Meer bereiken in organisatienetwerken met het Netwerkmozaïek
Een gespreksmodel en ervaringen van experts inspireren voor succesvol samenwerken aan complexe maatschappelijke opgaven.
Dit artikel bevat een download
22 mei 2023
Ron Meyer is sinds een klein jaar programmadirecteur van Heerlen-Noord en vertelt wat zijn kijk is op de netwerkvorming.
Direct duidelijk is dat de organisatie van de samenwerking werk in uitvoering is, en blijft. De basis werd neergezet door kwartiermaker Lodewijk Asscher. Maar als programmadirecteur is Ron voortdurend aan het nadenken over wat hij nu precies ziet gebeuren in de samenwerking en wat er beter kan. De alliantie Heerlen-Noord is duidelijk meer dan een organisatieplaatje op een sheet. Het gaat om het zoeken en vinden van momentum, het werken aan zichtbare resultaten. Met altijd op het vizier dat de situatie voor de ruim 50.000 bewoners uiteindelijk flink moet verbeteren.
In de meeste wijken verbeterde de leefbaarheid en veiligheid de laatste jaren. Maar niet in alle. Juist bewoners van wijken waar het al minder was, zagen geen verbetering. Vanuit het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV) zetten 20 gebieden daar extra de schouders onder, met steun vanuit diverse ministeries. De brede en pittige problematiek, op straat en achter de voordeur, vraagt om een ‘integrale aanpak’, met betrokkenheid van lokale partijen. En dat moet je wel slim en stevig organiseren in lokale allianties.
De basis van de alliantie-organisatie is duidelijk. Er is een brede alliantie met zo’n 30 partijen vanuit zorg & welzijn, wonen, onderwijs en de gemeente. Die worden vertegenwoordigd in een alliantieraad; zo vertegenwoordigt bijvoorbeeld één woningcorporatie alle corporaties. Voor de bestuurlijke voortgang is er een alliantiebestuur met 5 bestuurders. Samen werken ze vanuit een uitvoeringsplan (het zogeheten Toekomstplan NPHLN) aan een grote ambitie voor over 25 jaar. Het programmabureau, met Ron aan het hoofd, staat daar met acht medewerkers middenin om deze samenwerking te coördineren en aan te zwengelen. Die structuur is duidelijk.
Toch kom je dan soms een weeffoutje tegen. Kan de burgemeester wel onafhankelijk voorzitter zijn én de gemeente vertegenwoordigen in het alliantiebestuur? Nee, dan het is toch logischer dat ook de coördinerend wethouder aanschuift. Dus dat is onlangs geregeld. En sowieso is de relatie tussen de gemeente en de lokale alliantie een bijzondere. Veel mensen die niet dagelijks bezig zijn met de alliantie – bewoners, ambtenaren, raadsleden – denken al snel dat de alliantie onderdeel van de gemeente is. Ron: “Er zitten zoveel lagen in een gemeentelijk apparaat. Het zal nog wel een tijd duren voordat niemand meer zegt: ‘Goh, wat is dat eigenlijk voor een Programmabureau en wat doen die eigenlijk…?’” Door te werken vanuit een onafhankelijk programmabureau, met een duidelijke eigen stijl maar in verbinding met de alliantiepartners, proberen ze duidelijk te maken dat de alliantie van iedereen is en níet alleen van de gemeente.
“Wij gedragen ons als programmabureau overal zelfstandig. Daardoor kunnen we stimuleren en soms ook corrigeren. Dat vergt veel stuurmanskunst van het hele team, want uiteindelijk zijn we die club die formeel juridisch niet over de te renoveren woningen of over het verrijkt onderwijs gaat, maar zich er wel mee bemoeit. Waarom? Omdat de alliantiepartners ons zelf gecreëerd hebben. Ze constateerden dat de reusachtige achterstanden alleen in échte samenwerking ingehaald kunnen worden.”
Voor zo’n stevige alliantie is er eigenlijk verrassend weinig geformaliseerd. Er is alleen een formele opdracht vanuit het alliantiebestuur naar het programmabureau. Voor de rest functioneert het omdat partijen dat zelf willen; niet omdat het moet. “Niemand kan de ander houden aan: je moet iets betalen of doen. Het is op basis van vertrouwen en intrinsieke motivatie.” Als programmadirecteur heeft Ron Meyer dan ook een scherp oog voor de zachte kant van de samenwerking. “Het kost ook tijd om een sociale relatie op te bouwen, zodat je goed kunt te inschatten: heeft iemand gewoon een slechte dag, zit er een institutioneel belang, of zit er strategie of tactiek achter? Je wilt weten wat er aan de hand is. Of niet aan de hand is. Je moet als programmabureau zien en horen, en mensen echt leren kennen.”
