Mobiliteit als schakel voor wijkverbetering in stadsdeel Den Haag Zuidwest
In Zuidwest wordt 'geschakeld tussen de schalen' voor betere mobiliteit, leefbaarheid en meer kansen voor bewoners.
Landelijk beleid uit het verleden, zoals de Woningwet 2015, en gemeentelijke keuzes, zoals bezuinigingen, hebben de afgelopen jaren de bestaande segregatie in Breda aangewakkerd. Met behulp van onder andere de middelen die het Rijk inzet binnen het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV) zet gemeente Breda binnen het Verbeter Breda-programma in op zestien kansarme buurten, die met name in Breda Noord liggen. In deze buurten hebben mensen vaker een lager en onzekerder inkomen en leven inwoners gemiddeld vijf jaar korter en vijftien jaar in minder goede gezondheid.
Programmadirecteur Verbeter Breda Jessie Bekkers-van Rooij: “Voor het NPLV moet het focusgebied aaneengesloten zijn. Onze kansarme buurten liggen in een soort V, vanuit het centrum van Breda naar boven, naar het noorden. Dit is een gebied van zo’n 44.000 inwoners, ongeveer een kwart van de totale Bredase bevolking, met in een gebied als Hoge Vucht wel 86 verschillende nationaliteiten. In Breda is de kloof tussen arm en rijk het grootst van Nederland. In Breda Zuid heb je bijna alleen maar koopwoningen en hoge middenhuur, terwijl in Breda Noord vooral sociale huurwoningen staan. In deze kansarme buurten van Breda kunnen veel mensen niet rondkomen en zijn ze veelal afhankelijk van uitkeringen en toeslagen. Verder beheersen veel bewoners de taal niet of onvoldoende en is er meer criminaliteit en overlast, ook van jeugd en jongeren.”
In 2022 besloot het Rijk dat Breda Noord één van de 20 focusgebieden zou worden in het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV) en ontving Breda financiering vanuit het Volkshuisvestingsfonds en vanuit de SPUK (Specifieke Uitkering) Kansrijke Wijken. Uit deze middelen wordt het programma Verbeter Breda deels gefinancierd.
Het programma Verbeter Breda werkt aan gelijkere kansen voor alle inwoners, waar je ook opgroeit in Breda. In 2040, dus binnen één generatie, moet iedereen voldoende kansen kunnen pakken om zelf zijn leven waardevol in te richten. Daarbij staan de drie bouwstenen wonen, school en inkomen centraal. Inwoners, scholen, bedrijven, politie, woningcorporaties, zorg- en welzijn, gemeente en het rijk werken zo samen aan een blijvend beter Breda.
Het programmabureau van Verbeter Breda is onafhankelijk en wordt voor de helft door het NPLV, een kwart door de gemeente en het overige kwart vanuit ondernemers, onderwijs, woningcorporaties en maatschappelijke organisaties betaald. Volgens Bekkers-van Rooij zorgt dit voor een stadsbrede blik. Programmadirecteur Jessie Bekkers-van Rooij en haar team kozen ervoor het kantoor van Verbeter Breda in buurthuis ONS te vestigen, middenin de doelgemeenschap van Hoge Vucht.
Het ontstaan van de segregatie binnen de stad heeft zowel met gemeentelijk als landelijk beleid te maken. Zo zorgde de Woningwet van 2015 dat Breda de afgelopen tien jaar nauwelijks bijbouwde in het middenhuursegment omdat woningcorporaties geacht werden zich tot hun kerntaak te beperken: zorgen voor betaalbare en goede huisvesting voor mensen met een laag inkomen en voor passende toewijzing aan huishoudens onder een bepaalde inkomensgrens. Bekkers-van Rooij: “Hierdoor werd er in Breda nauwelijks nog gebouwd voor middenhuur of koop, wat juist de differentiatie ten goede had kunnen komen.” Dit landelijke beleid werd versterkt door het feit dat de gemeentelijke politiek qua woonbeleid veel aan de markt overliet. Bekkers-van Rooij: “Pas kortgeleden, in het bestuursakkoord 2022-2026, besloot de gemeente om bij nieuwbouw dertig procent sociale woningbouw te realiseren. Maar deze woningen staan er natuurlijk nog niet. Ook bij de taakstelling voor de huisvesting van statushouders bleef Breda tot voor kort erg achter, maar hierbij hebben we juist de afgelopen twee jaar een enorme inhaalslag gemaakt. Dit zorgde wel opnieuw voor veel druk op de kansarme buurten van Breda, omdat zij vooral in deze buurten terecht kwamen, waar al zo veel krapte is en veel kwetsbare mensen wonen.”
