Met korte lijnen en vertrouwen pakt regio Groningen huisvesting van aandachtsgroepen op
Om woningzoekenden een plek te geven in de stad, werkt de regio Groningen organisch aan een proces met duidelijk eigenaarschap.
In oktober publiceerde advies- en onderzoeksbureau Stec Groep het Woonzorgonderzoek provincie Groningen (pdf). Het onderzoek geeft inzicht in vraag en aanbod van woningen voor aandachtsgroepen en ouderen, nu en in de toekomst. Het onderzoek kijkt ook naar de behoefte aan specifieke voorzieningen. Hierbij gaat het om voorzieningen die het zelfstandig wonen van mensen met een behoefte aan zorg of ondersteuning, mogelijk maken. Marvin Huisman, beleidsmedewerker Wonen en Zorg bij de gemeente Groningen: “In de weken voorafgaand aan de publicatie heeft het onderzoeksrapport voorgelegen bij de colleges B&W van de Groninger gemeenten, de Gedeputeerde Staten en de G13 (in Groningen actieve woningcorporaties). Zodoende is bestuurlijk draagvlak voor de uitkomsten gecreëerd.”
De Groningse gemeenten zijn samen met de provincie Groningen één van de koplopers in het landelijke programma ‘Een thuis voor iedereen’. Dit artikel beschrijft de procesaanpak en –procesorganisatie die is neergezet om tot de regionale afspraken in het kader van de huisvesting van aandachtsgroepen te komen. Een gezamenlijke data-analyse is daarbij een belangrijke processtap. In dat kader bracht de Stec Groep de Groningse woonzorgopgave kwantitatief en kwalitatief in beeld.
was hoe stil het werd in de zaal toen tijdens de eerste bijeenkomst de omvang van de vraag naar woningen werd gepresenteerd. Dat aantal was veel hoger dan partijen hadden verwacht. Daarna heb je echt duiding nodig met elkaar: hoe moet je de cijfers interpreteren? Doe je dat niet, dan ontstaat er weerstand.”
Ook gedurende het onderzoek is een zorgvuldig proces gevolgd om tot gedragen resultaten te komen. Klarieke Oudman, beleidsmedewerker Wonen en Zorg bij de gemeente Groningen, vertelt dat er uitgebreid is gesproken over de opgehaalde cijfers om deze op een goede manier met elkaar te kunnen duiden. “Eerst hebben we een provinciale sessie gedaan, daarna regionale sessies en vervolgens een afsluitende provinciale bijeenkomst. Opvallend
”Tijdens de bijeenkomsten kwamen er allerlei frictievraagstukken aan de orde”, vertelt Baukje Besling, projectleider Wonen en Zorg regio Oost-Groningen. “Moet je nieuwe woningen bouwen als er over enkele jaren sprake van krimp is? Kan de bestaande woningvoorraad niet worden opgeplust? Kan verpleeghuiszorg vaker aan huis geleverd worden? En wat is daarvoor nodig?” De antwoorden op deze vragen hoeven niet in elke regio of gemeente dezelfde te zijn. In het onderzoek is de opgave dan ook op provinciaal, regionaal en lokaal niveau uitgewerkt én besproken. De uiteindelijke oplossingsrichtingen kunnen daarbij per regio en gemeente verschillen.
Tot 2041 is in de provincie een behoefte aan 18.410 woningen voor ouderen. Hierbij gaat het vooral om sociale huur. In 2024 gebruikt ongeveer 19 procent van de huishoudens in de provincie Groningen zorg. Naar verwachting neemt dit aandeel toe tot 22 procent in 2041. Dit zijn de gemiddelde percentages voor de gehele provincie, tussen de gemeenten zijn er verschillen. De situatie is meest pregnant in het oosten van de provincie. Hier wonen relatief gezien de meeste ouderen, tussen de 30 en 40 procent van de huishoudens. En ook het aantal overige huishoudens die zorg nodig hebben, ligt hier hoog. Om de samenredzaamheid in het gebied te vergroten zijn de gemeenten Stadskanaal, Veendam, Westerwolde, Oldambt en Pekela regionaal aan het samenwerken met netwerkpartijen om naar passende oplossingen te zoeken.