Binnen het Nationaal Programma is het standaardmodel voor elk van de 20 gebieden dat de lokale allianties aangestuurd worden door een programmabureau. Zo ook in Heerlen-Noord, waar het programmabureau de duidelijke spin in het web is. “We functioneren als sleepboot én als speedboot”, zoals Ron het noemt. “Je hebt niet één taak, maar je moet meerdere gedaanten en rollen kunnen aannemen. Soms wisselen we drie keer per dag van vorm. Het is faciliteren, aanzwengelen, stimuleren, een arm om de schouder of eventueel zelfs een tik op de vingers.”
Om dat te kunnen doen als programmabureau is het zaak invloed te hebben én te krijgen. En daarvoor zijn in de ogen van Ron drie ingrediënten nodig: kennis, succes en geld. “We proberen kennis op te bouwen; meer dan de kennis die een individuele partner heeft. Want vertrouwen krijg je door goede inhoud.”
Daarnaast ondersteunt het programmabureau ook kleinere, concrete projecten met zichtbare resultaten. “Succesjes op korte termijn zijn nodig om het netwerk levend te houden. Je wilt iets laten zien. Juist om de ruimte voor de lange termijn te krijgen.”
Geld is de derde factor om als programmabureau invloed te hebben. In het gesprek wordt al snel duidelijk dat geld en financiële afspraken alles te maken hebben met de organisatie van de alliantie en de binding van partners met de alliantie. Maar dat is nog puzzelen in Heerlen-Noord. Het NPLV brengt maar beperkt eigen geld met zich mee. Financiering moet vooral gaan komen vanuit diverse rijksregelingen, vanuit verschillende departementen. Dat maakt het lastig en zorgt ook voor een risico op langere termijn.
“We moeten nu jongleren, de hele dag, waardoor je een soort loopjongen dreigt te worden, op zoek naar geld.” Veel alliantiepartners hebben op dit moment ook grote zakelijke en operationele zorgen. Dat maakt het lastig om te denken en handelen vanuit een vergezicht. Terwijl zo’n horizon wel nodig is voor de opgave. “Ik had verwacht dat we overspoeld zouden worden met ideeën, maar veel bewoners én professionals proberen het hoofd nu boven water te houden en dat is niet zo gek. Bij de peuteropvang werken geweldige mensen, echt petje af, ze zijn elke dag bezig om de volgende dag genoeg peuteropvangleiders op de locaties te hebben. Is dat het dan gek dat de revolutionaire plannen niet uit de lucht komen vallen? Daar willen wij de denkkracht van het collectief voor organiseren.” En dan zou het helpen als de alliantie gewoon “katalysatorgeld” heeft om “cement tussen de stenen te kunnen smeren” en om “alvast een scheutje brandstof in de benzinetank van partners te doen”, zoals Ron het beeldend uitdrukt.
Aan de andere kant, voor de betrokkenheid en het eigenaarschap kan het ook wel positief zijn als de (hoofd)partners gewoon zelf financieel investeren in het programmabureau en ‘samen aan de subsidieloketten staan’. Dan kun je bedenken dat de alliantiepartners ook zelf de uitvoeringkosten van het programmabureau betalen. Dan worden financiële afspraken eigenlijk een middel om partners te binden. Hoe dat in de toekomst precies wordt geregeld voor Heerlen-Noord is nu nog niet te zeggen. Maar duidelijk is wel dat de financiën een puzzelstuk zijn in het betrekken van de alliantiepartners. Een puzzelstuk dat je ook bewust moet inpassen.
De opgave in de NPLV-gebieden is groot. Dat zie je als je door het gebied wandelt, dat lees je in de cijfers en hoor je in de verhalen. Zo’n grote opgave vraagt ook een bijzondere inzet, die de alliantie samen moet leveren. “Alles wat we doen moet een 8,5 als resultaat hebben, en niet een zesje. Dat klinkt logisch, maar is in situaties van herverdeling van schaarste natuurlijk heel ingewikkeld, maar we móeten durven kiezen voor de hoogste kwaliteit, juist in de armste gebieden! Anders lossen we de problemen niet op.”
