Verdieping Omgevingswet

Maak integralere afwegingen met een basisMER

30 juli 2024 | Leestijd: 5 minuten
Veel gemeenten vinden het opstellen van een milieueffectrapportage (MER) lastig en tijdrovend. Vaak komt de MER onder tijdsdruk tot stand, waardoor kansen blijven liggen om het instrument te benutten voor het maken van keuzes. Een MER kan, mits goed ingezet, bijdragen aan integrale besluitvorming, bijvoorbeeld over een omgevingsprogramma.

Auteur(s)

Onder de Omgevingswet hebben gemeenten andere instrumenten voor ruimtelijke ontwikkelingen tot hun beschikking. Het omgevingsprogramma is een nieuw instrument. Soms is het verplicht om bij een omgevingsprogramma een milieueffectrapportage (MER ) op te stellen. Maar het opstellen van een MER ervaren veel gemeenten als ballast in tijd en geld, terwijl het veel nuttige informatie kan opleveren om tot goede afwegingen te komen. Tien gemeenten, het ministerie van IenW, de Commissie mer, het programma Aan de slag met de Omgevingswet, Antea Group en Platform31 zijn daarom in een leerkring samen aan de slag gegaan om bij het totale omgevingsbeleid een MER slimmer in te zetten.

Van moetje naar meerwaarde

“Nu is het opstellen van een MER vaak een moetje”, merkt Just Verhoeven, projectmanager ruimtelijke strategie Antea Group op. “Vaak blijkt op een laat moment bij de ontwikkeling van beleid dat een MER nodig is. Het komt dan vaak onder hoge druk tot stand. Daardoor wordt het belastend en gaan kansen verloren om de resultaten van het MER goed te benutten bij het maken van keuzes. “Als je eerder met een MER aan de slag gaat, blijkt dat je er veel waardevolle informatie mee kan verzamelen. Zo helpt het om te zorgen voor integraliteit in beleidsontwikkeling”, aldus Verhoeven. “Veel ambtenaren maken maar één keer een mer-procedure mee, waardoor ze onbekend zijn met het instrument.” Onbekend maakt onbemind. “Als we een MER op een strategisch moment opstellen om keuzes te maken en samenhang te creëren, ervaren gemeenten het als een nuttig en waardevol instrument.”

Flexibel MER met relevante informatie

Anke Krieger, strategisch beleidsadviseur bij de gemeente Uithoorn, herkent dit. Als relatief kleine gemeente hebben zij zelf geen specialist op het gebied van MER in dienst. Maar zij ziet wel de kansen van een MER. “Gebieden hebben andere basiskwaliteiten. Daarom heeft elk gebied iets anders nodig. Maar hoe kom je tot die goede keuzes?” Als één van de initiatiefnemers van de leerkring, heeft zij hierover al wel ideeën. “Een MER kan hiervoor goede informatie geven. Zeker als een MER flexibel is, iets is dat meegroeit, iets dat verrijkt en verdiept, kan dit helpen bij het maken van keuzes. Zo kan een MER bijvoorbeeld helpen bij het maken van omgevingsprogramma’s. Maar het kan ook helpen om keuzes te maken bij de programmabegroting van een gemeente of bij de cyclus van planning en control in bijvoorbeeld de verantwoording naar de gemeenteraad.”

Gemeente Uithoorn is al wel gestart om datagedreven beleid te maken. “Hierin willen we een combinatie maken van het verzamelen van basisdata en het meten, monitoren en evalueren van beleid.” De informatie uit een MER kan hierbij goed helpen, bijvoorbeeld door het bepalen van je doelbereik. Zij zag in een MER juist een kans. “Het zou mooi zijn om adaptief met een MER om te gaan, waardoor een MER-plicht bij omgevingsprogramma’s efficiënter ingevuld kan worden.” Met dit idee is ze in gesprek geraakt met Verhoeven. Hij sloeg aan op dit idee.

BasisMER in modules

Zo is het idee voor een basisMER ontstaan. Verhoeven: “Een basisMER is een gereedschapskist, waarin alle informatie bij elkaar staat die gebruikt kan worden om mer-trajecten efficiënt te doorlopen en beleidskeuzes af te wegen.” In een aantal bijeenkomsten zoeken experts op het gebied van mer en omgevingsbeleid naar een manier waarop dit basisMER vorm kan krijgen. “We denken nu aan een aantal modules,” geeft Verhoeven aan. (zie tekstkader) “Door continu de beschikking te hebben over deze basisinformatie, kan je gerichter afwegingen maken dan nu het geval is, omdat je de informatie op orde hebt.”

Omgevingsbeleid en MER

Met de Omgevingswet hebben gemeenten andere instrumenten in handen. Het instrument omgevingsprogramma is nieuw. Soms is duidelijk dat een MER opgesteld moet worden. Maar het is ook vaak een grijs gebied. Bij elk programma dat een gemeente opstelt, kan dan de discussie ontstaan over het al dan niet moeten opstellen van een MER. “Op het moment dat gemeenten bij een deel van de programma’s ad hoc een MER gaan opstellen, kost dit veel tijd en geld en heeft het een hele beperkte bijdrage in het besluitvormingsproces”, aldus Verhoeven. Door daar nu in de leerkring goed over na te denken, willen we ervoor zorgen dat MER waardevol is voor het omgevingsbeleid. Kosten en tijd die anders ook gemaakt worden, zetten we zo effectiever in.”

