Sturen op woonlasten
We laten zien hoe woningcorporaties in de praktijk nu al (kunnen) sturen op woonlasten in plaats van huurprijs.
In Groningen is Nijestee een koploper in de wijkontwikkeling. Pieter Bregman werkt al 25 jaar bij Nijestee en heeft diverse rolwijzigingen van corporatiesector meegemaakt.
“Voor ons was dat existentiële moment eerder dan bij Portaal. Nijestee heeft ooit deel uitgemaakt van Lieven de Key, een landelijke woningcorporatie. Daar ontstond het idee bij om uiteindelijk vooral als commerciële marktpartij op te gaan treden, de zogenaamde opting out. Dat idee raakte snel achterhaald, ook in politieke zin. In 2003 werd die fusie ontvlochten. Op dat moment moesten we stil staan bij de vraag: waar zijn wij eigenlijk van? Wij kwamen toen tot de conclusie dat wij ons willen richten op de doelgroep van mensen met lage inkomens én willen inzetten op lokale verbinding. Wij zijn van de stad Groningen en dat blijven we ook. Nijestee heeft die keuze toen bewust gemaakt en sindsdien waaien we niet met alle winden mee. Ik ben toen als interim bestuurder begonnen en later ook de bestuurder geworden. In de periode voorafgaand aan de economische crisis deden we wat nodig was in de wijk. Daarin konden we best breed gaan. Wel hebben we afstand gehouden van grote avonturen zoals die van Staal en Kromwijk. We zijn zowel wars gebleven van te commerciële projecten – het moest betaalbaar blijven voor de doelgroep – en van een te grote welzijnsrol. Kortom: we zijn bij onze kerntaak gebleven; we bieden mensen met lage inkomens in de stad Groningen ruimte om betaalbaar te wonen in een fijne buurt.”
“Ik sta geheel achter de hoofdlijn van de Woningwet: corporaties richten zich op hun kerntaak en de huurders en de gemeente hebben meer te zeggen. Helaas is deze goede bedoeling, ook conform de tijdgeest, gepaard gegaan met een stortvloed aan gedetailleerde regels. Daar hebben we best last van, ons werk is ingewikkelder geworden en onze mogelijkheden zijn beperkt. Nu zijn er regels in de maak die de Woningwet weer verruimen. Dat vind ik positief, en het was ook wel te verwachten.
Het afgelopen decennium hebben wijken waar veel corporatiebezit staat het niet makkelijk gehad. Dit is het gevolg van een opstapeling van een economische crisis, de hernieuwde Woningwet, de financiële inperking, de toewijzingsregels niet te vergeten én een bijbehorende mentaliteit van ‘leve de vrije markt’, zelfs in Groningen. En Groningen is een progressieve stad, zelfs de VVD hier is relatief links.
Door de opstapeling heeft met name de operatie ‘werken aan de ongedeelde stad’ stil gelegen. Een wijk moet een goede, gemengde sociaaleconomische opbouw hebben. Dit is in veel wijken onder druk komen te staan. In die zin hebben we met elkaar er voor gezorgd dat de tweedeling in de samenleving is toegenomen. We hebben voor een stapeling van problemen gezorgd in sommige wijken.”
“Wij zijn niet heel negatief. Er is van alles aan de hand: onder andere de gevolgen van corona, een instroom van kwetsbare personen uit de psychiatrie en de sociaaleconomische opbouw van wijken is dus eenzijdiger geworden. Maar we vinden het hier nog meevallen eigenlijk. Ik ben trots op het feit dat we de afgelopen jaren aanwezig zijn gebleven in de wijken, met een persoonlijke benadering. Dat doen we door middel van buurtbeheerders in de wijk, voordeurgesprekken, persoonlijke benadering en hulp bij huurschuld en een participatieraad. Wij hebben goede wortels in de wijken. De meeste zorgen gaan over armoede.”
