Investeren in ‘sociaal rioleringsstelsel’ helpt tegen gezondheidsongelijkheid
Wijkbewoners kennen hun buurt. Werk samen aan een gezonde omgeving door hun netwerken en ontmoetingsplekken te versterken.
We moeten op tijd gaan nadenken over onze oude dag, horen we voortdurend. Is je huidige woning nog geschikt als je minder mobiel bent? Wie kan er een handje toesteken als dat nodig is? Neem tijdig de maatregelen die bij jou passen en wacht niet tot je vanwege een escalerende zorgvraag noodgedwongen moet verhuizen, is het devies. Dichtbij (toekomstige) zorgdragers wonen kan hiervoor een oplossing zijn. Inwoners die bij hun gemeente aanklopten met de vraag of zij een woning op hun eigen grond mogen realiseren voor hun nog fitte ouders, liepen vaak tegen de regelgeving op. Of beter gezegd, tegen het feit dat deze gemeente nog geen beleidsregels hiervoor had. Daar lijkt een ommekeer in te komen: zo’n 60 gemeenten hebben inmiddels beleid voor pre-mantelzorgwoningen opgesteld.
Waarom wachten op een mantelzorgsituatie met het wonen in de achtertuin? Gemeenten willen graag tegemoetkomen aan de behoefte van mensen om in elkaars directe omgeving te wonen. En, niet onbelangrijk in de huidige krappe woningmarkt, als er eerder een woning vrij komt, is dat mooi meegenomen. Steeds meer, vooral landelijke, gemeenten gaan dan ook over tot het opstellen van regelgeving voor pre-mantelzorgwoningen.
De landelijke vereniging MantelzorgNL signaleert ook dat men deze stap al eerder wilt zetten. “Het fijne aan pre-mantelzorgwonen is dat je de bouw of plaatsing van de mantelzorgwoning al kunt starten terwijl de betrokkene nog redelijk mobiel en zelfredzaam is. Ook is het fijn om alvast verhuisd te zijn en enigszins thuis te zijn in de nieuwe woonomgeving, voordat de intensieve mantelzorg nodig is.”
Het SCP definieert mantelzorg als alle hulp van mensen aan iemand met gezondheidsproblemen uit hun sociale netwerk die niet wordt gegeven in het kader van een beroep. In Nederland zijn dat circa 5 miljoen mensen en 17 procent daarvan verlenen intensieve zorg. Zij spelen een belangrijke rol in de langdurige zorg en ondersteuning.
Het belangrijkste verschil tussen een mantelzorgwoning en een pre-mantelzorgwoning is de regelgeving: voor een mantelzorgwoning moet er intensieve zorg en ondersteuning zijn, die verder gaat dan wat je gebruikelijk voor elkaar doet als huisgenoten. Op grond van landelijke wetgeving (Besluit omgevingsrecht) is er dan geen vergunning nodig voor een mantelzorgwoning. Voor een pre-mantelzorgwoning is een vergunning van de gemeente wél noodzakelijk. Een zorgbehoefte is dan geen voorwaarde. Maar het moet wel aannemelijk zijn dat deze er in de toekomst komt.
Een pre-mantelzorgwoning is dus in praktijk eigenlijk een mantelzorgwoning waarin de toekomstige zorgvrager of mantelzorger alvast kan gaan wonen vóór het aanbreken van de zorgrelatie. Er zijn de volgende mogelijkheden:
Voor een pre-mantelzorgwoning moet in ieder geval een vergunning bij de gemeente aangevraagd worden. De regels kunnen per gemeente verschillen. Adviesbureau Atrivé Langer thuis in Nijkerk, onderzoek naar pré-mantelzorgwoningen in Nijkerk, drs. Hanjo Lagas en drs. Joost Wegstapel, Utrecht 2021. 1 inventariseerde welke voorwaarden gemeenten zoal stellen. Hieronder noemen we enkele voorbeelden. Wanneer je wilt weten of jouw gemeente beleidsregels heeft opgesteld en wat die zijn, kan je dat bij jouw gemeente opvragen.
Vanuit het Rijk zijn er een aantal eisen opgenomen aan de pre-mantelzorgwoning, die voor iedere gemeente gelden:
Zo moet…
Voor de precieze invulling van beleidsnormen hebben gemeenten beleidsvrijheid.
Periode vergunning
Mantelzorgwoningen en pre-mantelzorgwoningen worden gezien als een tijdelijke voorziening. De meeste gemeenten geven een vergunning voor maximaal 10 jaar. Wanneer binnen die tijd of na 10 jaar sprake is van mantelzorg, zoals in het Besluit omgevingsrecht is omschreven, vervalt de vergunningsplicht en gaat er opnieuw een (vergunningsvrije) periode van 10 jaar in voor wat dan de mantelzorgwoning is. Wanneer de zorgvragende persoon niet meer in de woning verblijft of overleden is, mag het bouwwerk niet langer gebruikt worden als woning en moeten voorzieningen, zoals een badkamer en keuken verwijderd worden.
Minimale leeftijd zorgvrager(s)
Veel gemeenten hanteren de eis dat de aankomende zorgvrager minimaal de gepensioneerde leeftijd bereikt heeft, maar ook andere leeftijdsgrenzen (vanaf bijvoorbeeld 60 jaar) komen voor. Maar mantelzorg gaat niet alleen over ouderen die zorg van hun kinderen ontvangen; het is ook voor te stellen dat je als ouder voor je kind een pre-mantelzorgwoning wilt regelen, bijvoorbeeld als er sprake is van een progressieve ziekte. Een aantal gemeenten stelt dan geen leeftijdsgrens.
