Een thuis voor iedereen: de woonzorganalyse
Het programma Een thuis voor iedereen heeft consequenties voor lokale en regionale woonzorganalyses. Hoe maak je die?
“Met de agenda HKG hebben gemeenten, woningcorporaties en zorgaanbieders in de Drechtsteden en de Alblasserwaard afgesproken samen te werken om voor kwetsbare mensen zelfstandig wonen weer mogelijk te maken. Dat gebeurt op twee manieren. Ten eerste door te zorgen dat instroom in een sociale huurwoning mogelijk is. En ten tweede door in gemeenten waar de stap vanuit de instelling naar zelfstandig wonen te groot is nieuwe woon-tussenvoorzieningen te realiseren. Het is belangrijk dat de stappen die gezet worden binnen het traject naar zelfstandig wonen realistisch en haalbaar zijn, zodat iemand duurzaam gehuisvest kan worden. Aan de agenda ligt een regionaal woonzorg onderzoek ten grondslag, waarvan de resultaten met alle betrokken partijen zijn besproken. Dus zowel gemeenten als corporaties en zorgaanbieders. Daar is een gezamenlijke opgave uit gekomen”, vertelt Carin. “Dat klinkt alsof het allemaal zeer eenvoudig was, maar dat is natuurlijk niet zo. Voor je bij het punt van afspraken maken bent, heb je heus wel pittige discussies met elkaar. Uiteindelijk kom je dan toch tot goede afspraken.”
“Het initiatief voor de agenda kwam vanuit de bestuurlijke tafel voor de regio Beschermd Wonen en Opvang. De regio Drechtsteden/Alblasserwaard telt negen gemeenten. Zes in de Drechtsteden en drie in de Alblasserwaard. Dordrecht is centrumgemeente”, licht Carin toe. “De centrumgemeente organiseerde een programmateam dat de bestuurlijke regionale besluitvorming voorbereidde (een ingehuurde regionale projectleider, de programmamanager Beschermd Wonen & Opvang en Carin en Floor). De agenda verwoordde niet alleen de ambitie, maar ook de aanpak en de besluitvorming. Regionaal werd de ambitie (aantallen, verdeling en type woonproducten) vastgesteld in een bestuurlijk overleg. Bovendien werden de randvoorwaarden die nodig waren, regionaal bestuurlijk besloten. Dit waren de voorrangroutes voor de uitstroom naar de zelfstandige woningvoorraad plus de garantie op ondersteuning en begeleiding en regionale garantie op budget voor zorg- en begeleiding in de woon-tussenvoorzieningen. De corporaties garandeerden vervolgens dat zij bereid waren de woon-tussenvoorzieningen te ontwikkelen.”
“Wij hebben op regionaal niveau een bestuurlijk/strategisch overleg waarin de bestuurders van alle partijen zijn vertegenwoordigd. Er is een kleinere regiegroep, zij bewaken de voortgang. En dan kom je bij de uitvoering: gemeenten, woningcorporaties en zorgaanbieders overleggen met elkaar in een lokale projectgroep per gemeente, en de resultaten daarvan komen weer samen in het regionale bestuurlijke overleg. De negen betrokken gemeenten zijn onderling zeer verschillend: in grootte maar ook in cultuur en woningvoorraad. Bovendien hebben we te maken met twee woningmarktregio’s. Dat betekent dat we bij de uitstroom in de woningvoorraad rekening moeten houden met twee woonruimteverdeelsystemen, maar óók of een uitstromer bij een bepaalde gemeente past. De persoonlijke situatie van de betrokken persoon is (waaronder het eigen netwerk wat daarin wel/niet gewenst is) leidend voor de toeleiding naar een gemeente.”
Floor vult aan: “Wij hebben het lokaal geborgd door in de prestatieafspraken vast te leggen wat er in de opgave van ons gevraagd wordt. Daarnaast hebben we regelmatig lokaal bestuurlijk overleg waarin we dingen vastleggen en bespreken. Dat neemt een stukje vrijblijvendheid weg. Deze manier van werken heb ik nog nergens anders gezien. De samenwerking lukt omdat we er uiteindelijk allemaal met dezelfde intenties in zitten. De weg naar het einddoel bewandelen we weliswaar niet allemaal op dezelfde manier. Maar dat einddoel is wel helder, en wordt door iedereen gedragen.”