“De meeste mensen hier verstaan Gronings. We zien in de rest van het land dat sommige groepen moeilijk te bereiken zijn, bijvoorbeeld over vaccineren tegen corona. Dat is hier minder aan de hand is mijn indruk. En als corporatie hebben we daarop ingezet. We hebben een groot netwerk van bewoners en zo horen we wat er speelt. Het is belangrijk om die lijnen kort te houden. We laten bewoners adviseren over allerlei zaken. En bovendien zijn tussen de partners de verhoudingen minder gepolariseerd dan elders denk ik.”
“Vergeleken met de grote steden en de Randstad is Groningen een stuk witter en jonger. Dat maakt dat de problematiek anders is. De grote hoeveelheid studenten geeft wel leefstijlconflicten, maar zorgt volgens mij ook voor een zekere ruimdenkendheid. Het is verder de enige stad ten noorden van Zwolle. Er heerst daarom een gemeenschappelijk gevoel: de stad is van ons. Ook de schaal speelt een rol. Men kent elkaar hier. Verder zit er veel continuïteit in de mensen. Mijn kinderen zijn het huis uit, maar ook zij willen niet naar de Randstad. Bewoners vinden het fijn hier.”
“De wijkaanpak werd in 2014 stopgezet in Groningen. Een paar jaar later is er gelukkig weer nieuw leven ingeblazen op initiatief van de gemeente. Door die tussenperiode heeft er veel stilgelegen en zijn de ervaren strijders van de wijkaanpak andere dingen gaan doen. Er is veel kennis weggevallen. Daarom willen we een academie starten, om te zorgen dat we voldoende kundige professionals in de wijken krijgen. Intern zitten we duidelijk weer in een bloeiperiode. Ik zie dat we een paar mooie jaren tegemoet gaan. En er is weer meer geld beschikbaar. Naast onze eigen middelen komt er ook weer geld van buiten: korting op de verhuurdersheffing, subsidies voor verduurzaming, aardbevingsgeld, de Woondeal en ook vanuit de gemeente.”
“We willen wendbaarder worden. Daar hebben we verschillende plannen voor. Ten eerste heeft Groningen diverse uitbreidingsplannen. Wij willen met meerdere partijen aan de slag om deze uitbreidingswijken goed te verbinden aan oude aandachtswijken. We willen het risico van stilvallen om vervolgens weer op te moeten trekken, voorkomen. De grootste dreiging daarin is dat we plotseling beperkt worden door wet- en regelgeving. Ten tweede trekken we zo veel mogelijk samen met de gemeente op. We hebben namelijk veel meer gemeenschappelijke dan strijdige belangen. We merken wel vaak een dubbele moraal bij overheden: als we iets willen zijn we publiek, maar als we iets vragen dan zijn we privaat. Als corporatie heb je daarom belang om goede vrienden met de gemeente te zijn en te blijven. Op dit moment zijn we voor bijvoorbeeld grondposities veel meer op de publieke samenwerking aangewezen dan voor de invoering van de Woningwet. Dat maakt ons wel meer afhankelijk van de grillen van de politiek. In het huidige college staat bijvoorbeeld dat 30 procent sociale huur de standaard moet zijn, behalve als de gemeente zelf eigenaar is van de grond. Dat moet beter kunnen, door de krachten van de gemeente en die van ons te bundelen.”
“Ik hoop dat er afspraken komen om de crisis op de woningmarkt serieus te bestrijden, en dat wij daar een goede rol in krijgen. Er moet meer ruimte komen voor mensen om te kunnen kiezen waar en hoe ze willen wonen. We kunnen met elkaar in Nederland niet accepteren dat het vinden van een woning zo lastig geworden is. In Groningen is de woningmarkt net zo overspannen als in andere steden. Het is niet zo ernstig als in Amsterdam en Utrecht, maar de stijging van woningprijzen is gigantisch. Dat komt mede door beleggers, Airbnb, en mensen die hun spaargeld investeren in woningen. De woningmarkt is heel complex. De samenhang tussen projecten en maatschappelijke vraagstukken is ingewikkeld, het is een constant wikken en wegen van belangen en doelen. Wij hopen daarin een verbindende rol te vervullen en uiteindelijk te kunnen zorgen voor een goede en betaalbare woning voor iedere Groninger in een fijne buurt.”
Pieter Bregman was tot april 2022 directeur-bestuurder van Nijestee in Groningen.