Breda heeft van oudsher niet veel grond in bezit, maar heeft de afgelopen jaren nadrukkelijk ingezet op grondbeleid en het realiseren van meer betaalbare woningen, onder andere door het toepassen van de dertigprocentnorm voor sociale huurwoningen bij nieuwbouw. Dit zien we ook in de in maart 2023 ondertekende woondeal SRBT (Stedelijk Regioverband Breda-Tilburg), waarin de provincie, de regio Breda-Tilburg en het Rijk samenwerken. Hierin staan afspraken voor het bouwen van zo’n 39.000 woningen in de regio. De provincie en het Rijk waren ook betrokken bij de ontwikkeling van de plannen voor en cofinanciering van ’t Zoet in Breda. In dit gebied nabij het centraal station op het terrein van de voormalige suikerfabriek zal een groot deel van de te bouwen woningen komen. Deze ontwikkeling moet, samen met andere bouwprojecten, zorgen voor meer betaalbare woningen en een betere spreiding van sociale woningbouw.
Behalve gebiedsontwikkeling wil Verbeter Breda het nodige realiseren om de leefbaarheid in de kwetsbare buurten te verbeteren. Een belangrijke troef hierbij is de inzet van zogenoemde aanjagers, met voor elke bouwsteen (Leefbaar inkomen, Goed wonen in een fijne buurt en Kunnen worden wie je wil zijn) een aanjager vanuit het programmabureau én vanuit de gemeente. Deze inzet zorgt bij beide organisaties voor veel tevredenheid over het schakelen tussen de schalen van wijk/buurt en gemeente. Anoek Beekhuizen en Rutger van Eijken zijn aanjagers vanuit het programmabureau. Samen met de aanjagers vanuit de gemeente bevorderen zij een domeinoverstijgende aanpak. Van Eijken: “Ik zie Verbeter Breda als een groot schip dat langzaam van koers aan het veranderen is. Bijna 150 betrokken Bredanaars en professionals zetten hun handtekening onder het Pact van Breda Deel 3, waarin de concrete plannen tot 2040 staan beschreven. Zij gaven daarmee aan anders en meer samen te willen te gaan werken, ook binnen de gemeente. Helaas werken afdelingen binnen de gemeente soms nog wel langs elkaar heen. Zo kreeg een creatieve broedplaats onlangs een positieve subsidiebeschikking vanuit de ene gemeentelijke afdeling en ongeveer tegelijkertijd vanuit Vastgoed een brief dat het gebouw waarin het zich bevindt gesloopt zal worden.” Toch gaat er inmiddels ook heel veel goed en komt de gemeente meer naar bewoners toe. Zoals bij een onderzoek naar de aanwezigheid van buurtpunten, waar inwoners en professionals uit de wijk elkaar ontmoeten. In plaats van een bureau in te huren gaat de gemeente, met ondersteuning van een procesbegeleider, zelf met de inwoners in gesprek over hoe deze buurtpunten kunnen verbeteren. Van Eijken: “Op deze manier wordt de kloof tussen overheid en burger wel meer gedicht. Als we adviesbureaus tussen de overheid en de burger in zetten komt het niet goed.”
