Nieuwe subsidieronde Driving Urban Transitions: ruim 4 miljoen euro beschikbaar
Bezig met circulariteit, energietransitie, duurzame mobiliteit? Meld je gemeente aan als praktijkpartner in DUT-projecten.
We spreken Marta Male-Alémany en Tony Schoen (Hogeschool van Amsterdam) en Erik van Bergeijk (woningcorporatie Rochdale).
De hogeschool wilde verkennen welke rol digitale productie wel en niet kan spelen bij het verwerken van gebruikt hout bij renovaties tot nieuwe producten voor woningcorporaties. Dus zowel het gebruik van robots bij verwerkingsstappen, als het inzetten van ‘computational design approaches’ die kunnen omgaan met de diversiteit van het aanbod in houten onderdelen en daar dan nieuwe producten van ontwerpen. “Op die manier zouden digitale componenten echt een meerwaarde hebben. Het is dus niet primair om de efficiëntie of kosten te doen”, aldus Marta.
De doelgroep woningcorporaties was een logische omdat die een relatief constante en voorspelbare stroom hebben van renovatie-afval, waaronder hout. De voorspelbaarheid zit dan vooral in de planning wanneer ze gaan renoveren. Het in kaart brengen van daadwerkelijke hoeveelheden hout bij verschillende corporaties, de aanbod kant dus, was een specifiek onderdeel aan de start van het project: hoeveel hout is er eigenlijk beschikbaar in corporatiewoningen?
Voor Rochdale was de motivatie te vergelijken met het springen op een trein. Erik verduidelijkt: “Om stappen te zetten voor een nieuw onderwerp, in dit geval circulariteit, moet je ook af en toe op een voorbijkomende trein springen. Dit was er zo één.” Vooral door zelf doen creëer je ook in de eigen organisatie bewustzijn en doe je eerste ervaringen op. Dat is veel waard, in vergelijking met alleen horen over wat anderen doen. Hetzelfde geldt in feite voor betrokken marktpartijen, die allemaal een rol hebben in verwerkingsprocessen van hout.
Een ander kernidee was om ervaring op te doen met meerdere, bewust diverse cases. Een diversiteit van toepassingen uitproberen levert een rijker totaal aan inzichten op. De bedoeling was ook om met de cases conversatie aan te jagen, niet om al definitieve antwoorden te genereren op specifieke vragen of behoeften.
Marta bevestigt: “Behalve inzichten in daadwerkelijke houtvoorraden en dus in potentie toekomstige stromen, ging het vooral om de drie toepassingen, of ‘cases’. Die hadden bewuste diversiteit qua schaalniveau, temporaliteit en type inspiratiewaarde. Die inspiratiewaarde had ook te maken met het stimuleren van de conversatie met corporaties en bewoners”.
Het is duidelijk dat vooral het niveau waarop verbinding wordt gelegd tussen de fysieke stromen en de emotionele waarde en beleving per toepassing anders is: individu – gebouw/ complex/ gemeenschap – het collectief van corporaties. Die emotionele waarde zou je de ‘sociale businesscase’ kunnen noemen. Die is misschien niet te monetariseren, maar wel degelijk belangrijk als onderdeel van het grotere verhaal.
Tony: “Het is te vroeg om stellige uitspraken te doen welke soort toepassing het meest beloftevol lijkt te zijn. Dat was ook niet het doel van dit project. Wel: inzichten krijgen, gebaseerd op uitvoeren in de praktijk, met bewust diverse soorten processen en eindproducten. Meer om ervaringen in brede zin op te doen dan hard te vergelijken.”
Marta noemt een hele praktische les: “We weten nu door eigen ervaring dat het gebruiken van robots voor verwerken en herbruikbaar maken van gebruikt hout niet eenvoudig is. In ieder geval weten we nu ook wanneer dat meer en minder zo is en waarom en dat kunnen we in volgende stappen dus weer gebruiken.” Erik vult aan: “Tegelijk is er wel een gevoel ontstaan van: alles is herbruikbaar, als je open staat voor nieuwe perspectieven hoe dat dan kan gebeuren. Het project heeft de verbeeldingskracht daarover gevoed met concrete ervaringen.”