Omgeving en eisen aan het gebouw
Gemeenten kijken naar de geldende regels voor bebouwing, zoals het Bouwbesluit, bestemmingsplan en Besluit omgevingsrecht. Een eis kan bijvoorbeeld zijn dat de kwaliteit van de ruimtelijke omgeving gewaarborgd blijft of dat er voldoende parkeerruimte beschikbaar is. Soms worden aanvullende eisen aan de woning gesteld, zoals een maximaal aantal vierkante meters of aan de hoogte van een woonlaag.
Waar moet een initiatiefnemer rekening mee houden?
Behalve met de gemeentelijke beleidskaders, moet een initiatiefnemer rekening houden met andere instanties. Zo stelt een hypotheekverstrekker vaak bepaalde beperkingen aan het gebruik van de woning en de bijhorende grond. Daarnaast is pre-mantelzorgwonen in sommige gevallen ook mogelijk in de sociale sector: er zijn een aantal woningcorporaties die meewerken aan het plaatsen van een tijdelijke aanbouw of zorgunit, of geven familieleden voorrang zodat zij in nabijheid kunnen wonen.
Als gemeenten hun inwoners met een verzoek voor een pre-mantelzorgwoning tegemoet willen komen, is het nodig dat zij hiervoor beleid opstellen. Sommige gemeenten nemen het beleid voor pre-mantelzorgwoningen op in een woonzorgvisie en leggen de relatie met huisvestingsbeleid. Zo stelde gemeente Oldebroek een beleidsnotitie (kleinschalige) woningbouwinitiatieven vast. In deze notitie staan niet alleen de voorwaarden voor pre-mantelzorgwoningen, maar ook beleid voor woningsplitsing, inwoning en voor de bouw van enkele extra woningen binnen de bebouwde kom. Dit wordt onderbouwd met verwijzingen naar de omgevingsvisie, de woonvisie en het beleidsplan sociaal domein.
Er moet ook aandacht zijn voor de uitvoering: hoe ziet de aanvraagprocedure eruit en waar wordt de aanvraag ingediend? En wie toetst de aanvraag en hoe (zowel het ruimtelijke ordeningsaspect als het medisch/sociale aspect)? Veel gemeenten volgen hiervoor de wijze waarop de procedure voor een mantelzorgwoning is geregeld. Hoe dan ook, duidelijk is dat afstemming tussen het sociaal domein en ruimtelijke ordening, zowel in beleid als uitvoering nodig is. De ervaring leert ook dat deze samenwerking niet altijd vanzelfsprekend is.
In de hiervoor genoemde inventarisatie door bureau Atrivé (Pdf) kwamen tips naar voren waar gemeenten hun voordeel mee kunnen doen om het pre-mantelzorgbeleid goed in te bedden:
Bij het opstellen van het beleid | Hou het aantal criteria beperkt, zodat er beleidsruimte blijft, zowel voor het medische, als sociale aspect. Betrek ook de doelgroep bij de beleidskeuzes, bijvoorbeeld de lokale afdelingen van ouderenbonden of vertegenwoordigers van mantelzorgers. |
Communicatie over het beleid | Laat ouderenorganisaties meedenken en helpen over het opstellen van de communicatie, bijvoorbeeld met informatiebijeenkomsten. Ook kun je dit thema koppelen aan de communicatie omtrent mantelzorg. |
Voorafgaand aan het afgeven van een vergunning | Ga tijdig in overleg met omwonenden, dit kan bezwaren voorkomen. |
Handhaving | Maak duidelijk wat de rol van handhaving is bij pre-mantelzorgwoning en wat het verschil is met handhaving bij een mantelzorgwoning. Denk ook na over hoe wordt omgegaan met de termijn van 10 jaar. Wat als deze is afgelopen en de situatie is nog niet zodanig verslechterd dat een mantelzorgwoning aan de orde is? |
Voortgang en evaluatie | Maak het pre-mantelzorgbeleidonderdeel van de bestuursrapportage en interne ambtelijk rapportages. Evalueer periodiek, niet alleen het beleid maar ook de aantallen aanvragen en toekenningen, duur van de pre-mantelzorg en tevredenheid van de aanvragers. |
In gesprekken en artikelen over de pre-mantelzorgwoning worden ook kanttekeningen geplaatst: het is niet dé oplossing, maar een stukje van de puzzel voor de ondersteuning aan ouderen, zodat zij langer zelfstandig thuis kunnen wonen. Deze vorm van flexwonen gaat (nu nog) om kleine aantallen, voornamelijk in landelijk gebied. Tegelijkertijd zijn deze gemeenten vaak ook huiverig voor te veel verstening en willen ze hun landelijke, open karakter behouden. In de dichtbevolktere, grotere steden met kleine tuinen is pre-mantelzorgwonen vaak geen optie. Daarom zijn er ook andere mogelijkheden en initiatieven om mantelzorg in de nabijheid van de zorgvrager mogelijk te maken. Denk bijvoorbeeld aan woningsplitsing bij woningen met meerdere verdiepingen, kangoeroewoningen of urgentieregelingen die het mogelijk maken voor mantelzorgers om met voorrang een woning te vinden.