Experiment stimuleren doorstroming in de particuliere sector
Inzet: met gemeenten een samenhangend pakket van maatregelen ontwikkelen gericht op doorstroming in deze sector.
Bijna alle gemeenten benoemen in hun woonvisie of in andere beleidsdocumenten het belang van doorstroming. Zij hebben de ambitie om met name ouderen te stimuleren een geschikte woning te betrekken. Vaak gaat het om een verhuizing naar een gelijkvloerse woning. Hun vorige woning komt dan vrij voor een nieuwe generatie gezinnen en starters. Zo ontstaat een verhuisketen. Een verhuizing door senioren achteraan in de verhuisketen heeft namelijk een groter effect op de woningmarkt dan wanneer een huishouden voor in de keten verhuist.
Veel gemeenten zetten in eerste plaats in op het realiseren van meer passend aanbod. Zij benoemen het ontbreken van woon(zorg)alternatieven voor senioren als één van de belangrijkste oorzaken van de haperende doorstroming. Om dit voor elkaar te krijgen, geven zij opdracht meer gelijkvloerse woningen in een voorzieningsrijke omgeving te bouwen. De doelgroep ouderen is erg divers. Daarom zetten steeds meer gemeenten in op de ontwikkeling van een breed scala aan woonvormen. Dit zijn bijvoorbeeld hofjeswoningen, woonzorgbuurten of luxe appartementen in stadscentra. Naast nieuwbouw transformeren gemeenten ook bestaand vastgoed tot woningen voor senioren.
Een andere kansrijke woonoplossing is het verruimen van het gebruik van mantelzorg woningen door het instellen van een pre-mantelzorgbeleidsregel. Zo kunnen de mantelzorger en hulpvrager al ver voor de zorgvraag bij elkaar wonen. Door pre-mantelzorgbeleid kan een grotere groep senioren een mantelzorgwoning betrekken, waardoor meer doorstroming ontstaat. Deze maatregel maakt inwoners dus niet alleen samenredzamer, maar zorgt er ook voor dat woningen vroegtijdig vrijkomen. Een klein deel van de gemeenten stelde inmiddels zo’n verruiming in.
Een tweede manier om doorstroming op gang te brengen, is door senioren voorrang te geven. Nu gelden voorrangsregels vooral binnen de sociale huursector. Het wetsvoorstel voor verruiming van de Huisvestingswet biedt echter ook kansen voor de particuliere sector. Volgens deze nieuwe wet mogen gemeenten voor vijftig procent bepalen hoe zij hun woningen verdelen tussen mensen met een economische, maatschappelijke of een lokale binding. Gemeenten mogen vanaf de inwerkingtreding ook het gehele percentage toewijzen aan inwoners uit de eigen gemeente. Dit geldt ook voor koopwoningen tot de NHG-grens. Omdat veel senioren in dezelfde gemeente willen blijven wonen, biedt deze wetswijziging wellicht kansen.
Daarnaast kiezen verschillende gemeenten voor de inzet van wooncoaches/verhuisadviseurs om ouderen persoonlijk te adviseren en te ontzorgen in het verhuisproces. Verreweg de meeste wooncoaches worden nu binnen de corporatiesector ingezet. Hoewel de inzet van deze coaches in de particuliere sector nog onontgonnen terrein is, maken een aantal gemeenten hierin stappen.
Eén van hen is de gemeente Nieuwegein. Deze gemeente werkt sinds een aantal jaar met een verhuisadviseur in de particuliere markt. De adviseur helpt in 1-op-1 gesprekken de vraag van de senior te verhelderen en denkt mee over de keuzemogelijkheden rond wonen en zorg. De verhuisadviseur helpt ook bij financiële zaken en verwijst door indien nodig. De dienstverlening van deze verhuisadviseur is kosteloos en vrijblijvend.
De gemeente Amersfoort testte in een pilot de inzet van een wooncoach. Over een periode van een jaar gebruikten 25 woningeigenaren deze dienst. Andere gemeenten zoals de gemeente Hilversum, onderzoeken op dit moment de mogelijkheden van de inzet van een coach voor woningeigenaren.
Hoewel veel gemeenten doorstroming belangrijk vinden, is de informatievoorziening en communicatie hierover niet optimaal. Slechts enkele gemeenten hebben een informatiepagina over langer zelfstandig (thuis) wonen. Inwoners kunnen hier informatie vinden over het inschrijven bij een woonruimteverdeelsysteem of over het aanvragen van ondersteuning aan huis. Dit ontbreekt echter bij veel gemeenten. De informatie die daar wel beschikbaar is, gaat vooral over het doen van huisaanpassingen en de financiering hiervan. Ondanks dat het toekomstgeschikt maken van de huidige woning voor senioren een oplossing kan zijn, werkt dit doorstroming tegen.
Gemeenten kunnen ook een pakket van verschillende doorstroommaatregelen aanbieden. Dit zien we vooral terug in de sociale huursector. Een mooi voorbeeld is het doorstroompakket van de corporatie Woonplus Schiedam. Deze corporatie stelt een derde van haar seniorenwoningen beschikbaar volgens deze regeling. Ouderen geven met verschillende pakketten naar behoefte hun eigen woning en verhuisproces vorm en houden zo de regie. Zij kiezen bijvoorbeeld uit het laten meewegen van hun vermogen bij de toewijzing van een woning, een klusdienst, een woning met extra hulpmiddelen of een huurverhogingstop van twee jaar bij het betrekken van een vrijesectorwoning. Op dit moment zijn er nog geen doorstroompakketten bekend in de particuliere sector.
Dit artikel is gebaseerd op de analyse van beleidsdocumenten (o.a. woonvisies en Raadsstukken) en de informatie op de website van vijftig verschillende gemeenten. Deze gemeenten zijn gekozen op basis van een selecte steekproef. Hierbij is rekening gehouden met landelijke spreiding en gemeentegrootte.
Dit artikel hoort bij het experiment doorstroming van senioren in de particuliere sector. Het experiment maakt onderdeel uit van het Platform31 ‘Innovatieprogramma wonen en zorg voor senioren’, dat is gekoppeld aan het landelijke programma ‘Wonen en zorg voor senioren’ van de ministeries van BZK en VWS. Hier vindt u meer informatie over het experiment en de mogelijkheid om u aan te melden.
Wij zijn daarnaast ook altijd op zoek naar goede voorbeelden uit de praktijk. Heeft uw gemeente een interessant praktijkvoorbeeld over de doorstroom van senioren in de particuliere sector? Neem dan contact met ons op.