Organisatienetwerken van waarde
Studie naar het functioneren en ontwerp van organisatienetwerken en de opbrengsten voor het publieke domein.
Bij maatschappelijke legitimatie gaat het om wezenlijke vragen. Is er steun voor de ambitie van het netwerk? Erkent de achterban de noodzaak tot samenwerking en het vormen van een netwerk, om zo buiten de staande organisaties een passende aanpak te ontwikkelen? Krijg het netwerk het vertrouwen van de maatschappij om issues op te pakken? En, worden de opbrengsten gewaardeerd door cliënten en hun belanghebbenden?
Maatschappelijke legitimatie komt niet zomaar naar je toe; je moet er toch echt zelf op uit als netwerk. En zoals bij wel meer aspecten van het werken in netwerken, werkt legitimatie net wat anders dan bij reguliere maatschappelijke organisaties. Er zijn nog geen vastliggende legitimatieprocedures, zoals verplichte verantwoordingsinformatie, of een governance code. Vormen van formele en georganiseerde legitimatie ontbreken (nog) bij netwerken. Zie daar de noodzaak én ruimte voor het creatief verstevigen van de legitimatiebasis van je netwerk.
De huidige praktijk in de netwerken laat zich het beste beschrijven als zelf-legitimatie. Het zijn de partners zelf die beproeven hoe het gaat met het netwerk en daar wel of niet steun aan geven. Zo kan de stuurgroep het jaarverslag vaststellen en dat in de eigen organisatie nog eens agenderen. Professionals kunnen kritisch reflecteren op hun eigen werk tijdens een werksessie.
Veel netwerken lijken dat genoeg te vinden. “We doen goede dingen en het netwerk levert toch iets moois op voor onze bewoners/cliënten? En, we kijken daar toch samen naar, vanuit het perspectief van degene voor wie we het doen?” klinkt het dan. ”Bovendien, zit de maatschappij wel te wachten op een verhaal over de legitimatie van ons als netwerk?”
Daarmee hebben netwerkpartners een punt. Omdat een netwerk bestaat uit een divers gezelschap van partijen, brengt iedereen vanuit de eigen sector of het eigen domein normen en ervaringen mee. Dit geeft een rijke, stevige basis voor de legitimatie. Zeker als deze partijen zich ook opstellen als vertegenwoordiger van hun bewoners en cliënten.
Werk maken van netwerklegitimatie hoeft zeker niet gelijk heel zwaarwichtig te zijn, blijkt uit een snelle inventarisatie bij de deelnemers van de leerkring. Stiekem gebeurt er best veel: er zijn diverse contacten met organisaties buiten het netwerken, bijvoorbeeld tijdens (werk)bezoeken, er is een heldere website, belanghebbenden worden uitgenodigd voor een event. Of er worden casusbeschrijvingen opgesteld en gedeeld, om de winst van de nieuwe werkwijze te presenteren. Ook netwerken die aanwezig zijn op een bepaalde plek, zoals het Huis in de wijk van de Ruwaard in Oss, bouwen in zekere zin dagelijks en heel praktisch aan een legitimatiebasis. Werken aan legitimatie kan op heel veel manieren.
Door de reeds bestaande contacten met de wereld buiten het netwerk verder uit te bouwen en te orkestreren, is de legitimatiebasis snel te verstevigen. Een waarde-definitie en de monitoring daarvan kunnen daarin richting geven. Dat zal per netwerk verschillend zijn, afhankelijk van wat je als netwerk wilt betekenen voor de maatschappij. Netwerken die werken aan concrete resultaten – een betere hulpverlening, bouwen aan een leefbare wijk – hebben het daarbij misschien iets makkelijker. Partijen in de maatschappij zullen hier makkelijker erkenning en waardering over kunnen uitspreken. Netwerken die zich richten op de innovatie van werkwijzen en vooral indirecte waarde willen leveren, moeten hun ‘leeropbrengst’ tonen. Voor bewoners is dat minder tastbaar en lastiger te beoordelen. Maar deze netwerken kunnen wel legitimatie ontlenen aan vakbroeders en -zusters binnen de partnerorganisaties en in het land die zeggen: ‘ga door met deze vernieuwing’.
Bij het uitbouwen van de legitimatiebasis is het belangrijk rekening te houden met de karakteristieken van een netwerk:
Het bouwen aan legitimatie valt goed te vergelijken met een spelletje Tetris; het computerspelletje waarbij je neervallende puzzelstukjes zo snel en slim mogelijk op elkaar moet stapelen. Legitimatie kun je ook zien als een voortdurende stroom aan mogelijke legitimatieblokjes, die je met slim draaien en positioneren in elkaar zet. Met een beetje zelf-legitimatie via de partners. Met praktische legitimatie tijdens de dagelijkse uitvoering. Met bewust georganiseerde legitimatie door bijvoorbeeld managers van alle partners te laten reflecteren op de actuele ontwikkelingen. En toch ook met een toegankelijk en speels jaarverslag, een Youtube-filmpje en website. En wie weet: misschien met over een tijdje ook wel een verplichte, formele legitimatie in de vorm van netwerkvisitatie of een speciale netwerkgovernancecode?
In de Leerkring ‘Waardevol samenwerken in een netwerk’ legden 14 ervaren netwerkmanagers hun ervaringen én vragen bij elkaar. Ze zijn dagelijks druk met het begeleiden van hun lokale of regionale organisatienetwerk in de zorg, het wonen, de energie of de leefbaarheid van wijken. Ze beoefenen eigenlijk een nieuw vak. Ze kunnen niet terugvallen op handleidingen, beproefde methoden of standaarden. Ze ontdekken stap voor stap wat werkt.
Meerdere experts – Manon de Caluwé, Paul Doevendans, Jochum Deuten, Netty van Triest en Mirjam Fokkema – ondersteunden hen daarbij, door hun ervaring en vragen te scherpen aan bestaande kennis en nieuw ontwikkelde denkmodellen.
In deze reeks berichten belichten we de belangrijkste inzichten uit de leerkring ‘Waardevol samenwerken in een netwerk’, over het opkomende fenomeen organisatienetwerken.