Serious Game over participatie biedt veilige trial and error
Het rollenspel 'Om buurten' biedt ambtenaren ruimte om te experimenteren met vormen en stijlen van participatie.
Hoe de rol van de gemeenteraad in de (totstandkoming van de) wijkuitvoeringsplannen er – in theorie – uit ziet, ontlenen we aan de hand van twee rapporten die door het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie (NPLW) zijn gepubliceerd, te weten ‘Handreiking uitvoeringsplan warmtetransitie: Wat staat er in een uitvoeringsplan?’ en ‘Proces totstandkoming uitvoeringsplan warmtetransitie: Hoe kom je als gemeente tot een uitvoeringsplan?’ Zie Handreiking Uitvoeringsplan warmtetransitie en Proces totstandkoming uitvoeringsplan warmtetransitie 1 . Om tot een uitvoeringsplan te komen worden zes fases onderscheiden: de initiatie, de verkenning, de projectaanpak, het uitwerken van het uitvoeringsplan, het toetsen van het uitvoeringsplan en het vaststellen van het uitvoeringsplan. In het NPLW-rapport ‘Proces totstandkoming uitvoeringsplan warmtetransitie’ wordt aanbevolen het college en de gemeenteraad in de initiatiefase te informeren over de start van het opstellen van het uitvoeringsplan door hen een beschrijving te geven van de te doorlopen fasen, een globale planning, de uitgangspunten voor participatie en wanneer ze weer geïnformeerd of betrokken worden. Daarnaast wordt geadviseerd om in fase 3 ‘projectaanpak’ bestuur en politiek te informeren over de status van het proces en het projectplan dat is opgesteld. Daarin dienen in elk geval de belangrijkste inzichten uit de verkenningsfase (fase 2) meegenomen te worden (bijvoorbeeld via een Raadsinformatiebrief), zoals de zorgen en wensen van sleutelspelers, de participatiestrategie en het participatieplan. Bij het uitwerken van het uitvoeringsplan (fase 4) hoeven het college en de gemeenteraad niet direct betrokken te zijn, zo is te lezen in het NPLW-rapport Zie Proces totstandkoming uitvoeringsplan warmtetransitie, p. 22. 2 . Wel kan het goed zijn om hen tussentijds een of meerdere keren te informeren. In fase 5 ‘toetsen van het uitvoeringsplan’ is het aan te bevelen om het college en de gemeenteraad te informeren over hoe het plan wordt ontvangen door de lokale gemeenschap (bijvoorbeeld door ze uit te nodigen voor bijeenkomsten).
In de ‘Handreiking uitvoeringsplan warmtetransitie’ van het NPLW is te lezen dat wat betreft de vaststelling van het uitvoeringsplan (fase 6), het waarschijnlijk is dat dat plaatsvindt door het college van burgemeester en wethouders. Het projectteam (van de gemeente) dat het voortouw neemt in het wijkuitvoeringsplan kan er echter ook voor kiezen de vaststelling ervan te laten doen door de gemeenteraad.
