Onderzoek woonbehoeften aandachtsgroepen basis voor regionale afspraken in Groningen
Groningse gemeenten, provincie en corporaties zetten zich samen in voor het realiseren van voldoende woningen voor aandachtsgroepen.
Hoe je bewoners betrekt, hangt samen met je intentie: welke bedoeling heb je bij participatie? Verhijde noemt drie soorten intenties: informeren, samenwerken en partnerschap. Informeren (maar ook raadplegen – dienstverlening) wordt vaak gebruikt bij participatie rondom woonzorgvisies. “De bewoner heeft hier een beperkte inbreng, die reageert vooral op hetgeen wordt aangeboden”, vertelt Verhijde. “Je raadpleegt bewoners, haalt informatie op in de vorm van data en verhalen. Vertel bewoners daarbij wel wat je met die informatie doet.”
Samenwerken met bewoners is een andere vorm van participatie. Verhijde: ‘‘Dan werk je interactief en projectmatig samen met bewoners aan een bepaald traject. Bewoners doen hier meer dan hun mening geven, ze mogen met eigen ideeën komen en helpen mee in de uitvoering.’’
Tot slot is er participatie in de vorm van partnerschap. Hierbinnen werk je op lange termijn met partijen samen aan een gezamenlijk doel. Dit is niet met individuele burgers, maar kan wel met burgerinitiatieven zoals zorgcoöperaties. Verhijde: “Als dit je intentie is: kan je dan tot een gezamenlijk toekomstbeeld komen?”
Verhijde en Van der Heijden raden een actorenanalyse aan om vooraf inzichtelijk te maken wie je kunt betrekken bij de woonzorgvisie. In deze analyse verdeel je de verschillende groepen betrokkenen in verschillende ringen in.
In de eerste ring staan de direct betrokkenen: de bewoners die direct geraakt worden door de woonzorg. In de tweede cirkel staan de indirect betrokkenen, zoals familieleden en buren van direct betrokkenen, mantelzorgers, wijkverpleegkundigen en andere bewoners. De derde cirkel omvat belangenbehartigers, adviesraden, maar ook de gemeente zelf. “Het is goed om je te realiseren dat de partijen in de tweede en derde cirkel niet de directe doelgroep zijn, al kunnen zij ook waardevolle input leveren”, vertelt Verhijde.
De gemeente heeft meestal geen contacten met de bewoners die zorg afnemen (direct betrokkenen uit de eerste cirkel). Die lijntjes zijn er al wat vaker met de tweede cirkel. Met de organisaties in de derde cirkel zijn vaak wel goede bestaande connecties. “Het hoeft niet erg te zijn dat je geen contact hebt met de direct betrokkenen”, vertelt Verhijde. “Direct betrokken bewoners zijn vaak goed te benaderen via mensen uit tweede en derde cirkel. Als je direct met hen in contact wil komen, is het handig om bij die tweede en derde cirkel advies in te winnen over hoe je die groep kan bereiken.”
Verhijde noemt drie manieren om bewoners te spreken. Als eerste kan je bewoners altijd thuis bereiken. Verhijde: “Je hoeft niet altijd zelf langs de deuren te gaan. Werk samen met professionals en burgers, zoals seniorenbezoekers, mantelzorgers, wijkverpleegkundigen en beheerders van woningcorporaties. Zij komen al achter de voordeur.”
Een andere manier is om bewoners te spreken op plekken waar ze veel komen, bijvoorbeeld in het buurthuis, het spreekuur van welzijnswerk of gewoon op straat. In de gemeente Moerdijk gaan wijkverpleegkundigen/-zusters, sociaal werker, medewerkers van woningcorporaties en Wmo-consulenten in duo’s de straat op om bewoners te spreken. Inge Maas vertelt: ‘‘De duo’s bepalen zelf wat de handige plekken zijn: zij kennen die buurten het beste. We kleden dat leuk aan met wat lekkers te drinken. Zo hopen we dat bewoners nieuwsgierig worden om met ons in gesprek te gaan.’’
Tot slot kun je bewoners bereiken via andere organisaties, zoals bewonersgroepen, zorgcoöperaties, belangenorganisaties en woningcorporaties. Verhijde: “ Dit kan via het netwerk van de tweede en derde cirkel. De gemeente zelf hoort hier ook bij; zij zitten in die derde cirkel.” De gemeente Brielle zette in 2019 een enquête uitgezet waar zo’n 1.700 inwoners reageerde (40% van de 650plussers). Ingrid van Marion van de gemeente Brielle legt uit: “Bij de evaluatie van dat ouderenbeleid hebben we een steekproef gedaan. Die hebben we gevraagd of we hen verder mochten benaderen rondom woonzorgvisie. Daarop zeiden twintig mensen ja. Deze mensen hebben we specifiek gevraagd voor input woonzorgvisie.’’
In gesprek met direct en indirect betrokkenen is het belangrijk om goed te luisteren, want dan haal je informatie op waar je echt mee verder kan. Van der Heijden: “We zijn gewend om op een bepaalde manier te luisteren. Zo luister je beleidsmatig vooral met je hoofd. Stel je eens de vraag of je de verhalen van de mensen die je spreekt echt hoort en of je echt open staat voor de betekenis ervan?” Volgens Van der Heijden kan je op verschillende manieren naar een verhaal luisteren. “Wees je daarvan bewust. Soms luister je vanuit je eigen vooroordelen en hoor je niets nieuws, of dat denk je althans. Een andere keer word je emotioneel geraakt door wat je hoort en luister je anders omdat het wat met je doet. Mooi is het als je verbindend luistert en open staat voor nieuwe ervaringen. Die leveren je nieuwe verbindingen en oplossingen.”