Helmond bereikt duizenden inwoners met brede aanpak energiearmoede
Kierenjagers, particulier isoleren en inzet van incidentele middelen: Helmond pakt energiearmoede breed aan.
Het ene aanjaagteam is nog niet de deur uit of het andere klopt alweer aan. Ruim 26 nationale programma’s alleen al rond de fysieke leefomgeving. Het moet altijd sneller, harder, hoger, beter. De hoeveelheden tips, trucs en stappenplannen van adviesbureaus en consultants vergen zelf tools en stappenplannen om er wegwijs in te worden. Je zou met al die aandacht verwachten dat het dan wel goed komt met het oplossen van alle crises, met de warmtetransitie, de circulariteit en het vermijden van klimaat-omslagpunten.
Het Planbureau voor de leefomgeving haalde in oktober echter alweer bakzeil op hun hoopvolle boodschap van een half jaar eerder, dat we de doelen uit het Parijsakkoord zouden gaan halen. De ‘maximaal 1,5 graad’ is in 2024 al overschreden. De boodschap op Duurzame Dinsdag was eveneens alarmerend: ‘Een ecologisch-economische ineenstorting is onafwendbaar.’ De strohalmen waaraan de hoop zich vastklampt waren alweer wat dunner. De zwaarte van dat alles drukt op de schouders van de Millennials en Gen Z. De verantwoordelijkheid voor de oplossingen – want zo hebben we het georganiseerd in Nederland – ligt voor een groot deel op de schouders van gemeenteambtenaren. Die zijn met te weinig voor zo een enorme opgave en rennen zich rot.
Een ingekorte versie van dit artikel verscheen op de website van Binnenlands Bestuur.
Als opgavemanager Duurzame Ontwikkeling van Platform31 ben ik verantwoordelijk voor onderzoeken naar, kennisuitwisseling over en netwerkontwikkeling voor de duurzame transities; vooral in Nederland maar ook in Europa. Diezelfde gemeenteambtenaren en jongere generaties tonen ons juist lichtstrepen door de donkere wolken; perspectiefwisselingen die het waard zijn om te delen. Mijn punt – en dat gaat verder dan wat ongeïnformeerde olijkheid – is: gun jezelf en je collega’s tussen al die aanjaagteams door de tijd om de lichtpuntjes te zien en ze aan te grijpen. Of zoals de Amerikaanse managementgoeroe Stephan Covey zegt: ‘Sta eens even stil om de zaag te slijpen’.
Regelmatig verschijnen duurzame lijstjes waarop Nederland schokkend ver onderaan staat. Als je stilstaat, zie je in Europese uitwisselingsprojecten óók dat we in Nederland regelmatig ver vooroplopen in de energietransitie. Wij Nederlanders waren gezegend met de Groningse gasbel. Het bracht ons welvaart (met uiteraard de disclaimer naar de Groningers die we veel verschuldigd zijn). Ons gas is veel schoner dan de bruinkolen die de Duitsers en Oost-Europeanen opgraven en verstoken. Verduurzaming dáár is de stap maken van dat smerige bruinkool naar het schonere gas, waar wij in ‘aardgasvrije wijken’ alweer vanaf willen. We merken in Europese uitwisselingen dat ze in andere landen nieuwsgierig zijn naar onze kennis van en ervaring met de gebiedsgerichte aanleg van warmtenetten en all electric-aanpakken. Horen we als rijk land veel hoger op al die lijstjes te staan? Natuurlijk. Maar als we willen zagen, pakken we de scherpste zaag. Versterk waar we beter in zijn en trek anderen al innoverend mee.
Als je even stopt met rennen zie je ook niet per se weerstand tegen vernieuwingen. Je ziet vooral collectieve rouwverwerking. Het tijdperk van fossiel nadert haar einde. Weliswaar met ups en downs maar sowieso ondanks miljarden euro’s aan propaganda van de fossiele industrie. Het was een tijdperk waarin de heerlijke centrale verwarming kwam en de warme douche; de vrijheid van je eerste Dafje en de wereld over vliegen voor bijna iedereen. We zitten in de rouwfase van boosheid en ontkenning. De principiële vooroplopers en de nieuwe generaties gaan wat sneller door het rouwproces heen en zijn als early adapters en launching costumers wegbereiders naar de nieuwe energiebronnen en nieuwe technieken. Het zijn niet twee onverenigbare kampen; het is veel meer een proces van verschillende verwerkingssnelheden waar we mee moeten leren dealen.
Is die fossiele industrie, de olieboeren met hun ‘drill baby drill’ dan niet een onwrikbare muur? Er is natuurlijk nogal wat geld gemoeid bij hun welbegrepen ondernemersbelang. Ze doen daarmee overigens exact hetzelfde als de turfstekers en kolenboeren die zij ooit vervingen. Als je stilstaat en de deuren in de muur zoekt, zie je dat hun volharding wel een functie heeft. De tijd die de transitie nu eenmaal met zich meebrengt, moet overbrugd worden. Zolang nog niet iedereen die een auto nodig heeft zich een elektrische auto kan veroorloven en niet iedereen thuis een alternatieve verwarming heeft, hebben we de olie – en liever nog het iets schonere gas – gewoon hard nodig. Stilstaand lees je eind december 2024 van onderzoekers uit Cambridgde dat de kosten voor toekomstige groene technologie structureel overschat worden. De volgende generatie energiebronnen komt er aan. De opkomst van grootschalige waterstofproductie in Afrika bijvoorbeeld. Zolang we kritisch blijven op elke techniek die zich als dé oplossing voordoet, zijn deze grootschalige ontwikkelingen hoopgevend voor de middellange termijn. TataSteel haalt daar eerder dan we denken de schone brandstof vandaan en sluit haar smerige kolenkachel. Wie weet wat we er thuis en op de weg allemaal mee kunnen gaan doen als de infrastructuur eenmaal begint te draaien. En voor de pessimisten (of noem ze realisten) die zeggen dat het allemaal greenwashing is; sta stil en zie dat industrieën blijkbaar inschatten dat hun welbegrepen ondernemersbelang gediend is bij aansluiten bij vergroening. En elke herhaling van zulke waarden, ook die in onoprechte reclames, verankert die waarden in het maatschappelijk debat.