“Het onderzoek is het startpunt voor wat we provinciaal met elkaar willen oppakken”, vertelt Huisman. “We willen de fair share-afspraken en de huisvestingsverordening op basis van het onderzoek verder vormgeven. Voor de fair share gaan we vooralsnog uit van een verdeling op woondealniveau, naar rato van het inwoneraantal. Het onderzoek biedt op basis van deze verdeelsleutel inzicht in de aantallen per woondeal én per gemeente. In woondealverband wordt hier met de gemeenten verder over gesproken wat betreft haalbaarheid en wenselijkheid. Het inwoneraantal is slechts één uitgangspunt.”
“We realiseren ons dat de situatie in de provincie Groningen tamelijk uniek is”, vertelt Huisman. “We hebben één grote kern, de gemeente Groningen, met veel voorzieningen. In de Ommelanden bevinden zich veel kleinere kernen met een lager voorzieningenniveau. Aanvullend op het onderzoek willen we een woonzorgkaart ontwikkelen. Zo krijgen we meer zicht op de spreiding van (intramurale) voorzieningen. Daarnaast is ook aandacht voor spreiding van de sociale huisvesting van belang. Niet elke gemeente heeft immers voldoende sociale huisvesting om een dergelijke verdeling te kunnen realiseren. In gesprek met woningcorporaties kijken we daarbij ook naar de mogelijkheden van aanpassingen in de bestaande woningvoorraad.” Besling vult aan: “Bij het bepalen van welke verdeling past, houden we ook rekening met de sociale component: het versterken van de sociale binding tussen inwoners onderling in de Groninger dorpen en wijken. We wegen daarbij mee wat past bij onze regio én wat goed is voor onze aandachtsgroepen.”
Bewonersinitiatieven hebben ook de aandacht in het koplopertraject. Oudman: “We hebben kenniscentrum CMO STAMM afgelopen zomer een kwalitatief onderzoek laten uitvoeren naar inwonersinitiatieven op het gebied van wonen, zorg en welzijn. Dit onderzoek biedt bruikbare handvatten om deze initiatieven mee te nemen in het opstellen van woonzorgvisies en andere beleidsstukken.”
De gemeente Groningen doet daarnaast onderzoek naar vormen van gemeenschappelijk wonen. Huisman: “Vanuit mijn rol bij de gemeente Groningen ben ik betrokken bij een werkgroep die alternatieve wooninitiatieven inventariseert voor mensen die uitstromen uit beschermd wonen en de maatschappelijke opvang. We zien dat woonvormen waarbij community building een belangrijke plek inneemt, landelijk steeds vaker als oplossing wordt ingezet. We zijn nu met zorgorganisaties en corporaties in gesprek over welke initiatieven er zijn en wat nodig is om deze te kunnen realiseren. Daarbij is het ook een vraagstuk hoe initiatieven die in een stedelijke context zijn ontstaan, zijn te vertalen naar de regio. In de praktijk is het wel laveren tussen kansen en knelpunten bij de nieuwe woonvormen. We zien dat de samenwerking en rolverdeling tussen de zorgpartij, woningcorporatie en gemeente essentieel is. Duidelijke afspraken zijn nodig om tot levensvatbare en waardevolle woonvormen te komen voor mensen die een klein beetje ondersteuning nodig hebben.”
Uiteindelijk landen de regionaal gemaakte afspraken in de lokale woonzorgvisies. Huisman: “In Groningen hebben we al een woonzorgvisie. De regionale voorstellen en afspraken voegen we daarom komend jaar toe aan ons (herijkte) uitvoeringsprogramma.” Besling: “Niet elke gemeente heeft al een woonzorgvisie. De meeste woonzorgvisies worden in de komende maanden opgeleverd, maar een enkele gemeente heeft de oplevering in de planning staan voor het derde kwartaal van 2025. Zij kunnen de afspraken direct in hun woonzorgvisie opnemen.”
Ook wanneer de regionale afspraken landen in lokale woonzorgvisies en van daaruit worden vertaald naar uitvoeringsprogramma’s, blijven de betrokken organisaties de provinciale samenwerking vasthouden. Oudman: “De samenwerking in deze unieke vertegenwoordiging van alle partijen is erg waardevol. We leren steeds meer elkaars taal spreken en leren van elkaars ervaringen. De opgave is groot en deze samenwerking helpt ons om meer grip te krijgen op de opgave.”
In het programma ‘Een thuis voor iedereen’ slaan overheden en andere partijen de handen ineen om ervoor te zorgen dat er in 2030 voldoende huisvesting voor kwetsbare groepen woningzoekenden is. Wij ondersteunen koplopers met kennis en kunde en delen hun lessen en oplossingen.