Ouderenhuisvester SOR creëert 2.000 woningen door bestaand bezit optimaal te benutten
Met optoppen, woningen splitsen en andere oplossingen zorgt SOR voor flink meer ouderenwoningen in de stad.
Een deel van de woningen in woon complex ‘De Eijk’ vormt een thuis voor een multiculturele woongemeenschap voor oudere migranten. Initiatiefnemer Glenn Hussain heeft het druk: “Als voorzitter van de Stichting Groepswonen voor Migrantenouderen (SGMO) ben ik veel tijd kwijt met het reilen en zeilen van de woongroep. Dat doe ik naast mijn betaalde baan. Ja, het is liefdewerk oud papier, maar ik vind het belangrijk dat zulke woonvoorzieningen er zijn. Dat is mijn drive.” Hij legt uit: “Het wonen in deze woongemeenschap kan een bijdrage leveren aan het voorkomen van eenzaamheid. Ik wil niet dat oudere migranten vereenzamen.” Hussain heeft geduld en doorzettingsvermogen moeten tonen om de woonvoorziening te realiseren – tussen het eerste idee en de officiële opening zit tien jaar. Hoe komt dat? “Het idee paste eerst niet in het beleid van de gemeente. Toen een paar jaar later twee verzorgingshuizen gingen sluiten waaide er een andere wind. Ook door beleid op het gebied van langer thuis wonen.” Ondertussen haakte eerst één, en toen een tweede corporatie af met bezuinigingen als argument. “De woongemeenschap werd door hun gezien als een onrendabel project.”
Woonzorg Nederland zag wel kansen. Was dat een doorbraak? “Ja. Steun van grote organisaties is onmisbaar om serieus genomen te worden. Maar minstens zo belangrijk was de begeleiding door van medewerkers van Woonsaem, Kenniscentrum Gemeenschappelijk Wonen voor Oudere Migranten. Zij hebben geholpen bij het vinden van een locatie, het onderhandelen met de gemeente en de gesprekken met de corporatie.”
De multiculturele woongemeenschap van ‘De Eijk’ is uniek in Nederland. Ons land kent meer dan zestig woongemeenschappen voor ouderen een migratie-achtergrond, maar deze zijn vaak gebaseerd op een gedeelde culturele achtergrond. Hussain: “De combinatie van mensen met verschillende migratieachtergronden is bijzonder. Dat maakt het levendig en interessant. Het is moeilijk om iedereen tevreden te stellen, en soms zijn er misverstanden. Taal speelt daar soms een rol in – het Nederlands van sommige bewoners is zo slecht dat ze niet aan activiteiten mee willen doen.” Net als in andere woongemeenschappen is het een opgave om de echt oudere bewoners te bereiken. “We zorgen voor een zo gevarieerd mogelijk aanbod aan activiteiten, en hopen samen met vrijwilligers zo veel mogelijk mensen te bereiken.” Een voorbeeld? Hussain somt op: “Breien, bingo, taalles, koffieochtenden, spelletjes, schilderen, bewegen, samen eten… voor elk wat wils.”
Sommige bewoners hebben elkaars sleutel, en waar nodig wordt voor elkaar gezorgd. Hussain: “Eén bewoonster heeft hulp nodig met het kammen van de haren en aankleden. Dan staat er altijd wel iemand voor haar klaar. En als het nodig is trekken medebewoners aan de bel en kan professionele zorg ingeschakeld worden.” Een bewoonster sluit hierop aan: “Ik heb bewust gekozen voor deze woongroep. Ik wilde kleiner wonen en het gevoel hebben dat er naar me omgekeken wordt. Dat heb ik hier gevonden; het is een paradijs voor me.” Haar medebewoner vult aan: “Ik heb altijd tussen Nederlanders gewoond, en vind het leuk dat ik nu in een complex woon waar dat ook zo is.” Gevraagd naar mogelijke verbeterpunten antwoorden de bewoners eensgezind: “Meer parkeerplekken!”
Op onze vraag naar succesfactoren heeft Hussain een helder antwoord: “Op de eerste plaats dagelijks veel verschillende activiteiten. Wanneer er elke dag iets te doen is, komen mensen in actie en ontmoeten ze elkaar.” Een bewoonster die zelf veel organiseert lacht: “Het is soms zelfs te druk: ik dacht dat ik rustig met pensioen was, maar ik ben drukker dan ooit!” De activiteiten zijn niet exclusief voor bewoners, maar ook toegankelijk voor bewoners uit andere delen van het complex én buurtbewoners. “Dat is de tweede succesfactor”, vervolgt de initiatiefnemer. “Het grote aantal vrijwilligers en bewoners dat bij de activiteiten betrokken is.” Als het even kan vanuit eigen talent en expertise: “Een van de bewoners is een gepensioneerde lerares. Zij geeft hier taalles. Dit bevordert het gevoel nuttig te zijn en erbij te horen.” Welke rol speelt de SGMO, de stichting waar Hussain voorzitter van is? “Deze is erg betrokken, onder andere door middel van een wekelijks spreekuur. Dit is de laatste succesfactor. Zorg dat je weet wat er speelt onder bewoners, en ben beschikbaar om praktische vragen te beantwoorden.”
Natuurlijk zijn er ook knelpunten. Hussain: “Het is lastig om steun te krijgen van de lokale overheid – het ontbreekt aan visie, of er is geen aandacht voor het onderwerp. Dat maakt het moeilijk om dit soort initiatieven te realiseren.” Gemeenten werken vaak samen met maatschappelijke organisaties om ouderen te begeleiden, maar wanneer deze geen kennis over migrantenouderen in huis hebben is goede samenwerking ingewikkeld. Dit heeft echter geen invloed op de belangstelling voor de woongroep: er staan tachtig mensen op de wachtlijst. Hussain is in gesprek met andere gemeenten en corporaties. Het doel? Meer multiculturele woongemeenschappen realiseren.
Glenn Hussain is initiatiefnemer van de woongemeenschap en voorzitter van de Stichting Groepswonen voor Migrantenouderen (SGMO).