Onze omgeving bepaalt wat we eten
De huidige wet- en regelgeving is ontoereikend voor gemeenten om een gezonde voedselomgeving te realiseren, vindt Miranda Vroom.
Iedereen heeft een andere sociale voedselomgeving. Deze omgeving bestaat uit de mensen om je heen die je eetgedrag beïnvloeden. “Ouders bepalen wat kleine kinderen eten. Jongeren kijken naar wat leeftijdsgenoten eten”, duidt Liesbeth Velema van het Voedingscentrum. Het gedrag van jongeren is er vaak op gericht om bij de groep te horen. “Even samen naar de snackbar voor een broodje kroket als lunch is geen uitzondering”, vult Huibert de Leede aan. Over het algemeen spiegelen mensen (eet)gedrag van de mensen waar ze mee omgaan en/of aan tafel zitten. “Je eet bijvoorbeeld meer als je tafelgenoot meer eet. Als je tafelgenoot weinig eet, ga je zelf mogelijk ook minder eten”, illustreert Velema. “De bubbel van mensen om je heen is dus heel bepalend voor je eetgewoonten”, concludeert De Leede.
Het doelgedrag is dat mensen minder vlees gaan eten. “Minder vlees eten is zowel gezond als duurzaam”, vertelt Huibert de Leede. Daarnaast wil de City Deal dat mensen meer producten binnen de Schijf van vijf gaan eten. En minder producten buiten de Schijf van vijf. Als dat gepaard gaat met een verschuiving van meer plantaardig eten en minder dierlijk eten zijn we helemaal tevreden. “Minderen met dierlijke voedingsmiddelen is het meest duurzaam, maar onderschat ook de impact van minder frisdrank niet. Door de consumptie daarvan krijgen mensen makkelijk teveel suiker binnen. Ook is het zonde van alle benodigde grondstoffen en plasticverpakkingen als mensen sowieso beter kraanwater kunnen drinken”, benadrukt Velema.
Mensen die in een transitie zitten, zijn meer ontvankelijk voor verandering. “Als mensen in de overgang naar een nieuwe levensfase zitten, moeten ze automatisch hun (eet)gewoonten heroverwegen. Door hen op deze momenten te beïnvloeden, is de kans op daadwerkelijke verandering het grootst”, legt Huibert de Leede uit. Vanuit de City Deal brachten ze alle transitiemomenten in beeld en kozen ze op basis daarvan voor twee doelgroepen. “We richten ons op de jongeren en studenten van een jaar of 18 tot 28 die het huis uit gaan. Veel van hen moeten voor het eerst zelf koken. Daarnaast richten we ons op mensen die kinderen krijgen.” vertelt Velema. Hierdoor snijdt het mes aan twee kanten. “Ouders gaan mogelijk zelf gezonder en duurzamer eten én ze beïnvloeden hun jonge kinderen, die daar hun hele leven profijt van kunnen hebben”, licht De Leede toe.
De City Deal focust daarbinnen specifiek op mensen met een middelhoge sociaaleconomische positie (middenklasse). Bij mensen met een kwetsbare positie is mogelijk meer impact te maken, maar dat vergt maatwerk per situatie. Dat past minder bij de interventies die de City Deal wil ontwikkelen. Bij de middenklasse is ook nog veel winst te behalen.
“Ook jonge kinderen als doelgroep hebben we overwogen. Daar is echter niet voor gekozen, omdat voor hen al veel interventies bestaan. We kunnen niet alles doen. Het was een kwestie van kiezen. Daarbij kozen we uiteindelijk de doelgroepen waarbij wij verwachten de meeste impact te maken”, vertelt Huibert de Leede.
“We willen samenwerken met partijen waarmee ze sowieso al contact hebben”, vervolgt Huibert de Leede. Bij jongeren die op kamers gaan, zijn dat bijvoorbeeld onderwijsinstellingen. Bij jongeren die het huis uit gaan zonder te gaan studeren, is mogelijk hun gemeentelijke inschrijving aanleiding om contact op te nemen. Bij aanstaande ouders kunnen consultatiebureaus, verloskundigen of zwangerschapscursussen mogelijke aangrijpingspunten zijn. “Het is belangrijk dat mensen zelf ervaren dat vegetarisch eten lekker is. Vaak werkt het goed om dat heel direct te faciliteren. Een mogelijke interventie is om nieuwe inwoners te voorzien van een groentetas. Eventueel van lokale boeren, aangevuld met mogelijke recepten. Of door samen te eten in de buurt ”, verduidelijkt Liesbeth Velema.
Gemeenten kunnen vooral bijdragen door voedseleducatie te faciliteren en via beleid, zoals vergunningen, te zorgen voor een gezonde en duurzame voedselomgeving. Ook kunnen ze bijdragen door te zorgen voor de juiste faciliteiten. “Ze kunnen bijvoorbeeld kookavonden in buurthuizen stimuleren en meefinancieren of zorgen voor schooltuinen”, zegt Liesbeth Velema. Daarnaast kunnen er regionale of landelijke campagnes komen die gezond en plantaardig eten promoten.
Gedragsverandering is heel lastig. Mensen zijn gewoontedieren. De grootste drive is wat men lekker vindt. “Gezondheid en duurzaamheid zijn kwesties die voor mensen in de toekomst liggen. Dat maakt het voor hen moeilijk om nu lekkernijen te laten staan”, vertelt Liesbeth Velema. Door de voedselomgeving van mensen te veranderen, evenals de normen en waarden op het gebied van eten langzaam te beïnvloeden, kan het makkelijker worden voor mensen om gezondere en duurzamere keuzes te maken. “Als City Deal zijn we tevreden als er over vier jaar meer uit de Schijf van vijf wordt gegeten. En dat de keuzes daarbinnen meer plantaardig en minder dierlijk voedsel bevatten”, sluit Huibert de Leede af.
Deelnemende partijen aan de City Deal Gezonde en duurzame voedselomgeving: gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Almere, Ede, Utrecht, Haarlem, Den Haag en Wageningen, de ministeries van LNV, VWS en BZK en Voedingscentrum, De Taskforce Korte Keten, JOGG, Flevo Campus en Platform31.