Sturen op ruimtelijke kwaliteit bij de doorontwikkeling van energienetwerken
Leer hoe je kunt sturen op ruimtelijke kwaliteit bij investeringen in toekomstbestendige energienetwerken.
In samenwerking met
Nederland staat voor grote ruimtelijke opgaven: woningbouw, verduurzaming en inspelen op klimaatverandering. Al die opgaven gaan gepaard met een energietransitie: op andere plekken en op een andere manier energie opwekken en distribueren. Programma Mooi Nederland, in 2022 opgezet door het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, vraagt aandacht voor de ruimtelijke kwaliteit bij deze opgaven. Daarbij gaat het om belevingswaarde, gebruikswaarde én toekomstwaarde.
De energietransitie noodzaakt tot uitbreiding en vernieuwing van elementen in de energie-infrastructuur. De voorzieningen voor duurzame energie leggen een forse claim op de openbare ruimte. Het gaat niet alleen om locaties voor windmolens en zonneweides, maar vooral ook om extra hoogspanningsmasten, aanlandingsstations voor wind op zee, onderstations of waterstoffabrieken.
In de energiesector is ruimtelijke kwaliteit nog maar kort een punt van aandacht. ‘De aanleg van energie-infrastructuur was altijd vooral een technische opgave’, zegt Gerjan Streng. ‘De ruimtelijke kwaliteit had daarbij geen grote prioriteit. Energievoorziening was meer iets van ingenieurs die inzetten op veiligheid en leveringsgarantie. De enorme opgave en de grote urgentie voor de energietransitie dwingt alle betrokkenen om hierover strategischer na te denken. Als je dat niet tijdig doet, is alleen nog wat cosmetisch lapwerk mogelijk. Het gaat om flinke gebouwen of terreinen van enkele hectares groot. De verhullende term inpassing is op die schaalgrootte dus echt niet realistisch.
Mooi Nederland gaf opdracht voor negen handreikingen met werkbare handelingsperspectieven voor werken aan ruimtelijke kwaliteit op concrete plekken, van binnenstad tot buitengebied. De Handreiking Energienetwerken is begin 2024 verschenen. Zo’n handreiking is te gebruiken als een goed kookboek, staat in het voorwoord. Wie de recepten volgt, kan overheerlijke maaltijden serveren met veel kwaliteit. Maar je mag ook een beetje afwijken van het recept als specifieke lokale omstandigheden tot betere resultaten leiden.
Gerjan Streng spreekt dan ook in termen als ‘wij stellen voor’ over de drie inrichtingsconcepten in de handreiking. Inrichtingsconcepten die – om in kookboekentaal te blijven – zijn opgebouwd uit verschillende ingrediënten: landschapstypen, elementen van het energiesysteem en externe ontwikkelingen. Plus een tijdlijn, want verschillende ontwikkelingen doen zich niet gelijktijdig voor. En juist dat laatste vraagt om strategieën op korte, middellange en lange termijn die elkaar niet in de weg zitten, maar versterken. De handreiking biedt daarvoor het recept.
Elk inrichtingsconcept is gekoppeld aan een exemplarisch landschapstype. Wil je de handreiking gebruiken, dan kijk je dus eerst naar de kenmerken van een gebied en volg je daarna de aanbevelingen van het bijbehorende concept. Daarbij is op basis van een fictief maar realistisch gebied geschetst hoe het er nu voorstaat en welke onwenselijke effecten kunnen ontstaat zonder
sturing van de ontwikkeling van energie-infrastructuur. Om vervolgens aan te geven welke keuzes ervoor kunnen zorgen dat het gebied wél kwaliteit behoudt of krijgt. Streng: ‘Ruimtelijke kwaliteit verkrijg je niet door elementen voor de energie-infrastructuur te verstoppen achter een groene haag, maar door op een hoger strategisch niveau na te denken over logische verbanden. Zoek dus niet ad hoc naar postzegeloplossingen, maar kies op basis van vraag en aanbod, landschappelijke eigenschappen en externe ontwikkelingen voor een inrichtingsconcept dat ruimte biedt aan economische waarde én ruimtelijke kwaliteit.’