Sneller tot MER komen

Het idee is ook dat een gemeente sneller een MER kan maken. “Nu zien we dat veel tijd verloren gaat aan het opstarten van een mer-procedure”, merkt Verhoeven op. “De juiste informatie ophalen, het juiste detailniveau zoeken, vervlechten met het proces rondom visievorming en beleidsontwikkeling.” Die beleidsontwikkeling is dan al vaak gestart. Verhoeven: “Als je van tevoren je strategie hebt bedacht, bijvoorbeeld welke methodiek je gebruikt voor je afwegingen, dan kan je veel sneller starten met het projectspecifieke werk.” Krieger vult aan: “Of op korte termijn de kosten daadwerkelijk lager zullen zijn, vraag ik me af. De effectiviteit van het inzetten van de data zal wel enorm vergroten. Dat is al voldoende motivatie om dit te onderzoeken.”

Wat is het basisMER?

Met een basisMER beschik je als gemeente over een gereedschapskist met hulpmiddelen om efficiënt mer-gerelateerde trajecten te doorlopen bij omgevingsbeleid en de doorwerking daarvan. Het zorgt voor een verbeterde samenhang en een basis voor goede onderbouwing en afweging van beleidskeuzes, ook als er geen sprake is van een mer-plicht.

Het idee van het basisMER is op dit moment dat het bestaat uit in ieder geval vier modules.

  1. De mer-strategie. Deze module omschrijft de manier waarop de verschillende modules te gebruiken zijn en welke stappen bij het maken van nieuw beleid worden doorlopen.
  2. De leefomgevingsfoto. Deze module bestaat uit een actuele leefomgevingsfoto, maar omvat ook een raamwerk voor monitoring om de data op orde te houden.
  3. Module afwegingskader. Hierin staat het beoordelingskader waar voor alle MERren gebruik van gemaakt wordt. Daarnaast het afwegingskader waarin doelen en ambities vanuit de omgevingsvisie zijn opgenomen en dat voor het vergelijken van beleidsopties wordt gebruikt.
  4. Een bibliotheek met daarin relevante onderzoeken, monitoringsrapportages en eerdere MERren, in het bijzonder het MER bij de omgevingsvisie.

Helpen bij afwegingen

Die effectiviteit van het inzetten van data is van groot belang. Gemeenten staan voor belangrijke keuzes. De opgaven passen allemaal niet zomaar samen. Daarom zijn goede afwegingen van belangen nodig. Zo kunnen gemeenten tot een evenwichtige toedeling van functies komen. Om keuzes te kunnen maken, is de juiste informatie op het juiste moment nodig. Met het basisMER in de hand, zijn de gegevens altijd op een goede manier te verkrijgen en kan een gemeente mer-verplichtingen efficiënt invullen. Bovendien is bekend waarop een gemeente wil monitoren. Krieger: “Dat maakt het eenvoudiger om te bekijken of beleid dat je opstart bijdraagt aan de ambities die je nu hebt.”

In de geest van de Omgevingswet

De gedachte van een basisMER past goed in de Omgevingswet. Verhoeven: “Als je besluitvorming in de geest van de Omgevingswet zou invullen, dan kan je eigenlijk van de hele onderbouwing van besluitvorming zeggen: dit is ons MER.” Krieger vult aan: “Het sturen op de maatschappelijke effecten is sterker geworden, net zoals het uitgaan van de kwaliteiten van gebieden.” Monitoring is met de Omgevingswet belangrijker geworden, terwijl dat nu vaak een sluitstuk is. De basisMER kan goed helpen de monitoring in te vullen. Zo zal uiteindelijk het MER een waardevol hulpmiddel worden bij het maken van beleid.

Handleiding basisMER

In de komende periode werken vertegenwoordigers van gemeenten Altena, Amersfoort, Amsterdam, Den Haag, Edam-Volendam, Lansingerland, Rotterdam, Roosendaal, Uithoorn, Utrecht, het ministerie van IenW, het programma Aan de slag met de Omgevingswet, de commissie voor de MER, Antea Group en Platform31 verder aan het basisMER. In totaal werken zij in vijf bijeenkomsten aan verschillende onderdelen van het basisMER. Dit resulteert uiteindelijk in een handleiding waarin het algemene principe van het basisMER verder is uitgewerkt.

Contact

Maarten Hoorn Wonen en ruimte 06 10 15 67 08 LinkedIn

Ontvang nieuws van Platform31

Nieuws, publicaties en bijeenkomsten van Platform31 automatisch in jouw mailbox? Meld je dan aan voor onze tweewekelijkse nieuwsbrief over actuele ontwikkelingen in stad en regio.

Bekijk al onze nieuwsbrieven en updates

"*" geeft vereiste velden aan