In het rapport ‘Proces totstandkoming uitvoeringsplan’ is te lezen dat zowel het college van B&W als de gemeenteraad relevant is voor een uitvoeringsplan. Welke rol voor hen logisch is, hangt af van de status en inhoud van het uitvoeringsplan. Indien het uitvoeringsplan wordt vastgesteld als vrijwillig programma onder de Omgevingswet, dan is het college van B&W bevoegd gezag. Indien het uitvoeringsplan als vrijwillig programma wordt vastgesteld, gelden andere procedures zie Proces totstandkoming uitvoeringsplan warmtetransitie, p.26 3 . Is er een warmtebedrijf aangewezen dat in samenhang met het uitvoeringsplan een uitgewerkt kavelplan opstelt, dan is ook het college van B&W bevoegd gezag om hiermee in te stemmen. Indien het uitvoeringsplan een onderbouwing is voor het besluit tot wijziging van het omgevingsplan, bijvoorbeeld om de aanwijsbevoegdheid in te zetten, dan is de gemeenteraad het bevoegd gezag voor dit besluit. Het college dient de gemeenteraad informatie toe te sturen die nodig is voor het uitvoeren van de democratische taak die de raad heeft. Zo kan er ook draagvlak worden gecreëerd. Draagvlak bij de gemeenteraad is relevant aangezien de gemeenteraad het bevoegd gezag is voor het omgevingsplan. Vooral vanuit de kaderstellende rol is het cruciaal om de gemeenteraad aan het begin van het proces nauw te betrekken zie Handreiking Uitvoeringsplan warmtetransitie, p. 53 4 . Bij het wijzigen van het omgevingsplan moet de gemeenteraad rekening houden met de haalbaarheid van de gekozen warmteoplossing. Het gaat daarbij om aspecten zoals de werkbaarheid voor bewoners en gebouweigenaren in het aangewezen gebied. Gesteld wordt dat het dus van belang is om de gemeenteraad in elk geval proactief te betrekken in het proces voor het opstellen en vaststellen van het uitvoeringsplan.
Platform31 voert een meerjarig onderzoek uit waarin de vraag centraal staat hoe gemeentelijke uitvoeringsplannen tot stand komen en wat het effect daarvan is op de voortgang van de warmtetransitie in een buurt, wijk of dorp Zie Voorzichtig uit de startblokken: nulmeting uitvoeringsplannen warmtetransitie – Platform31 5 . In de gesprekken die met gemeenten plaatsvinden wordt ook ingegaan op de samenwerking met stakeholders (waaronder de gemeenteraad). Uit die gesprekken blijkt dat er in de praktijk grote verschillen bestaan tussen gemeenten in de mate waarin de raad en het college betrokken zijn bij het proces van de totstandkoming van de wijkuitvoeringsplannen (in de eerste fase van het proces richting de totstandkoming van wijkuitvoeringsplannen). Zo is in sommige gemeenten de gemeenteraad ambitieus en zijn de lijntjes met de ambtenaren die aan de wijkuitvoeringsplannen werken kort. In andere gemeenten is de raad juist wat terughoudend en verlopen de contacten tussen de betrokken ambtenaren en de gemeenteraadsleden minder soepel. Ook zijn sommige gemeenten zoekende in de mate waarop zij de raad betrekken.
Meer concreet, in een aantal gemeenten wordt de raad meegenomen in het traject naar de realisatie van een wijkuitvoeringsplan in de vorm van bijvoorbeeld raadsinformatiebrieven, vaststellen startnotities en kadernota’s, presentaties, monitors en dergelijke. “Dan zijn de stappen politiek afgekaderd en kan er verder worden gegaan met onderzoek en het keuzeproces”. Het betrekken van de gemeenteraad kan ook op meer informele wijze plaatsvinden. Zo wordt in een gemeente de raad betrokken door deze altijd uit te nodigen voor buurtbijeenkomsten. De raadsleden in deze gemeente hebben vooral aandacht voor de aanpak van energiearmoede, en staan dan ook open voor deelname aan de buurtbijeenkomsten, zo wordt er ook aandacht voor de wijkuitvoeringsplannen gecreëerd. Soms acteert een gemeenteraad ook proactief door suggesties te doen omtrent onderzoek, bijvoorbeeld naar de mogelijkheden van een eigen gemeentelijk warmtebedrijf.
Zeker in een situatie waar bewonersinitiatieven actief zijn (en al dan niet betrokken bij de totstandkoming van een wijkuitvoeringsplan), is het van belang dat de gemeenteraad goed op de hoogte is van eventuele gevoeligheden of onvrede over de gekozen aanpak en oplossing. Het kan namelijk gebeuren dat bewonersinitiatieven met hun (protest)stem zelf raadsleden (en medebewoners en de pers) benaderen. Om te voorkomen dat er een negatief sentiment bestaat, is het daarom belangrijk dat het projectteam de gemeenteraad vanaf het begin van het proces betrekt. Uit de gesprekken komt naar voren dat zodra het uitvoeringsplan gereed is, de projectteams van de gemeenten voornemens zijn het aan het College van burgemeester & wethouders én de gemeenteraad aan te bieden.