Dit inrichtingsconcept past bij gebieden met nauw verweven stedelijke en industriële bebouwing. Meestal langs de Noordzeekust, zoals de Maasvlakte, de Noordzeekanaalzone of de Eemshaven. Gebieden met veel economische waarde en industriële clusters die veel energie verbruiken. Maar waar ook veel mensen werken en wonen. ‘In deze gebieden knelt het altijd’, aldus Streng. ‘Met als risico dat de zwakkere functies, zoals wonen, recreatie en natuur, het afleggen tegen de economische kracht.’ Toch zijn ook hier mogelijkheden voor ruimtelijke kwaliteit. De aanbeveling gaat uit van concentratie van energie-intensieve functies, met daaromheen ringen met steeds minder energievraag. Zogenoemde cascadering zorgt dat restenergie steeds in de volgende ring wordt gebruikt. Met in de buitenste ring woonfuncties en daaromheen ruimte voor natuur en recreatie.
Grote delen van Nederland, vooral op de hoger gelegen zandgronden en deels op zeekleigrond, kennen een afwisseling van verschillende landschappen. Juist deze combinatie van bosrijk, landelijk en verstedelijkt gebied vormt de ruimtelijke kwaliteit. ‘In deze gebieden gebeurt al veel op lokaal niveau voor de energietransitie’, zegt Streng. ‘Maar er is weinig afstemming en vaak wordt gekozen voor locaties met de minste weerstand. De veranderingen gaan geleidelijk en lijken op zich weinig kwaad te kunnen. Totdat gaandeweg het mozaïeklandschap dichtgroeit en zijn oorspronkelijke kwaliteit verliest.’ Een inrichtingsconcept met meer clustering rond knooppunten en aansluiting bij bestaande infrastructuur zorgt voor behoud van dat mozaïeklandschap. Dat vraagt om sturing op een hogere schaal dan alleen lokaal.
In uitgestrekte landelijke gebieden, waaronder veenweidegebieden, zijn de gevolgen van de landbouwtransitie nog onzeker. Dat vraagt dus om flexibiliteit en adaptief positioneren met ruimte voor toekomstige ontwikkelingen. Daarbij noemt Streng een op het eerste gezicht niet voor de hand liggend perspectief: energie-infrastructuur kan goed samengaan met natuurontwikkeling ten behoeve van biodiversiteit. De vereiste veiligheid in de directe omgeving betekent minder mensen en dus meer ruimte voor natuur.
Als voorbeeld noemt hij het plaatsen van hoogspanningsmasten in natte gebieden; daarop heeft een eventuele stijging van het waterpeil immers geen invloed. Op de hoger gelegen terreinen is dan ruimte voor bebouwing en behoud van kwaliteit van de historische lintdorpen. ‘De aarzelingen van de netbeheerders voor het onderhoud wegen niet op tegen de voordelen voor het landschap en de natuur’, durft Streng te stellen. ‘Het compensatiebudget kan een goede prikkel zijn voor toekomstige natuurontwikkeling. Samenwerking met waterschappen is hierbij een logische en noodzakelijke stap.’
De inrichtingsconcepten in de handreiking zijn bedoeld als houvast voor strategische discussies. Ze zijn bruikbaar bij de provinciale energievisies en bij omgevingsvisies die momenteel in de maak zijn. ‘Dit is het moment om voor de langere termijn richting te kiezen’, adviseert Streng aan gemeenten. ‘Wacht niet tot er een concrete aanvraag komt voor een omgevingsvergunning, want dan ben je te laat om echt stappen te zetten voor ruimtelijke kwaliteit. Zorg dat je weet wat je nodig hebt voor de verschillende opgaven in een bepaald gebied. Laat je niet overvallen door de urgentie en laat de techniek niet leidend zijn. En focus niet op wat je niet wilt, maar formuleer wat er wél kan. De handreiking biedt daarvoor houvast. Er is altijd meer mogelijk!’
Platform31 en Mooi Nederland organiseren op 10 oktober de bijeenkomst Sturen op ruimtelijke kwaliteit bij de doorontwikkeling van energienetwerken. Gerjan Streng is een van de sprekers. Deelnemers gaan ook echt aan de slag in een aantal praktijkateliers.
Interessant? Meld je dan snel aan.