Van centraal naar lokaal: een nieuwe mindset voor de energietransitie
Organiseer het energiesysteem niet langer centraal, stelt Pallas Agterberg van Alliander, maar met lokale energiegemeenschappen.
Mare Knibbe pleit voor het benutten van kennis van bewoners over hun wijk (waarover ze recentelijk een boek schreef). Ze stelt dat dit niet altijd makkelijk is: “In Nederland heerst een diplomademocratie. Wie het hoogste diploma heeft, heeft het meest te zeggen. Het lukt sommige mensen dus niet om gehoord te worden”.
Lokale kennis van veiligheid landt bijvoorbeeld vaak niet in beleid. Knibbe: “Er bestaat een valse tegenstelling tussen subjectieve en objectieve veiligheid. Mensen veronderstellen dat objectieve veiligheid een beter beeld geeft van de daadwerkelijke veiligheid. Maar wie geen vertrouwen heeft dat iets met een aangifte gebeurt, maakt geen melding”. Waardevolle kennis van veiligheid ontstaat uit gesprekken tussen buurtbewoners en wijkprofessionals. Knibbe ziet vaak dat deze kennis vervolgens niet landt in beleid met als gevolg dat de juiste acties niet worden ondernomen.
Knibbe en haar collega’s vormen een langdurige samenwerking in de ‘Universiteit met de buurt’. Onderdeel hiervan is een samenwerking met burgercollectief ‘Samen groener’. Het collectief werd omarmd door de gemeente, maar hun kennis werd al snel in twijfel getrokken door ambtenaren en landde hierdoor niet in beleid. “Institutionele arrogantie noem ik dit”, stelt Knibbe. Met als gevolg: actieve burgers haken af. “Ze hebben er geen zin meer in, want het schiet niet op”. Knibbe adviseert gemeenten daarom om kennis vanuit buurtinitiatieven te omarmen en om hun eigen (on)bereikbaarheid onder de loep te nemen.
“Laat de traditionele participatiebrief achterwege”, stelt Renzo Steijvers, wijkmanager in de Haagse Schilderswijk. Net als Knibbe onderstreept hij het belang van lokale kennis. Steijvers heeft betere ervaringen met een andere methode: “Ga op de hoek van de straat staan met koffie en thee. Dat werkt veel beter.”
De Schilderswijk heeft een hoog voorzieningenniveau: veel parken met speelvoorzieningen en buurttuinen, sporthallen, buurthuizen, et cetera. Desondanks scoort de wijk niet goed op leefbaarheid. “Dat is onder andere het gevolg van de hoge bevolkingsdruk en dus een hoge gebruiksdruk. Er wonen 32.000 inwoners op 1,5 km². Dit gecombineerd met sociale problematiek zorgt ervoor dat de Schilderswijk laag scoort op leefbaarheid”, stelt Steijvers. De gemeente zet daarom onder andere in op herinrichting van de openbare ruimte, zo veel mogelijk vanuit een integrale benadering. Ook ondersteunt de gemeente lokale veiligheidsinitiatieven. Natuurlijk zijn daarnaast handhaving en fysieke maatregelen als anti-parkeerpaaltjes ook middelen die worden ingezet.
“Heb oog voor culturele verschillen”, benadrukt Steijvers. Wat groen en waardevol is, kan cultureel verschillen. Als voorbeeld noemt hij het vergroenen van een straat waarbij een stuk asfalt werd verwijderd en met wilde bloemen werd heringericht. “Bewoners hebben zich sterk beklaagd. Men vond het maar rommelig en er kwamen te veel bijen op af”, vertelt Steijvers. Bewoners hadden meer waardering voor traditioneel hoogwaardig groen. “Denk Paleis het Loo. Strakke geordende bloemetjes.” Dit kan soms botsen met ander beleid vanuit de gemeente. Zo werd het autoluw maken van wegen om de verkeersdruk te verminderen negatief beleefd. Bewoners willen zo snel mogelijk met de auto op hun werk komen. “Dat verander je niet zo één, twee, drie. Houd hier rekening mee”. Om vertrouwen op te bouwen bij bewoners, moet je dus moeite doen om te begrijpen hoe bewoners denken. En dit kan mogelijk botsen met je eigen beelden als professional. Bewoners ervaren eerder een gevoel van eigenaarschap wanneer geluisterd wordt naar hun wensen, dan wanneer iets top-down wordt besloten.
“Het geluk ligt op straat”, openen Rosalie de Boer van Synchroon en Anne Marie van der Weide van Mecanoo architecten. Zij stellen dat de inrichting van de openbare ruimte bepalend is voor een aantrekkelijke wijk of buurt met gelukkige inwoners. De Boer en Van der Weide nemen de herstructureringsopgave in Te Werve Oost in Rijswijk als voorbeeld van hoe je bewoners kunt meenemen in het ontwerp van de openbare ruimte. De Boer stelt één ding voorop: “Geef mensen eerst duidelijkheid over hun woonzekerheid. Krijgen ze een gelijkwaardige woning na de herstructurering?” Pas na deze zekerheid hebben mensen genoeg ruimte in hun hoofd om mee te denken over de planvorming. “Begin daarna meteen al met placemaking door samen met bewoners activiteiten te organiseren”, adviseert De Boer. “Zo kun je nu, tijdens sloop/nieuwbouw en in de toekomst in de wijk aan leefbaarheid werken.”
In Te Werve Oost doen De Boer en Van der Weide extra hun best om kwetsbare bewoners te bereiken. Dit doet Synchroon door zelf langs de deuren te gaan en buurtgesprekken te voeren. Van der Weide: “Dit combineren we met een uitvoerige analyse van de opzet van de wijk.” De auto domineert op dit moment het straatbeeld. In het nieuwe ontwerp wil Van der Weide met name de voetganger meer ruimte geven, waardoor er meer toevallige ontmoetingen ontstaan, wat vervolgens zorgt voor een buurtgevoel. De gedachte hierachter is dat minder anonimiteit en een hechtere gemeenschap de veiligheid en leefbaarheid vergroten. “De auto verdwijnt zeker niet, maar wel uit het straatbeeld door bijvoorbeeld aan te sturen op het parkeren onder de bebouwing”, vertelt Van der Weide.
Bij herstructureringsopgaven moeten wensen van zowel huidige als toekomstige inwoners mee worden genomen. De Boer: “Om ook toekomstige bewoners te betrekken, maken we gebruik van focusgroepen van deze nieuwe doelgroepen.” Ze tipt ook een aantal principes die je kunt hanteren bij het ontwerp van de openbare ruimte. Naast ruimte voor voetganger en fietser is het belangrijk om in je ontwerp spontane en bewuste ontmoetingen te faciliteren. “In het geval van ondergrondse parkeergarages wil je dat de in- en uitgang uitkomen in de openbare ruimte waar mensen elkaar ontmoeten”, vertelt Van der Weide. Ook kunnen functies gecombineerd worden, zoals een speelplek met zitplekken langs een belangrijke wandelroute naar het winkelcentrum.