Bouwen voor samenleven: praktische inzichten uit de webinar over superdiverse wijken
Ontdek hoe je rekening kunt houden met de toenemende superdiversiteit in wijken bij herstructureringsoperaties.
De diversiteit in Nederland, in het bijzonder in de grote steden, neemt toe. De verwachting is dat die ‘superdiversiteit’ de komende decennia zal doorzetten. Hierbij is de toename van verschillende culturele achtergronden een belangrijk gegeven. Daarnaast zijn er groepen nieuwkomers die zich voor korte tijd vestigen en zich minder binden aan de buurt. Wat betekent dat voor het gevoel van ‘thuis’ dat mensen in hun wijk ervaren? En voor de manier waarop we de publieke ruimte inrichten?
Onderzoek van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) toont aan dat in buurten met veel diversiteit de sociale cohesie, het gevoel van thuis en veiligheid in de buurt, afneemt. Hoewel andere factoren ook van invloed zijn, is een oorzakelijk verband tussen etnische diversiteit en afname in sociale samenhang wel aannemelijk te maken. Vooral mensen met hun wortels in de wijk kennen steeds minder mensen in de wijk en zien de voorzieningen in de wijk verdwijnen of veranderen. Het schrikbeeld dat geschetst wordt is versplintering: mensen trekken zich terug bij hun eigen groep, hun eigen identiteit en er blijft weinig over dat ons dan nog aan elkaar bindt. Dit vormt een bedreiging voor goed samenleven.
In zijn oudejaarsconference beschrijft Micha Wertheim hoe vroeger iedereen naar dezelfde zender en dezelfde programma’s keek. Je keek dus óók naar dingen die niet aansloten bij jouw eigen interesses en denkbeelden. Dit bood een kijkje in de belevingswereld van de ander. Maar nu… nu zap je gewoon weg als het niet bij je aansluit.
Op je socials zijn algoritmes al afgestemd op wat je zelf interessant vindt en daarmee word je gevoed. De wereld is kleiner geworden, het ‘vreemde’ komt dichterbij, maar het is tegelijk nog nooit zo makkelijk geweest om je er van af te sluiten en in je eigen bubbel te leven.
Sociale cohesie in een buurt is gestoeld op verschillende bindingen die mensen met elkaar aangaan. De socioloog Putnam identificeerde bonding (hechte bindingen tussen mensen met dezelfde overtuigingen en achtergronden) en bridging (zwakkere bindingen die je vaak met nieuw sociaal kapitaal in contact brengen) als kenmerken van informele netwerken. In een veranderende wereld met sterk toegenomen diversiteit nemen deze van oudsher vanzelfsprekende vormen van contact in een buurt af en worden lichte, herhaalde contacten des te belangrijker.
Sociologisch onderzoek toont aan dat licht en vluchtig contact belangrijk is voor het thuisgevoel in de buurt. Dit contact vindt plaats onder passanten op straat, bij de bushalte, zittend op een bankje bij de speeltuin, wachtend in de rij bij de slager of vanuit de ooghoek aan de koffietafel in de bieb. We spreken over publieke familiariteit: je kent elkaar niet, maar er is wel herkenning. Bij het opbouwen van vertrouwdheid met de ander kan het begrip voor deze ander groeien. Licht contact met elkaar kan daarmee positief bijdragen aan de ervaren leefbaarheid en veiligheid en het tegengaan van vervreemding en polarisatie. Lichte ontmoeting en vertrouwdheid met het onbekende helpen in het voorkomen van schildpadgedrag: de reactie van mensen om zich terug te trekken in hun eigen bubbel.
De openbare ruimte is de ruimte die als lijm van losse huishoudens een buurt vormt. Het schept de condities voor zowel publieke familiariteit als intensiever contact. Hier liggen de kansen om in sociale structuren, leefbaarheid en veiligheid te investeren, maar tegelijk ligt hier het risico om de grip op goed samenleven te verliezen.
Er is veel kennis vanuit het sociale domein beschikbaar over diversiteit en samenleven. Uiteindelijk moet dit landen in de (herinrichting van) de leefomgeving: de professional in het fysieke domein moet ermee aan de slag.
Wie aan de slag gaat met leefbaarheid in de buurt kan niet om de beleving van bewoners heen. De huidige aandacht die het onderwerp participatie in media en beleid krijgt, weerspiegelt dit. Begrip van de beleving, gebruiken en behoeftes van bewoners is belangrijk om aan te sluiten bij ‘wat werkt’ in de buurt. Samenwerking met professionals in het sociale domein is een belangrijke succesfactor in de fysieke herinrichting in diverse wijken. De uitdaging zit in het vergaren van deze kennis en het landen daarvan binnen de fysieke planvorming.
Bewoners kunnen op verschillende manieren betrokken zijn bij ontwikkelingen in hun buurt, uiteenlopend van georganiseerd en actief participerend tot onzichtbaar op de achtergrond. In discussies rondom bewonersbetrokkenheid horen we echter toch vaak hoe er toch ‘voor bewoners’ wordt gedacht in plaats van ‘met bewoners’.
Goed werkende participatie is meer een proces van aansluiten bij lokale kennis en structuren dan de bewoner naar de (systeem)wereld van de professional toe te laten komen. Het fysieke domein kan daarbij leunen op professionals uit het sociaal domein en gebruikmaken van de lokale kennis die er al is. Zo kunnen ook de beleving, gebruiken en behoeftes van de minder zichtbare en vocale bewoners vollediger in beeld gebracht worden.
