De woonwagenwoning: het Eindhovense antwoord op woningnood bij woonwagenbewoners
Door nieuwe wagens te schakelen en in te breiden ontstaat meer woonruimte in deze regio waar bouwgrond schaars is.
Nederland staat voor de opgave om meer woonwagenstandplaatsen te realiseren. Platform31 deed op basis van het kennis- en leerprogramma ‘Op weg naar extra standplaatsen’ eerder al de aanbeveling om woonwagens op te nemen in nieuwbouwplannen. In de gebiedsontwikkeling Reevedelta gebeurt dat: 24 standplaatsen zijn daar opgenomen in de ontwerpvisie. Met het voornemen van de gemeente om de standplaatsen in de nieuwbouwplannen mee te nemen kan bijna de helft van de benodigde standplaatsen in Kampen worden gerealiseerd.
Kampen kent op dit moment 73 woonwagenstandplaatsen. Uit behoefteonderzoek bleek dat er op korte termijn ruim 50 plekken nodig zijn. “Vooral jonge woonwagenbewoners die nu bij hun familie inwonen staan te trappelen om een eigen woonwagen”, vertelt Jolanda den Haan, specialist woonwagenzaken binnen de gemeente. Haar collega Julian Aarten, projectleider voor de gemeente, legt uit wat gemeente Kampen daaraan doet. “Ik leid nu een zoektocht naar locaties voor 20 tot 25 woonwagens elders in de gemeente Kampen.” Daarnaast onderzoeken we of we een bestaande locatie kunnen uitbreiden met 4 standplaatsen. “Het toevoegen van locaties is hard nodig, want er is al ruim 25 jaar geen standplaats bijgekomen in onze gemeente.”
In het zuiden van de gemeente Kampen ligt het Reevediep, een zijtak van de IJssel. In het gebied ligt de ambitie om in 2032 4.000 woningen te realiseren. Deze gebiedsontwikkeling biedt mogelijkheden, aldus de betrokken ambtenaren. “We hebben de 24 standplaatsen maar gelijk ingetekend in de concept-gebiedsvisie”, zegt René Penning, strategisch adviseur wonen voor de gemeente Kampen. Het integreren van woonwagenlocaties in een nieuwe wijk was volgens Penning een logische stap, gelet op de opgave die er ligt om meer woonwagenstandplaatsen te realiseren. Een ander voordeel is dat er sowieso al veel nieuwe voorzieningen, zoals scholen en winkels, worden neergezet. Woonwagenbewoners hebben deze voorzieningen daardoor dichtbij.
Op de plannen volgden geen negatieve reacties. Den Haan: “De vereniging van woonwagenbewoners, waarmee wij vaak om tafel zitten, reageerde zelfs heel enthousiast om het feit dat er een concrete uitbreiding komt van het aantal plaatsen.” “Ook het college is positief over de plannen en hopelijk geeft de gemeenteraad in maart 2024 groen licht”, zegt Penning. “Daarna kunnen we de plannen weer een stap verder brengen.”
In de (concept)gebiedsvisie zijn 3 locaties ingetekend met elk 8 standplaatsen. Penning: “Dat is een bewuste keuze. Ten eerste omdat we in Reevedelta streven naar een goede mix van woningtypen én bewoners binnen elk deelgebied. Ook hebben kleine locaties de voorkeur van de beoogde toekomstige beheerder. Daar houden we alvast rekening mee.” Gemeente Kampen beheert haar standplaatsen nu zelf, maar is in gesprek met de woningcorporatie over het overnemen van het beheer op de toekomstige locaties.
In de doorrekening van de 24 standplaatsen is gerekend met sociale grondprijzen. Het realiseren van woonwagenstandplaatsen voor sociale huurders brengt extra kosten met zich mee. Woonwagens vragen immers meer grond. “In het plan is 300 m2 per standplaats gehanteerd”, legt Aarten uit. “Maar die grond is niet goedkoop”, verklaart Penning.
Volgens de betrokkenen is het plan haalbaar. De kosten en opbrengsten van woonwagenstandplaatsen zijn niet helemaal vergelijkbaar met die van sociale huurwoningen, maar hebben met elkaar gemeen dat de kosten hoger zijn dan de opbrengsten. Penning: “Op een grote ontwikkeling als Reevedelta is het verrekenen van de extra kosten voor sociale huurwoonwagens haalbaar. Op kleine locaties zou dat financieel moeilijker worden.”
Binnen een grote gebiedsontwikkeling is het mogelijk om de extra kosten en lagere opbrengsten van de te ontwikkelen standplaatsen te dekken met de opbrengsten binnen het project. Op dezelfde manier worden doorgaans ook andere publieke doelstellingen gerealiseerd, zoals maatschappelijke voorzieningen, de inrichting van de openbare ruimte en infrastructuur.
“Sinds in 2018 het nieuwe beleidskader verscheen, naar aanleiding van de uitspraak van het Hof van de Rechten van de Mens en rapporten van de Nationale Ombudsman, is er binnen de gemeente echt het besef dat er iets moet”, vertelt Den Haan. Daarom werden al in het eerste concept van Reevedelta de standplaatsen ingetekend. Den Haan: “Woonwagenbewoners zijn blij dat er nu eindelijk, sinds 1996, weer nieuwe standplaatsen lijken bij te komen.”