Pre-festivalsessie | Slimme prikkels tussen prijzen en belonen
Het onlangs afgeronde onderzoeksproject U-SMILE (Urban Smart Measures and Incentives for quality of Life Enhancement) beet het spits af met een eindpresentatie waaraan verschillende onderzoekers een bijdrage leverden. Zijn prijsprikkels een efficiënt en effectief middel voor het oplossen van de negatieve effecten van autogebruik zoals files en milieuvervuiling? Deze vraag stond centraal. U-SMILE onderzocht aan de hand van een aantal experimenten of het concept van verhandelbare rechten een goed budget-neutraal prijsinstrument zou kunnen zijn – tussen belonen (zoals in Spitsmijden) en beprijzen (zoals bij Rekeningrijden) in. Denk daarbij bijvoorbeeld aan verhandelbare spitsrechten of parkeerrechten. Verhandelbare rechten lijken inderdaad een effectief middel te kunnen zijn om de negatieve gevolgen van stedelijk autogebruik zoals files en milieuvervuiling op een efficiënte en maatschappelijk acceptabele wijze te helpen op te lossen. De schaal van de experimenten was relatief klein, dus verder onderzoek is nodig naar onder meer rond opschaling en acceptatie onder grotere groepen.
Pre-festivalsessie | Mobility as a Service is geen ‘silver bullet’
In de sessie over het grote onderzoeksproject SCRIPTS (Smart Cities Responsive Intelligent Public Transport Systems) stond het concept Mobility as a Service (MaaS) centraal. Het ging onder meer over de vraag wie vooral gebruik zullen gaan maken van dit soort diensten en in hoeverre MaaS het vervoer kan verduurzamen. Jonge mensen zullen MaaS sneller gaan gebruiken dan oudere mensen. Hoewel openbaar vervoer een belangrijk onderdeel is van MaaS, zullen mensen via MaaS niet per definitie duurzamer gaan reizen. Daarvoor is een passend aanbod nodig bij mensen die ook werkelijk duurzamer willen reizen. Prikkeling van MaaS-gebruikers via vormen van gamification zouden kunnen helpen. Ook zou de overheid daar een meer sturende rol kunnen pakken. Niels van Oort, TU Delft: “Ons onderzoek was heel nuttig, want veel eerdere experimenten (wereldwijd) zijn mislukt door gebrek aan kennis. De belangrijkste les is dat we moeten weten wat we maatschappelijk willen bereiken met MaaS en flexvervoer, en hoeveel geld we daar voor over hebben. Gaat het primair om bereikbaarheid, toegankelijkheid/inclusie of duurzaamheid? MaaS kan verschillende publieke waarden bedienen, maar we moeten daarin wel kiezen. Volgende vraag is ook hoe we de ontwikkelde kennis goed verankerd krijgen in de dagelijkse modellen en beleidscyclus. Om effecten goed in kunnen schatten bijvoorbeeld. Gaan fietsers ineens meer de taxi gebruiken? Dat wil je natuurlijk niet. Daar moeten we goed zicht op krijgen. En hoe zit het met auto versus openbaar vervoer? Er is nog geen instrumentarium voor vergelijking van MaaS met traditionele manieren van vervoer. Tot slot: ouderen zouden van MaaS kunnen profiteren, maar daarvoor zijn digitale vaardigheden nodig en daar beschikken zij nu juist minder over. Nu komt daar gelukkig meer onderzoek naar, onder meer samen met Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid.”
Pre-festivalsessie | Burgerparticipatie: ongelijk speelveld?
In de sessie over het grote onderzoeksproject R-LINK (Redressing Long-term societal challenges through space for Incremental urban development, small-scale and bottom-up initiatives to produce New Knowledge for vital and inclusive urban regions) naar bottom-upinitiatieven en burgerparticipatie werden niet alleen de belangrijkste uitkomsten uit vijf jaar onderzoek gepresenteerd; de deelnemers moesten ook zelf aan het werk. De onderzoekers adresseerden het spanningsveld tussen professionals en burgers. Er is een heel concreet plan nodig om burgers aan boord te krijgen bij projecten in de stad. Tegelijkertijd moeten professionals flexibel blijven om hen te kunnen laten meedoen. Daarvoor zijn nodig: structurele kaders en hulpmiddelen, plaatsgebonden gemeenschappen en relaties, en een gedragscode. In een fictieve casus wilden bewoners iets doen op een voormalig industrieterrein. De deelnemers aan de workshop kregen allemaal een rol toegewezen en konden aangeven wat ze vanuit die rol belangrijk vonden. Ook konden de deelnemers stemmen over welke gedragsregels ze bij dit type burgerparticipatie nu het belangrijkst vinden. Dit bleken de volgende te zijn: bewust omgaan met lokale cultuur, heldere doelen en verwachtingen, heldere en leesbare informatie en: iedereen is welkom. Wanneer het spel met burgers gespeeld wordt, scoren twee andere regels hoger: een goed participatiebudget en ondersteuning van het platform, merkten de R-LINK-onderzoekers op.
- website van R-LINK over participatie: ditkanwel.nl.