Woningdelen via kamergewijze verhuur; handvatten voor woningcorporaties
Ontdek hoe corporaties met kamergewijze verhuur de woonruimte optimaal benutten en het woningtekort terugdringen.
Deze publicatie zoomt in op vijf strategieën en geeft aan wanneer ze interessant zijn en of ze gepaard gaan met veranderingen en extra werk voor de corporatie:
In Nederland komen er jaarlijks zo’n 180.000 sociale huurwoningen vrij bij woningcorporaties. Veel van die woningen zijn eengezinswoningen, ruime galerijflats of maisonnettes met twee of meer slaapkamers uit de tijd dat we vooral voor gezinnen bouwden. Terwijl de woningzoekende van nu vaak een alleenstaande is. Woningcorporaties wijzen zeven van de tien sociale huurwoningen toe aan alleenstaanden. Regelmatig krijgt een alleenstaande nu een ruime gezinswoning toegewezen; voor de woningcorporatie in feite noodgedwongen, omdat dit nou eenmaal het vrijkomende aanbod is. Vaak ook nog tegen een extra lage (afgetopte) huurprijs. Dat is fijn voor de huurder, maar het kost de corporatie geld, zorgt voor langere wachttijden, voor afnemende wijkvoorzieningen, een scheve prijskwaliteitverhouding én hogere verwachtingen bij woningzoekenden.
Deel of splits je die woning dan hoef je daar geen nieuwe woning voor te bouwen. Je kunt doelgroepen huisvesten die nu tussen het wal en het schip vallen, of lang moeten wachten. En het houdt de volkshuisvesting betaalbaar. Woningdelen en -splitsen vraagt minder investeringen van de corporatie en levert een hogere (eigenlijk de ‘normale’) huur op. Het verlaagt de huurtoeslaguitgaven van het Rijk en bij de meeste huurders is de woonlast lager dan wanneer ze alleen wonen.
"*" geeft vereiste velden aan