Tot zover klinkt het alsof het opstellen van de agenda van een leien dakje ging, maar dat beeld stellen Carin en Floor snel bij. Twee zaken hebben veel overlegtijd gekost: hoe verdelen we de instroom over de gemeenten en wie ontwikkelt welke woon-tussenvoorzieningen?
Carin: “Voor de ontwikkeling van nieuwe woonzorgproducten heeft iedere gemeente met de samenwerkingspartners besproken wat het beste past in de gemeente en vervolgens een bod gedaan op de agenda. En dan zie je dat de woon-tussenvoorzieningen als Skaeve Huse of een Domus toch iets meer bedenktijd kosten. En dat is logisch want iedere wethouder moet de eigen achterban meenemen en ook duidelijk maken dat regionale solidariteit betekent dat het benodigde aanbod wordt verdeeld. Je ziet verschillen in tempo en ambitie. Dat blijft onderwerp van gesprek.”
“Wat betreft de instroom in een zelfstandige woning constateerden we dat bij de bestaande voorrangsroutes bepaalde mensen buiten de boot vielen. Zo is er een criterium dat je minimaal drie jaar regiobinding moet hebben om in aanmerking te komen voor een woning. Dat is, voor bijvoorbeeld een gezin van statushouders, onmogelijk. Of je moet voorheen beschikt hebben over een zelfstandige woonruimte. Daardoor komen jongeren niet aan een woning. De negen gemeenten hebben samen afgesproken 50 woningen per jaar voor maatwerk en Housing First beschikbaar te stellen. Met elkaar hebben we nieuwe, betere afspraken kunnen maken. Dat ging niet over één nacht ijs.”
“Voorrang voor groepen is voor bestuurders niet gemakkelijk. De woningmarkt zit zo vast, de wachttijden voor sociale huurwoningen zijn enorm toegenomen. Het verdelen van een schaars goed is ingewikkeld.” Stelt Carin “Wanneer er dan woningen beschikbaar komen volgt er discussie: ‘Aan wie ga je die woningen geven? Aan mensen die al acht jaar op de wachtlijst staan? Of aan uitstromers uit de opvang?’”
“Wanneer je werkt met negen gemeenten, werk je met evenveel colleges en visies”, vult Floor aan. “Toch is het gelukt om contingent afspraken te maken. Dat komt omdat de juiste intenties er bij alle partijen zijn. Ze zijn van het belang doordrongen, niet alleen corporaties maar ook gemeenten en zorginstellingen. In de Drechtsteden is de solidariteit heel hecht. Partijen weten elkaar te vinden en gunnen elkaar ook ruimte.”
Carin: “ We hebben een beroep gedaan op die solidariteit. Het is een gezamenlijke opgave, met een gezamenlijk budget en taak. We hebben een verdeelsleutel afgesproken die uitgaat van een % per huishouden. Dordrecht is verreweg de grootste gemeente, dus logischerwijs komt daar het grootste gedeelte van de uitstromers terecht. Dit betekende voor de kleinere gemeenten dat ze per jaar soms maar twee of drie woningen beschikbaar moesten stellen. We hebben heel precies beschreven om welke aantallen het gaat, de besluitvorming in kleine stapjes onderverdeeld en bovendien rekening gehouden met de bestaande zorgdruk doordat sommige gemeenten veel meer mensen met een zorgvraag huisvesten dan anderen. Dat zorgde ervoor dat er uiteindelijk goede afspraken gemaakt konden worden, waar iedereen zich in kon vinden.”
Dit jaar bouwen Floor en Carin samen met een projectgroep met een afvaardiging van professionals vanuit de betrokken partijen, aan een nieuwe agenda. Daarnaast is op verzoek van de betrokken bestuurders uit de negen gemeenten het aantal regionale bestuurlijke overleggen verminderd. Om de afstemming tussen het sociaal domein en wonen te verbeteren en te borgen, organiseren we twee keer per jaar een overleg voor alle betrokken bestuurders vanuit de gemeenten, corporaties en zorgaanbieders.