Beiden zien ook de waarde die dit soort activiteiten hebben om interesse te wekken en jong talent aan te trekken. Tony: “Voor de studenten die deelnemen aan de onderzoeken vormt het project een perfecte gelegenheid om te snuffelen en ook zelf actief bij te dragen aan een nieuwe ontwikkeling.” Erik voegt toe “Voor een corporatie is het belangrijk om te laten zien dat we met dit soort ontwikkelingen bezig zijn, zeker de aankomende generatie vraagt daarom”.
Tony legt uit: “In ieder geval gaan we de cases afronden en zo inzichtelijk mogelijk maken wat die hebben opgeleverd, qua potentie en aandachtspunten. De resultaten, zowel fysiek als de verhalen willen we dan actief verspreiden, voornamelijk naar woningcorporaties en marktpartijen. Naast een tentoonstelling spelen we ook met het idee van een klein evenement in het voorjaar.”
Er zijn meerdere ideeën over volgende stappen. Zo wil het team graag specifieker onderzoeken wat een goed schaalniveau is om activiteiten te organiseren en actoren met elkaar te laten samenwerken, en wat daar voor moet gebeuren.
In termen die Platform31 veel gebruikt: rightscaling (wat is t.b.v. bereiken van beste effect het goede schaalniveau), rightskilling (wie moet dan welke kennis, vaardigheden en middelen hebben) en in dit ook geval rightsourcing (wat komt waar vandaan) en zelfs rightowning (hoe om te gaan met eigenaarschap). Hier is meer over te vinden in het kennisdossier Opschaling.
Ook is het de bedoeling om voort te bouwen op technische lessen: wat werkt wel/ niet/ goed/ minder goed en wat heeft zin om te proberen te verbeteren. Liefst ook het arsenaal aan toepassingen uitbreiden en sowieso meer woningcorporaties en marktpartijen betrekken. Erik: “Zelf ervaring opdoen blijkt een goede manier om enthousiast te worden. Voor nieuwe toepassingen moeten we niet bang zijn om complexiteit te omarmen, bijvoorbeeld door de link te leggen met de energietransitie of krappe woningmarkt. Denk aan isolatiemateriaal van biostromen en panelen waarmee ruimtes in een gebouw van elkaar kunnen worden gescheiden.”
Verder is een ambitie om toe te werken naar zo concreet mogelijke inzichten over de businesscase, voor verschillende toepassingen. Uiteraard de financiële kant daarvan, maar – in lijn met bovenstaande – ook de rol van blijvende inspiratiewaarde (‘storytelling’).
Marta: “Daarnaast willen we ook graag huurders erbij betrekken (‘tenant engagement’). De vermoedens dat hergebruik van materiaal in ‘community’-producten tot betere verbondenheid leidt met het complex hebben we nog niet in de praktijk kunnen testen bijvoorbeeld. En of die verhaal-waarde van het nuttig inzetten van wat anders afval was geworden aanslaat is wel een sterk vermoeden, maar dat zouden we nog wel specifieker moeten testen, met de bewoners zelf.” Kortom, meer dan genoeg ideeën. Ideeën die het Robot Lab graag samen met corporaties uit wil werken, bij voorkeur binnen concrete renovatieprojecten.
Het project, met de Digital Production Research Group / Robot Lab van de Hogeschool van Amsterdam als penvoerder en met financiële ondersteuning vanuit het SiA RAAK-programma, loopt van medio 2020 tot voorjaar 2022. In mei/ juni worden nog diverse activiteiten gepland zoals een tentoonstelling en een filmpje. Andere partners in het project zijn de woningcorporaties Ymere en Rochdale, hun co-makers Lenferink en Rutges, de gemeente Amsterdam, Metabolic, TNO, TU Delft, GP Groot en Ter Steege.
Voor algemene vragen over het project: projectleider Tony Schoen.