Sturen op ruimtelijke kwaliteit bij de doorontwikkeling van energienetwerken
Leer hoe je kunt sturen op ruimtelijke kwaliteit bij investeringen in toekomstbestendige energienetwerken.
In samenwerking met
Agterberg illustreert waar het misgaat met onze huidige mindset aan de hand van een treffend voorbeeld: “Verschillende bedrijven legden een groot veld met zonnepanelen aan, een energy hub. Trots als ze waren, bleek echter dat een bedrijventerrein naast hen hier niet aan gekoppeld was en zonder stroom zat.” Ze voegt daaraan toe: “Wanneer je dit wel aan elkaar verbindt, dan hoeft dat niet allemaal via het centrale netwerk. Als ze iets eerder op dat idee waren gekomen, hadden ze ook gezien dat er daar allemaal daken leegstaan. Waarom leg je de zonnepanelen dan in godsnaam in dat veld?”
Agterberg benadrukt dat iedereen dit kan zien, als je maar met een onbevangen blik kunt en durft te kijken: “Er is een professionele blindheid die ons allemaal in de weg zit. Het is ingewikkeld omdat we georganiseerd zijn via sectorale organisaties waarin ieder zijn eigen stukje geoptimaliseerd heeft.”
Deze complexiteit is reëel, maar de consequenties zijn dusdanig groot dat we onszelf ook mogen uitdagen om op een andere manier te leren kijken. “Het zijn bureaucratische vraagstukken die ertoe leiden dat dat veld vol gelegd wordt met zonnepanelen en dat allemaal naar het hoogspanningsnet wordt gestuurd. Vervolgens betalen we als Nederland miljarden aan infrastructuur om dit mogelijk te maken om het vervolgens weer terug te brengen bij iets wat een paar meter verderop staat.”
Het is in dit spanningsveld dat Agterberg uitnodigt te kijken en samen te ontdekken hoe we eenvoud kunnen vinden in complexiteit. Ze erkent dat het doorbreken van deze paradox niet eenvoudig is: “Het is zo simpel dat je het niet meer kan volgen.”
Met de toenemende vraag naar energie dreigt Nederland volgebouwd te raken met energie-infrastructuur. Netcongestie en de noodzaak om snel nieuwe infrastructuur in de publieke ruimte te realiseren zorgen momenteel voor onrust bij gemeenten. Deze onrust heeft echter diepere oorzaken: lange termijn planningen ontbreken, waardoor de groei van netten vaak reactief is, gedreven door subsidies en ondoordacht beleid. Dit maakt niet alleen de energietransitie onnodig duur, maar creëert ook inefficiënties die voorkomen hadden kunnen worden. Door anders te kijken en anders te handelen—met keuzes en planningen die aansluiten op de lange termijn—kunnen we dit risico beperken. Voor een toekomstbestendig en aantrekkelijk Nederland is een nieuwe manier van denken en doen onmisbaar.
De professionele blindheid waar Agterberg over spreekt, kent een tweede dimensie: de afstand tussen beleidsmakers en de dagelijkse realiteit van veel Nederlanders. Ze illustreert dit met een scherpe observatie: “Ergens op social media zag ik een meme over waar de overheid je bij helpt. De een krijgt een Tesla met heel veel korting, de ander een warmtepomp met duizenden euro’s subsidie. En via de energy fixers krijgt de rest van Nederland een tochtstrip. Dat gevoel leeft echt.”
Dit raakt aan een bredere mismatch, stelt Agterberg: “De mensen die bij ministeries werken of voor energiebedrijven beslissingen nemen, bevinden zich vaak niet in dezelfde positie als mensen die een tochtstrip krijgen. Ze hebben een blinde vlek voor de realiteit waarin veel mensen denken: ‘Hé, maar hoe moet ik dan meedoen?’”
Volgens Agterberg vraagt deze situatie om een bredere blik en gezamenlijke verantwoordelijkheid. “We hebben allemaal een rol en dat vraagt om oplossingen die niet precies passen in de procedures die per sector zijn bedacht.”
In ‘Ruimte voor invloed’ beschrijft Movisie hoe gemeenten kunnen bevorderen dat mensen die in een kwetsbare positie verkeren hun stem kunnen, willen en mogen laten horen om invloed uit te oefenen. Ook bevat het rapport concrete voorbeelden van hoe enkele gemeenten daar vorm en inhoud aan hebben gegeven.
Agterberg benadrukt dat niet elke oplossing overal toepasbaar is, omdat dit afhankelijk is van wat lokaal al beschikbaar is. “Bijvoorbeeld hoe woningen al geïsoleerd zijn, wat in de woningen geïnstalleerd kan worden en welk deel in de publieke ruimte moet gebeuren”, legt ze uit. Hiervoor is eigenaarschap in de gemeenschap belangrijk om draagvlak te creëren: “Als de gemeente beslist wat er in de wijk moet gebeuren, inclusief wat in de woning komt en wat niet, dan is de weerstand enorm. Je kunt veel beter in de wijk die keuze maken.”