“Wat we ook anders willen doen, is de expertise van zorgaanbieders eerder betrekken. Voorheen waren in de lokale projectgroep vooral corporaties en gemeenten met elkaar in gesprek over een specifiek woonproduct en de mogelijke locatie. Daarna vond het aanbestedingsproces plaats waarbij de zorgaanbieder werd gekozen. Zorgaanbieders geven aan dat zij eerder willen meedenken over een gewenst woonproduct, en over de verschillende mogelijkheden, en niet pas als er al een concept ligt. Het gezamenlijk vormgeven van een woonproduct biedt overigens geen garantie op contractering, dat zeker niet. Maar het zorgt er wel voor dat de vraag en de mogelijke oplossingen en producten nog helderder kunnen worden geformuleerd. Bovendien zit dit keer ook de zorgfinancier VGZ aan tafel. Dat was voorheen ook niet het geval.”
“Er zijn altijd verschillende belangen, daar moet je niet voor weglopen.”
“2023 is ook het jaar waarin de huidige opgave verder vormgegeven wordt. Een deel is gereed, maar een aantal producten nog niet, dat loopt. Voor het bepalen van de nieuwe opdracht heeft een onderzoeksbureau opdracht gekregen de opgave voor de komende tien jaar in beeld te brengen”, stelt Carin. “De complexiteit van de huidige doelgroepen valt op, geven zorgaanbieders aan. Eerder zagen zij vooral mensen met enkelvoudige problematiek. De groepen die zij nu in beeld hebben, kennen een veel complexere problematiek. Uitstroom kan vaak niet meer in twee jaar, een langer verblijf in Beschermd Wonen blijkt nodig. De overstap naar Thuis in de wijk vraagt meer van de samenwerking.”
Floor: “De groep met enkelvoudige problematiek is zo goed als uitgestroomd, bovendien komen die al niet eens meer binnen in beschermd wonen, de instroom in de beschermde woonvormen is dus ook veranderd. De mensen die instromen in de beschermde woonvormen hebben complexere problematiek. Integrale samenwerking is nog belangrijker. Je kunt het de bewoner niet kwalijk nemen dat hij terugvalt. We moeten duurzaam en passend huisvesten echt integraal benaderen, niet alleen in de lokale projectgroep, maar ook op cliëntniveau – alleen dan kun je van betekenis zijn.”
Floor benadrukt dat juist ook bij crisissituaties rond mensen een goede samenwerkingsrelatie essentieel is: ”Dingen naar elkaar uitspreken helpt. Ik weet dat ik mijn zorgen kan uitspreken. Ik voel me gehoord en er is vertrouwen dat we er samen naar kunnen kijken. Ook al heb ik in het verleden zo vaak in andermans keuken gestaan, ik weet niet alles. Daar heb ik de anderen voor nodig. Stel je kwetsbaar op en zeg: ‘Ik heb zorgen.’ Er zijn altijd verschillende belangen, daar moet je niet voor weglopen. Uiteindelijk wil je er toch met elkaar uitkomen.”
Carin: “Wat we in elk geval geleerd hebben is dat het delen van informatie echt cruciaal is. Door meer met elkaar te delen, kun je elkaar ook beter ondersteunen bij het communiceren met je achterban. We kunnen daar nog wel in verbeteren.”
Carin Turi (projectleider gemeente Dordrecht) en Floor Mattijssen (Ketenregisseur Wonen & Zorg bij woningcorporatie Trivire)
Het innovatieprogramma Een thuis voor iedereen is een samenwerking van Platform31, het ministerie van BZK, VWS, JenV, SZW, OCW, brancheorganisaties IPO, VNG, Aedes, de G4 en de G40 om de huisvesting voor kwetsbare mensen te verbeteren.
Het ministerie van BZK richtte het Online Kennis- en Expertisecentrum Een thuis voor iedereen (OKEC) in. Dit is een digitaal platform waar alle informatie over wet- en regelgeving, financiële regelingen, expertteams, handreikingen en praktijkvoorbeelden rondom de huisvesting van aandachtsgroepen en ouderen te vinden zijn. Ook vind je hier de laatste activiteiten en ontwikkelingen. Zo worden provincies, gemeenten, woningcorporaties, projectontwikkelaars en maatschappelijke organisaties bij de huisvesting van kwetsbare mensen extra ondersteund.