Beekhuizen en Van Eijken vertellen hoe Verbeter Breda expliciet inzet op leefbaarheid en het slechten van de kloof tussen het rijke en arme(re) deel van Breda. Van Eijken (aanjager Leefbaar inkomen): “We hebben gezien dat de gemeente de controle over de stad de afgelopen vijftien jaar kwijtraakte door privatisering en bezuinigingen, waardoor veel instanties hun eigen broek moesten ophouden. Hierdoor verdwenen voorzieningen uit de kansarme wijken, zoals bibliotheken en ontmoetingsplekken, en voelden mensen zich vaak buitenspel gezet. Een aantal inwoners van kansarme buurten kreeg hierdoor het gevoel niet meer maatschappelijk aan te kunnen haken. Dit vergrootte de verleiding om in passiviteit te verdwijnen of de criminaliteit in te gaan. Bij gebiedsontwikkelingen zag je dat projectontwikkelaars te veel de nadruk legden op stampen en productie maken en onvoldoende oog hadden voor maatschappelijke waarden, cultuur en cohesie. Gelukkig wordt daar in de huidige ontwikkelgebieden meer over nagedacht en vindt de gemeente de voorzieningen in de wijken weer belangrijk.” Beekhuizen (aanjager Kunnen worden wie je wil zijn) legt uit dat de concrete plannen van Verbeter Breda zich niet alleen op de zestien kansarme buurten richten, maar ook op de stad als geheel: “Neem onderwijs, dat overstijgt de buurt. Scholen in bepaalde wijken trekken een specifieke doelgroep aan. Wanneer je in een kwetsbare wijk andersoortige woningen bijbouwt, komt er een nieuwe groep bewoners bij. Vaak gaan de kinderen van deze nieuwe doelgroep dan naar een andere school buiten de wijk, waardoor bepaalde scholen eenzijdig blijven. Hier zou een doorbraak moeten komen om scholen qua populatie meer in balans te krijgen. Dat kun je op wijkniveau niet regelen, maar moet je stedelijk aanpakken, of misschien zelfs wel regionaal.”
Een aantal ontwikkelingen, zoals het verbeteren van de leefbaarheid, wordt gefinancierd uit het Volkshuisvestingsfonds. Veel andere activiteiten, zoals het realiseren van een (tijdelijke) bibliotheek in Hoge Vucht, schoolontbijt of meer ondersteuning voor gezinnen met een taalachterstand, worden geheel of deels betaald uit de tijdelijke en incidentele middelen van de SPUK Kansrijke Wijken, die loopt tot en met 2026. Deze verschillende financieringsvormen baren zowel de twee aanjagers als de programmadirecteur zorgen. Bekkers-van Rooij legt uit: “We kijken met een aantal andere NPLV- gebieden hoe we de incidentele financiering die naar structurele voorzieningen gaat op de lange termijn kunnen bestendigen. Maar ook met een onderwerp als het vergroten van bestaanszekerheid ben je nog jaren bezig. Daarom willen wij vanuit de NPLV-gebieden aangeven dat de situatie onhoudbaar is omdat het nu alleen maar om pleisters plakken draait. We moeten naar een systeemdoorbraak en hiervoor kunnen we niet op het laatste moment van het programma, bijvoorbeeld in 2038 pas, bij het Rijk aankloppen. Daarvoor is nu het moment.”
Het programma Verbeter Breda, opgezet als stadsbreed programma met een sterke focus op de kansarme buurten in noordelijk Breda en het dichten van de kloof tussen dit arme gedeelte en het rijkere Breda, wordt gedeeltelijk vanuit het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid gefinancierd. Dit maakt dat er binnen het programma expliciet geschakeld wordt tussen het Rijk, de gemeente en (kansarme) buurten en wijken. Als cofinancier is ook de provincie, in het kader van het stedelijk regioverband Breda-Tilburg (SRBT), betrokken bij de gebiedsontwikkeling van ’t Zoet. Programmadirecteur Jessie Bekkers-van Rooij en aanjagers Anoek Beekhuizen en Rutger van Eijken zien het als taak om voor thema’s als bestaanszekerheid nog intensiever te schakelen met het Rijk voor het bestendigen van de financiering en het realiseren van een systeemdoorbraak.