Stilstaand zie je ook parallelle energiesystemen ontstaan met lokale, kleinschalige, schone opwek. De techniek van zonnepanelen, warmtepompen, airco’s en batterijen ontwikkelt zich razendsnel. Een doorbraak naar zelfvoorzienende wijken ligt in het nabije verschiet; mogelijk zelfs een Positive Energy District, gebieden die netto energie produceren ter compensatie van plekken waar zelfvoorzienend niet haalbaar is. Er is geduld nodig om daarin een nieuw evenwicht te vinden met nieuwe verdienmodellen voor met name de energiebedrijven en netbeheerders. Hoe halen zij hun investeringen er dan nog uit? De strandtenthouders in Scheveningen hebben samen met de nabijgelegen jachthaven al een interessante escape gevonden – ruimte in de wet die energielevering regelt; er kan meer als de energie geleverd wordt vanuit roerende goederen, zoals auto’s. De les uit de praktijk is dat daarbij het leren kennen van elkaars belang, elkaars weerstand en ieders besluitvormingsproces essentieel is. Wat geduld met elkaar dus.
Sta even stil om te zien dat gemeenten en regio’s al inspelen op de personele problemen die de vergrijzing met zich meebrengt. Personeel wordt uitgewisseld of in regionale pools ingezet, soms georganiseerd door provincies. En – de ultieme bestuurlijke paradigmaverschuiving – gemeenten durven ook steeds meer los te laten. Right to challenge, participatief en responsief werken zijn voor bestuurders en directeuren nog een uitdaging – denk aan wettelijk kader, democratische legitimiteit en tijdige besluitvorming. Ik zie dat ze die uitdaging steeds vaker aangaan, regelmatig onder druk van gemeenteambtenaren die eigenlijk al zo werken. In de wijken en gemeenschappen waar bewoners niet ongeduldig op de stoep voor het gemeentehuis staan om verduurzaming te eisen – en waar veel bewoners juist relatief veel voordeel zouden hebben van een geïsoleerd, energiezuinig huis – valt de wederopstanding van de opbouwwerker op. Met een houding van ‘whatever the problem, community is the answer’ werken zij aan verduurzaming in brede wijkaanpakken waar allerlei opgaven gekoppeld of geïntegreerd worden.
Klimaatwetenschappers leggen ons uit dat er allerlei terugkoppelingseffecten zijn, zoals het ontdooien van de permafrost en het verdwijnen van ijsmassa, die voor nog grotere versnelling van klimaatverandering zorgen. Nu we de met veel moeite afgesproken rode lijnen niet lijken te halen, blijft paniek en chaos over, soms zelfs berusting. Het is tijd om even stil te staan en alles te overzien. Dan zie je geen chaos, maar grote vraagstukken met de bijhorende koplopers en (late) volgers. Een aantal belangrijke greendealindicatoren van het CBS staan op groen. Bedenk dan dat er bij het voorkomen van en aanpassen aan klimaatverandering óók terugkoppelingseffecten werkzaam zijn. Een voorbeeld: lokale duurzame energie-opwek (opgezet door bewonersinitiatieven die vanwege responsief werkende gemeente effectiever zijn) zal de vraag naar duurzame batterijen doen toenemen. Gevolg: investeringen in technische ontwikkeling ervan. Tegelijk versnellen woningcorporaties, met hun enorme bouwopgave, circulaire bouw van zeer goed geïsoleerde woningen. Gevolg: Nederland is Europees koploper circulair materialengebruik, meldt statistiekbureau Eurostat. Zo ontstaat vraag naar lokaal geproduceerde biobased bouwmaterialen en een economisch interessante manier voor boeren om natuurvriendelijk te verbouwen. Betaalbaarder omdat de boer zijn op eigen terrein opgewekte energie kan opslaan in die ontwikkelde batterijen, enzovoort.
De vrolijk makende terugkoppelingseffecten lopen achter, want de aanpakken van klimaatverandering lopen achter bij de klimaatverandering zelf. Maar ze komen eraan. Niet alleen op Nederlandse schaal, getuige deze 7 wereldwijde klimaatsuccessen volgens een onderzoeker van de Universiteit van Melbourne, één op elk continent.
Stap uit de ratrace, stop met rennen en sta stil om de zaag te slijpen. Maak tijd om de grote lijnen te zien en maak ruimte om daarin strategisch te kiezen. Dat is nodig om de moed erin te houden en om effectief te zijn. Vooruit, nog maar weer een stappenplan: