Participatie begint gisteren en bij bestaande netwerken in kwetsbare wijken

5 juni 2024 | Leestijd: 8 minuten
Wie aan de slag gaat met grootschalige stedelijke vernieuwing in kwetsbare wijken doet er goed aan om bewoners hier al vóór de start van het project bij te betrekken. Vroegtijdig en actief naar de wijk toegaan vraagt niet alleen een ‘andere’ mindset van initiatiefnemers en gemeente. Het is ook cruciaal dat zij al een netwerk in de wijk hebben. En dat zij ervoor zorgen dat bewoners elkaar weten te vinden. Dit artikel legt uit waarom dat belangrijk is en bevat tien tips uit de theorie en praktijk van experts.

Nog te vaak is participatie iets dat initiatiefnemers van ruimtelijke plannen graag even snel afvinken om er dan maar van af te zijn. Die afvinkparticipatie brengt risico’s met zich mee: bewoners voelen zich niet gehoord, plannen lopen vertraging op en het kan het vertrouwen tussen burgers en overheid zelfs schaden. “Als je te vaak slechte participatie meemaakt, haken mensen af of ze worden participatiemoe”, aldus Thijs van Mierlo van LSA bewoners. Terwijl het ook anders kan. “Bewoners kunnen je zoveel waardevolle informatie aanreiken”, stelt Elisabeth Boersma als directeur van Nationaal Renovatie Platform en netwerkbureau voor stedelijke en sociale transformatiestrategieën planB. Dat zorgt voor een betere uitwerking van de plannen die vervolgens meer gedragen worden door de bewoners. “Je creëert een levendige wijk als je dicht bij de beleving en dagelijkse behoeften van de bewoners blijft”, stelt Boersma.

Goede participatie is belangrijk, in het bijzonder in wijken met veel bewoners die sociaal-economisch, financieel, sociaal-maatschappelijk of fysiek bezien in een kwetsbare positie verkeren. Het vertrouwen in de overheid is hier vaak laag en bewoners vinden dat ze weinig ‘grip’ op hun leefomgeving hebben. Dit vormt een risico gezien de herstructureringsopgave die de komende jaren op deze wijken af komt. Daardoor zal de leefomgeving en de woonbeleving van mensen veranderen; verdichting (als antwoord op de wooncrisis) en de energie- en warmtetransitie (met oog op de klimaatcrisis) hebben een grote ruimtelijke impact. Je moet deze ruimtelijke uitdagingen samen met bewoners aangaan, stelt stedenbouwkundige Jessica Tjon Atsoi (Urhahn). “Door goed naar hen te luisteren, geef je mensen meer grip op hun leefomgeving.” Natuurlijk zijn betrokkenen – ook bij een zorgvuldig proces – het lang niet altijd met elkaar eens. Maar conflicterende visies horen simpelweg bij participatie, stelt Nanke Verloo (Universitair Docent Stedelijke Politiek en Planologie aan de Universiteit van Amsterdam): “Het afwegen van de verschillende belangen en visies is juist waar participatie over gaat. Daar moeten we niet bang voor zijn. Durf participatie daarom weer politiek te maken.”

Netwerk onderhouden

“Participatie begint gisteren”, stelt hoogleraar Environmental Behaviour and Design Machiel van Dorst (TU Delft) over succesvolle bewonersbetrokkenheid.  “Zorg dat je al in de wijk zit, want je bent te laat als je pas de wijk in gaat als je een concreet plan hebt.” Dit herkent Elisabeth Boersma uit haar eigen ervaring bij stedelijke transformatie: “Ik heb altijd gewerkt in wijken waar een stempel op zit. Veel mensen vragen zich af wat ze bij een participatie-avond moeten”, merkte Boersma, die het effectiever vindt zich zélf in de netwerken van de wijk te mengen. “Ik was er bijvoorbeeld ook ’s avonds of met oud-en-nieuw, want dan gebeurt er van alles wat professionals anders niet zien.”

De aanwezigheid van professionals in de wijk zorgt voor vertrouwen en herkenbare gezichten. Op die manier zijn de banden warm als er een participatietraject plaatsvindt, ziet architect en stedenbouwkundig ontwerper Elbert Arens (PosadMaxwan). “De kern is dat je in contact staat en laat zien wat je doet in het ruimtelijk proces. Mensen hebben het heel snel door als ze worden ingezet om participatie ‘af te vinken’.”

 

Participatie in de Omgevingswet

De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) waarschuwt in haar rapport over ’grip’ dat participatie in de Omgevingswet op een zeer vrijblijvende manier is ingevuld zonder inhoudelijke voorwaarden voor overheden en private partijen. Goede betrokkenheid van bewoners is daarmee een punt van zorg.

Wat zegt de Omgevingswet precies over participatie?

In de in 2024 ingevoerde Omgevingswet en in het Omgevingsbesluit zijn regels opgenomen over participatie. Nieuw in de Omgevingswet is de vroegtijdigheid van participatie die wordt vastgelegd.  Met de Motie Nooren (2020) zijn gemeenten, provincies en waterschappen verplicht om participatiebeleid op te stellen. Dit moet worden vastgesteld door respectievelijk gemeenteraad, provinciale staten en het algemene bestuur van het waterschap. Ze moeten tevens bevorderen dat de medeoverheden hier zo snel mogelijk mee beginnen.

Voor de meeste instrumenten betekent dit dat aangegeven moet worden hoe bewoners (en andere betrokkenen zoals maatschappelijke organisaties, bedrijven, andere bestuursorganen) bij de voorbereiding worden betrokken. De overheid heeft de verplichting aan te geven wie ze betrekt, hoe ze invulling geeft aan haar participatiebeleid en wat de uitkomsten zijn. Het is in de meeste gevallen niet verplicht dát bewoners betrokken worden.

De Omgevingswet bevat geen regels over hoe het proces moet plaatsvinden (Tolsma & Verheul, 2023). Voor de omgevingsvergunning geldt dat de initiatiefnemer aan zet is om het participatieproces vorm te geven; decentrale overheden kunnen daaraan geen eisen stellen. Ook de Wet versterking participatie op decentraal niveau biedt die bevoegdheid niet.

Wanneer de gemeente vindt dat het participatieproces onvoldoende is geweest kan ze besluiten het participatieproces over te doen. Dit kan voor aanzienlijk vertraging zorgen in de aanvraag. Het is daarom in het voordeel van de initiatiefnemer om goed aan de participatieplicht te voldoen.
Gemeenten stellen participatiehandreikingen op, waarin ze aanbevelingen doen voor participatie. Deze handreikingen bevatten geen harde eisen (Tolsma & Verheul, 2023).

Weliswaar ligt de verantwoordelijkheid om toe te zien op de inzet van participatie bij de decentrale overheid, maar omdat de vorm vrij in te vullen is door de (externe) initiatiefnemer is de daadwerkelijke betrokkenheid van bewoners niet gegarandeerd. Hoe participatie definitief uitpakt op decentraal niveau moet uit de praktijk en verdere analyse blijken.

Spelregels en voorwaarden

Onderzoeker, publicist en activist Joke van der Zwaard heeft goed nieuws voor wie denkt dat het wel erg veel gevraagd is om bewoners meer ruimte te geven en als gemeente continue in de wijk aanwezig te zijn: “Het kan gewoon!” Ze haalt haar inspiratie uit de stadsvernieuwing in Rotterdam in de jaren 70 en 80. “Er waren toen nog projectgroepen met bewoners en ambtenaren. Die maakten een plan voor de hele wijk”, roept ze in herinnering. “Bewoners konden deskundigen inhuren en op een gelijkwaardige manier met de gemeente praten.” Een belangrijke taak voor de gemeente was daarbij ervoor te zorgen dat bewoners zich konden organiseren. Bijvoorbeeld door ontmoetingen tussen bewoners te faciliteren. Het zijn vormen van participatie die een tijd uit het zicht zijn geweest, al dan niet door bezuinigingen en het terugtrekken van ambtenaren uit de wijken. Hoewel tijden zijn veranderd, blijven sommige lessen van 80 jaar stedelijke vernieuwing relevant. In veel gemeenten is het wijkgericht werken inmiddels weer terug van weggeweest.

Om bewonersbetrokkenheid te laten slagen is het belangrijk aan een aantal voorwaarden te voldoen. Allereerst is het essentieel dat de wil en de mogelijkheid er is om de input van bewoners daadwerkelijk te gebruiken, leren we uit het boek Struikelen over participatie van Nanke Verloo (universitair docent Stedelijke politiek en planologie aan de Universiteit van Amsterdam). Als bewoners eigenlijk helemaal geen invloed (meer) kunnen hebben, wek dan niet de suggestie dat dit wel kan. Maak duidelijk hoe bewonersbetrokkenheid een plek kan krijgen in de planvorming. Zorg aan de voorkant dat het voor alle spelers duidelijk is wat de spelregels zijn. Benoem als initiatiefnemer op welke momenten en onderdelen je ruimte maakt voor bewonersbetrokkenheid en waarover je zeggenschap wilt delen. Communiceer daar open over.  Tanja Luttik, projectleider Leefbaarheid bij Staedion: “De kaders moeten écht duidelijk zijn. Bewoners willen weten welke de ruimte zij hebben.” Je kunt bewoners ook deelgenoot maken in hoe je de participatie vormgeeft. Thijs van Mierlo: “In de beste participatietrajecten ontwerp je de spelregels van de participatie óók samen.”

Ook is het belangrijk dat er een sociaal-fysieke infrastructuur aanwezig is, waarop de bewonersbetrokkenheid voortborduurt. Ontmoetingsruimten waar mensen elkaar tegenkomen en waar bewonersbetrokkenheid actief vorm krijgt, maken hier deel van uit. Besef ook dat veel mensen, in het bijzonder jongeren, elkaar regelmatig online ontmoeten. De inzet van wijkgerichte sociale media en online participatie kan een laagdrempelige manier zijn om de bewonersbetrokkenheid te vergroten. Er zijn immers verschillende doelgroepen, allemaal met hun eigen wensen, capaciteiten en relaties met de wijk.

Willemijn de Koning, die zich vanuit Speaking Minds inzet om praktisch opgeleiden bij beleid te betrekken, wijst op het belang van ervaringsdeskundigheid in de gemeente. Essentieel om aansluiting te vinden met wat er leeft in de wijken. “Veel mensen kunnen zich niet voorstellen hoe het is om de post niet te kunnen lezen en te overleven op vier euro per dag. Met ervaringsdeskundigen haal je automatisch hun perspectief in de organisatie en dus in je communicatie, participatie en beleid.” Een belangrijke opdracht aan alle initiatiefnemers is dus om de participatie van ervaringsdeskundigen goed te organiseren, voor een beter beeld en aansluiting op wat leeft onder bewoners.

Mindset veranderen

Ten slotte is het essentieel dat de bij stedelijke vernieuwing betrokken organisaties participatie breed dragen.  Participatie kent vele verschijningsvormen en is vaak bij verschillende organisaties en afdelingen belegd. Het voordeel van participatie binnen een specifieke afdeling is dat mensen zich hier hard voor maken; het nadeel is dat anderen zich minder verantwoordelijk kunnen voelen voor het goed organiseren ervan, stelt Fieke Verschueren van woningcorporatie Staedion. “Zo werken corporaties – mede door hun aanwezigheid in de wijk – continu aan participatie, terwijl er bij woningbouwprojecten meer sprake is van een incidentele inzet op participatie. Samenwerking tussen de verschillende betrokkenen is belangrijk voor de kwaliteit van het totale participatieproces.” Voor de gemeentelijke organisatie, als eindverantwoordelijke partij voor participatie, vraagt het dat zij zich beweegt naar de wijk en haar bewoners. Vaak zijn er al goede professionals in de wijk die dicht bij de bewoners staan. Fijn als collega’s bij gebiedsontwikkeling degenen met de voeten in de klei weten te vinden.