Niet alle betrokken ambtenaren zijn geneigd om de gemeenteraad (snel) mee te nemen in de plannen. Dat is het geval indien er bijvoorbeeld nog onduidelijkheid is over de (on)mogelijkheden van verschillende warmteoplossingen en er dus nog weinig op papier staat. De gemeenteraad verzoekt om heldere richtlijnen en stappen, maar het projectteam is huiverig om zaken vast te leggen zolang alle benodigde informatie nog niet beschikbaar is. Een andere reden dat de gemeenteraad amper of niet wordt betrokken is omdat, zo wordt aangegeven, er onder raadsleden weinig belangstelling voor de energietransitie is (en daarmee ook voor wijkuitvoeringsplannen). Eén gemeente merkt op “We gaan pas naar de raad als we groot budget nodig hebben voor de uitvoering”.
De Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (Wgiw) is erop gericht om gemeenten de bevoegdheden te geven die nodig zijn om regie te voeren in de wijk- of gebiedsgerichte aanpak van de warmtetransitie. Een belangrijk instrument uit de Wgiw is de aanwijsbevoegdheid. Uit de gesprekken komt wat betreft de Wgiw een tweeledig beeld naar voren. Zo zijn in sommige gemeenten zowel de raad als veel bestuurders huiverig over het inzetten van de Wgiw, en benadrukken zij het belang van keuzevrijheid van bewoners. Een andere gemeente geeft aan dat het doel is om uiteindelijk de aanwijsbevoegdheid te gaan gebruiken, “maar het moet niet een groot juridisch proces worden”. Tegelijkertijd is in een aantal andere gemeenten te horen dat men wel positief tegenover de Wgiw staat. Zonder de inzet van de aanwijsbevoegdheid zal het traject naar aardgasvrije gemeenten minder voorspoedig voorlopen, zo wordt beweerd.
De acht gemeenten die meerjarig worden gevolgd in hun proces richting de totstandkoming van wijkuitvoeringsplannen bevinden zich allen in de beginfase. Opvallend is dat er enerzijds gemeenten zijn die vanaf het begin de gemeenteraad betrekken terwijl er anderzijds ook gemeenten zijn die daar juist vanaf zien, of daar wat terughoudend in zijn. Omdat de vaststelling van de wijkuitvoeringsplannen – en de daaropvolgende uitvoering – een grote impact zal hebben op buurten, wijken en dorp binnen een gemeente, lijkt het van groot belang dat de gemeenteraad wordt betrokken vanaf het begin van het proces richting de totstandkoming van het wijkuitvoeringsprogramma. Zeker met de onduidelijkheid rondom de wetgeving die momenteel nog heerst is het verstandig om zowel het college als de gemeenteraad vroegtijdig en regelmatig te betrekken. In zo’n complex proces geldt: liever te veel dan te weinig samenwerking.
Dit artikel is onderdeel van een meerjarig onderzoek (uitgevoerd door Platform31) waarin de vraag centraal staat hoe gemeentelijke uitvoeringsplannen tot stand komen en wat het effect daarvan is op de voortgang van de warmtetransitie in een buurt, wijk of dorp. Er wordt een achttal gemeenten meerjarig gevolgd die recent zijn gestart met het proces richting het opstellen van uitvoeringsplannen. Per gemeente staat één wijk of dorp centraal waar aan een uitvoeringsplan wordt gewerkt. Jaarlijks zijn er meerdere gesprekken met de gemeenten en spreken we ook een keer per jaar hun belangrijkste partners. Vaak is dit een woningcorporatie of bewonersinitiatief.