En daarom is het zoeken naar doorbraken. “Betrokkenen uit het netwerk worden gericht bij elkaar gebracht. En dan leggen we een opgave op tafel en zoeken we een doorbraak. De opzet is simpel en bestaat uit twee vragen: wat is hier het grootste obstakel, en wat is je eigen bijdrage daarin? Dat leidde tot een gesprek over hoe je zelf – als organisatie en als persoon – meer de regie kunt pakken. Zo concludeerde een welzijnsorganisatie dat ze de inzet van de diverse sociaal werkers en opbouwwerkers veel beter rond het gebied kon organiseren om iets voor elkaar te krijgen voor Heerlen-Noord. Ter plekke ontstaan ideeën. En steken partijen hun vinger op om deel te nemen aan een projectteam en wordt de agenda getrokken om twee weken later een vervolgafspraak te maken.”
Ook hier is het weer balanceren. Aan de ene kant willen partners de ruimte om eigenaarschap en initiatief te tonen. En moet het programmabureau voorkomen dat het acties naar zich toetrekt. Aan de andere kant is het soms ook nodig om eigen, aanjagende ideeën neer te leggen, vanuit verbeeldingskracht. “Je bent op zoek naar partners die voorop willen gaan. Hoe krijg je de gezichten van de alliantiepartners nu zo in positie, dat ze niet alleen iets over hun eigen route en eigen domein kunnen zeggen, maar ook over hun gezamenlijke route, bijvoorbeeld in de combinatie van leren en gezondheid of wonen en veiligheid. Het is onze taak om de alliantiepartners die dat willen, in positie te brengen.”
Taal is dan ook van belang. “We ontdekten al snel, dat er allerlei woorden door elkaar worden gebruikt. Het woord ‘integraal’ is zo’n woord. Wat wordt er in vredesnaam mee bedoeld? Voor ons betekent het ‘samenhangend’, oftewel: als een kind verrijkt onderwijs krijgt, maar vervolgens thuis komt in een schimmelwoning en een onveilige buurt, dan verliezen we wat we op school wonnen. Leren, wonen en veiligheid moeten samenhangend met elkaar worden aangepakt. Als je niet dezelfde taal spreekt, dan zul je elkaar nooit begrijpen.”
Binnen de alliantie proberen ze dan ook gewone-mensentaal te gebruiken, zoals ook te zien is op de website. Niet alleen omdat ‘je oma’ het moet kunnen begrijpen. Maar vooral ook omdat woorden regelmatig verhullend worden gebruikt. En soms weet degene die een woord in de mond neemt zelf ook niet precies wat het betekent. Om elkaar écht te begrijpen moet je precies zijn. Ron komt zelf uit Zeswegen en woont nu met zijn gezin in Grasbroek; beide volksbuurten in Heerlen-Noord. Dat helpt om scherp op taal te zijn. “Binnen ons programmabureau hebben we ook een set van ‘bullshitbingokaarten’ gemaakt met woorden als ‘integraal, ‘herstructurering’ of ‘uitponden’.”
Nederland staat voor nogal wat uitdagende opgaven, zoals het aardgasvrij maken van wijken, de woon- en zorgopgave en de leefbaarheid en veiligheid in kwetsbare wijken. Maatschappelijke organisaties en overheden zien dat ze in hun eentje en met de bestaande manier van werken, die taaie en complexe vraagstukken niet meer kunnen oplossen. Ze verbinden zich aan elkaar. Tijdens de leerkring ‘Waardevol samenwerken in een netwerk’, die in het voorjaar van 2022 plaatsvond, ontstond het idee voor een magazine. In deze leerkring legden 14 ervaren netwerkmanagers, ondersteund door experts, hun ervaringen én vragen bij elkaar. Deze netwerkmanagers zijn dagelijks bezig met het begeleiden van hun lokale of regionale organisatienetwerk.
De inzichten uit de leerkring, maar ook de Platform31-voorstudie ‘Organisatienetwerken van waarde’ en andere Platform31 publicaties, net als de ervaringen van de schrijvers van het magazine en de ervaringen van de geïnterviewden, droegen bij aan de inhoud. Bovenstaand interview is onderdeel van het magazine ‘Meer bereiken met organisatienetwerken’. Het volledige magazine kunt u hieronder downloaden.
Een gespreksmodel en ervaringen van experts inspireren voor succesvol samenwerken aan complexe maatschappelijke opgaven.
Dit artikel bevat een download
22 mei 2023
Studie naar het functioneren en ontwerp van organisatienetwerken en de opbrengsten voor het publieke domein.
Dit artikel bevat een download
5 oktober 2020