Volgens Edwin Broekman, specialist in bewoners- en ondernemersparticipatie en gemeenschapsgericht werken, gaat het niet louter om beleid. “De juiste mindset moet het uitgangspunt zijn”, legt hij uit. “Het draait om een gemeente waar college, raad en concerndirectie zich op een goede manier willen verhouden tot de omgeving en het belang van participatie op alle niveaus van de organisatie uitdragen.”

 

Tips voor participatie in kwetsbare wijken

  • Participatie is niet één of enkele moment(en) in de tijd waarop plannen worden besproken, maar onderdeel van een doorlopende aanwezigheid in de wijk. Investeer doorlopend in goede netwerken.
  • Maak actief werk van het uitdragen van de mindset voor participatie van je organisatie: maak bewonersbetrokkenheid binnen alle lagen onderdeel van je organisatie DNA en organiseer de juiste kennis over passende participatie. Voorkom dat participatie geïsoleerd raakt binnen een separate afdeling.
  • Geef aan de voorkant duidelijke kaders mee: bepaal op welke momenten en onderdelen je ruimte maakt voor bewonersbetrokkenheid en waarover je zeggenschap wilt delen. Communiceer daar open en transparant over.
  • Maak gebruik van sleutelpersonen, ervaringsdeskundigen en eerstelijnsprofessionals.
  • Onderzoek de mogelijkheid om samen met bewoners de spelregels voor participatie op te stellen.
  • Selecteer voor herstructureringsprojecten omgevingsbewuste managers met oog voor wat er speelt in de wijk.
  • Het bereiken van verschillende type bewoners en doelgroepen zoals jongeren vraagt een specifieke aanpak en expertise. Maak gebruik van lokale kennis binnen de (aanwezige) structuur van wijkprofessionals.
  • Maak ruimte voor verschillende perspectieven en ga hier actief naar op zoek. Pas je aanpak hierop aan. Maak dit een gedeelde verantwoordelijkheid.
  • Meer participatie is niet altijd beter. Doe de check: ben je werkelijk nieuwsgierig? Is er ruimte om de plannen te verrijken? Is er behoefte bij bewoners?
  • Woorden kunnen het verschil maken. Kies welk kernbegrip je in je communicatie gebruikt. Zo wordt ‘participatie’ sterk geassocieerd met de systeemwereld en beperkt het zich niet alleen tot bewoners; ‘bewonersbetrokkenheid’ wordt juist meer geassocieerd met de leefwereld en de realiteit van inwoners.

Contact

Inge Kok Postma 06 82 84 98 65 LinkedIn

Webinar en expertsessie over bewonersbetrokkenheid

In het kader van het project Herstructurering 2.0 organiseerde Platform31 een webinar en expertsessie om te verkennen hoe je bewonersbetrokkenheid bij herstructurering in kwetsbare wijken kunt versterken. Daaraan leverden Nanke Verloo, Femke Nales, Tijmen Hordijk, Sandra Dijkhuizen, Joke van der Zwaard, Edwin Broekman, Willemijn de Koning, Steven Blok, Machiel van Dorst, Elisabeth Boersma, Jessica Tjon Atsoi, Elbert Arens, Fieke Verschueren, Tanja Luttik, Thijs van Mierlo en Wouter Jan Verheul waardevolle bijdragen.

Ontvang nieuws van Platform31

Nieuws, publicaties en bijeenkomsten van Platform31 automatisch in jouw mailbox? Meld je dan aan voor onze tweewekelijkse nieuwsbrief over actuele ontwikkelingen in stad en regio.

Bekijk al onze nieuwsbrieven en updates

"*" geeft vereiste velden aan