Het Rijk en de gemeente schakelden eerder negatief, doordat landelijk beleid als de Woningwet 2015 en de taakstelling statushouders enerzijds en passief beleid en bezuinigingen van de gemeente anderzijds leidden tot stagnering van sociale woningbouw en meer kwetsbaarheid in kansarme wijken. Momenteel zorgen Rijk en gemeente, met financiering vanuit het Volkshuisvestingsfonds, het programma Preventie met Gezag en SPUK Kansrijke Wijken, dertig procent sociale woningbouw en investeringen in voorzieningen, voor meer differentiatie en verbetering van de leefbaarheid in kansarme buurten. Het aanstellen van aanjagers vanuit het programmabureau en de gemeente, die met elkaar samenwerken op thema’s als leefbaar inkomen, bevordert het schakelen tussen de wijk- en stedelijke schaalniveaus, tot ieders tevredenheid. Het zorgt ook voor een toename in en verbetering van domeinoverstijgend werken binnen de gemeente en voor ambtenaren die meer betrokken raken bij wat er in de wijk gebeurt.
De spanning tussen stad/regio enerzijds (hoog schaalniveau) en wijk/buurt (laag schaalniveau) loopt door het hele proces van Verbeter Breda heen. Verbeter Breda gaat over de gehele stad en het moet effect hebben op specifieke gebieden in de stad zoals Hoge Vucht. Er is dus zeker ambitie om deze schalen met elkaar te verbinden. Maar wat is daar allemaal voor nodig?
Als Verbeter Breda geen pluspakket boven bestaand beleid wil zijn, dan hoort daar een herijking van het regulier beleid bij en moet het regulier beleid doorgelicht worden op zijn impliciete en expliciete segregerende effecten. Belangrijk is om steeds de vraag te stellen: is het reguliere Bredase beleid als het ware ‘Verbeter Breda-proof’ bij zaken als grondbeleid (aankoop, verkoop, prijsbeleid), afvalbeleid (in alle wijken hetzelfde of in sommige wijken intensiever), cultuur (voorzieningen bereikbaar), nieuwbouwlocaties (aandeel sociaal en betaalbare woningen), werk en bestaanszekerheid (toegankelijke ondersteuning), sportvoorzieningen (prijs en toegang)? Dit alles vraagt om ambitie, een lange adem en een ruim speelveld. Wijkenbeleid is en blijft stedelijk en rijksbeleid.
Sommige wijken zijn een landingsplek van gestapelde problemen die kunnen leiden tot concentraties van kwetsbare groepen, leefbaarheidsproblemen en kansenongelijkheid. Oorzaken en oplossingen vinden we op het stedelijke, regionale en landelijke schaalniveau. Zo is een relatief hoge werkloosheid onder praktisch opgeleiden in een wijk lastig binnen de wijkgrenzen op te lossen. De praktijk is echter vaak dat een wijkaanpak eenzijdig gericht wordt op de vindplekken van kwetsbaarheid. De noodzaak om voorbij de wijk te kijken is groot. Zo maken voorzieningen op het gebied van sport, zorgverlening, groen en cultuur onderdeel uit van een samenhangend netwerk op het niveau van buurt, wijk, stadsdeel, stad en de regio. En de arbeids- en woningmarkt functioneren op een regionaal niveau. Voor een duurzame effectiviteit van de wijkaanpak is een stedelijke, regionale en ook landelijke blik noodzakelijk.
In een reeks artikelen beschrijven we aan de hand van drie casussen of en hoe de partijen op de verschillende schaalniveaus invloed hebben op de problematiek in een (kwetsbare) wijk. Worden problemen gedempt en opgelost, of juist in stand gehouden of versterkt? Dit derde artikel gaat in op het programma Verbeter Breda.