Ze stelt een model van energiegemeenschappen voor, waarin bewoners samen een serviceprovider kiezen. “In mijn beeld komen we dan uit op een soort energiegemeenschappen die het recht krijgen om een serviceprovider voor de wijk te kiezen. Zo kun je bijvoorbeeld collectieve oplossingen realiseren voor blokverwarming of laadpunten voor elektrische voertuigen, waarbij de wijk eigenaar wordt.” Dit eigenaarschap, zo benadrukt ze, biedt een balans tussen de zware verantwoordelijkheid van alles zelf moeten regelen – inclusief de onoverzichtelijke en vaak angstaanjagende begroting van miljoenen – en de eenvoud van het bekendere ‘switchen’ van aanbieder.
Hieruit volgt dat we toewerken naar haar visie van een “geheeld Nederland”. “Wanneer je vertrekt vanuit de gemeenschap ontstaan er oplossingen die verder gaan dan energie. Het sociale weefsel wordt versterkt en we creëren een samenhangend pakket waarin energietransitie, klimaatadaptatie en sociale vraagstukken elkaar aanvullen.”
Asset Based Community Development (ABCD) is een krachtige benadering om gemeenschappen tot bloei te laten komen. Hoe je daar als gemeente aan kunt bijdragen staat beschreven in ABCD: naar veerkrachtige gemeenschappen. Over gemeenschappen, impact en handelingsperspectieven voor gemeenten. En leer meer over de principes van ABCD in de handleiding Altijd nieuw gedoe.
Wanneer je vanuit de gemeenschap vertrekt, wordt integraal werken vanzelf de norm. Simpelweg omdat ons dagelijks leven niet sectoraal is georganiseerd. Dit vraagt echter om een omslag in denken en doen, zowel binnen gemeenschappen als bij beleidsmakers.
Deze omslag kost tijd. Sommige wijken en sommige gemeenschappen kunnen binnen zes maanden beslissingen nemen en aan de slag, terwijl andere misschien wel tien jaar nodig hebben. Hetzelfde geldt ook voor beleidsmakers. Zij moeten leren om eigenaarschap bij de gemeenschap te laten en met een onbevangen blik leren kijken. Hoe verhoudt zich dat tot het gevoel van urgentie dat er heerst rondom de energie- en warmtetransitie?
Agterberg reflecteert op haar eigen ervaringen met urgentie: “Met de vraagstukken waar we nu tegenaan lopen, speelde ik tien jaar geleden ook al. Toen was ik onrustiger, het moest allemaal snel anders zou het niet meer lukken. Nu, tien jaar later, denk ik dat als ik toen wat rustiger was geweest, we misschien nu verder waren gekomen.”
Die balans tussen urgentie en rust is van groot belang. Om een zekere onrust te temperen reageert Agterberg nuchter en uitnodigend: “Moeten we niet gewoon beginnen?” Haar boodschap is helder: echte vooruitgang vraagt om rust, tijd en het samenbrengen van alle partijen aan tafel. Juist in die gezamenlijke aanpak ligt de sleutel naar een samenhangend pakket waarin energie, woningbouw, mobiliteit, klimaat en sociale vraagstukken samenkomen.
Agterberg vat de essentie van haar visie kernachtig samen: “Het hele energiesysteem hoeft niet meer op een centrale manier georganiseerd te worden. Naarmate het beter lukt om elementen daarvan lokaal te doen en lokaal aan elkaar te verbinden, hebben we minder net nodig en blijft het geheel betaalbaar.” Om deze visie te realiseren is een fundamentele verandering nodig in de manier waarop beleidsmakers en gemeenschappen samenwerken.
Om deze verandering mogelijk te maken, is een onbevangen blik essentieel. Evenals het herkennen en erkennen van de ongehoorde stemmen in de samenleving: de mensen die buiten het besluitvormingsproces vallen.
Ga met collega’s in gesprek over hoe je deze stemmen kunt versterken en ervoor kunt zorgen dat ze gehoord worden. Wat kunnen jullie samen anders doen om eigenaarschap bij gemeenschappen te laten en hen de ruimte te geven om hun oplossingen zelf vorm te geven?
De uitnodiging is om niet alleen naar elkaar te luisteren binnen het beroepsmatige circuit, maar ook om actief contact te zoeken met gemeenschappen. Laat je leiden door hun kennis, ervaring en creativiteit. En werk samen om de urgente vraagstukken integraal aan te pakken. Het eigenaarschap bij de gemeenschap laten betekent niet dat beleidsmakers aan de zijlijn staan, maar dat ze onderdeel worden van een gezamenlijke zoektocht naar oplossingen. Dit vraagt tijd, rust en de bereidheid om samen met gemeenschappen stappen te zetten.
Door lokaal en met elkaar te werken, ontstaan oplossingen die verder reiken dan energie. Het versterkt niet alleen het sociale weefsel, maar legt ook een stevige basis voor een duurzamer en rechtvaardiger Nederland.