Bewoners zelf kunnen daar een belangrijke bijdrage aan leveren. In het bijzonder in wijken met een hoog aandeel bewoners met afstand tot formele structuren zijn sleutelpersonen en andere betrokkenen met een vertrouwensband met bewoners van grote betekenis. Aanvullend daarop kan het verzamelen van verhalen uit de buurt helpen. Kennis van bewoners, zorgprofessionals of een antropoloog kan zo prima aangevuld worden met buurtkennis van de kapper, de fysiotherapeut, snackbarpersoneel en basisschoolleraren.
Al meer dan honderd jaar investeren we in Nederland in wijkenbeleid. Daarin is een golfbeweging waar te nemen in de beleidsgeschiedenis. Perioden met een dominante fysieke aanpak (‘stenen stapelen’) worden afgewisseld met perioden waarin de nadruk ligt op een sociale aanpak. Momenteel bevinden we ons in een periode waarin we te maken hebben met stapeling van sociale en fysieke opgaven en staat de brede wijkaanpak opnieuw in de belangstelling. In tegenstelling tot de aandacht voor maatschappelijk vastgoed is de aandacht voor de maatschappelijke waarde van openbare ruimte echter nog beperkt. Fysiek-ruimtelijke opgaven vormen vaak de aanleiding voor (her)inrichting van de openbare ruimte, die overwegend primair ruimtelijk gestuurd wordt.
Nederland kent een sterke ontwerptraditie. De ontwerpdiscipline is uniek in dat ze complexe, uiteenlopende en tegenstrijdige wensen en belangen kan verenigen in een goed functionerende en aantrekkelijke woonomgeving. Onze steden worden echter ingericht door professionals die de diversiteit in het land niet weerspiegelen. Een grote groep eindgebruikers is niet vertegenwoordigd in de ontwikkel- en besliskant. Als beleidsmaker en ontwikkelaar ontwikkel je vaak plekken waar je zelf niet woont of ooit komt. De valkuil is daarbij vanuit eigen ervaring en inzicht in te vullen wat voor een ander werkt.
“Hangouderen in Amsterdam Zuidoost zijn een probleem terwijl hangouderen in Zuid-Frankrijk juist als gezellig ervaren worden” – Lyongo Juliana, architect
Culturele gewoontes en waarden spelen een niet te onderschatten rol in de beleving en het gebruik van de leefomgeving. Waar groepjes ‘hangouderen’ met Ghanese of Surinaamse roots in Amsterdam Zuidoost als ongemakkelijk ervaren worden, vinden we groepjes ‘hangouderen’ in Zuid-Frankrijk vooral gezellig. Het probleem is hier niet dat een groep oude mannen bij elkaar staat. Het verschil is de onbekendheid met een andere cultuur.
Bij fysieke herinrichting moet men zich constant bewust zijn van verschillen. Lyongo Juliana stelt dat we nog steeds te veel gericht zijn op de standaard van oudsher, het autochtone witte gezin met twee kinderen, terwijl dit niet meer aansluit bij de leefwereld van vandaag. Maurice Crul, socioloog aan de VU, laat in zijn onderzoek ‘Becoming a minority’ zien dat het juist de witte groep is die over de minste tools beschikt om contact te maken met iemand die anders is. Groepen ‘anderen’ zelf lijken minder moeite te hebben met elkaars onderlinge verscheidenheid.
Sturing op samenstelling in de buurt is binnen herstructureringsopgaven terugkerend onderwerp van gesprek. Veel minder groots en omstreden is de focus op het faciliteren van het benodigde contact tussen buurtbewoners en directe buren.
Uit gedeelde inzichten van sprekers (zie kader) en kennis en inzichten vanuit Platform31 brengen we hieronder een aantal aandachtspunten samen:
De toename van diversiteit vraagt om een hernieuwde manier van kijken naar inrichting van openbare ruimte. Een goede inrichting van deze ruimte, met specifieke aandacht voor contact tussen bewoners, lost sociale problemen niet op, maar kan wel ten goede bijdragen.
Bebouwde voorzieningen zoals de bibliotheek en de buurthuiskamer krijgen als publieke ruimte meer aandacht dan de openbare ruimte. De aandacht voor de openbare ruimte als verbinder van de buurt kan beter benut worden.
Er is nog veel kennis en praktijkervaring in kaart te brengen over de relatie tussen inrichting van de openbare ruimte en sociale samenhang, leefbaarheid en veiligheid. Een openbare ruimte die publieke familiariteit bevordert kan preventief een positieve invloed uitoefenen op de leefbaarheid en veiligheid in veranderende buurten.
Dit artikel komt tot stand naar aanleiding van de betrokkenheid van Platform31 bij het congres ‘Ruimte voor samenleven: sociaal en fysiek in verbinding’, georganiseerd door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 14 december 2023. Vanuit zowel het sociale als het fysieke perspectief werd de waarde van de openbare ruimte in een samenleving die steeds diverser wordt belicht. Het congres had een agenderende functie en beoogde experts en geïnteresseerden samen te brengen om diversiteit en de openbare ruimte integraal te benaderen. Dit artikel geeft een beeld van deze dag door kennis van Platform31 te verbinden aan inzichten van andere organisaties, waaronder Lyongo Architecture (Lyongo Juliana) en het Verwey-Jonker Instituut (Matthijs Uyterlinde).