Brede welvaart: handvat voor dialoog
Voor de toepassing van brede welvaart is geen eenduidig kader, maar ga er vooral mee aan de slag. Lessen uit drie praktijkvoorbeelden.
De afgelopen jaren ervaren steeds meer partijen de relevantie om opgaven in gezamenlijkheid integraal te verkennen en/of op te pakken. Het brede welvaartsconcept wordt hierbij gezien als een goede lens om deze opgaven door te bekijken, zowel op het gebied van beleid als monitoring en verantwoording. Brede welvaart als monitoringsinstrument krijgt steeds meer gestalte en op steeds meer plekken wordt onderzocht hoe het denkkader van brede welvaart ingezet kan worden bij de vorming van beleid. Ook de vertaalslag naar de uitvoering wordt door steeds meer organisaties gemaakt. Waar lopen organisaties tegenaan wanneer zij aan de slag gaan met brede welvaart? Wat levert het op en welke belemmeringen ervaren zij in de realisatie van de waarden achter brede welvaart? Platform31 onderzocht een aantal praktijkvoorbeelden waarin organisaties aan de slag gingen met brede welvaart. Dit is het eerste artikel in een reeks van drie. In dit artikel gaan we in gesprek met met Alex Grashof (directeur Raeflex) en Claudia Siewers (directeur-bestuurder stichting visitatie Woningcorporaties Nederland). Later publiceren we een slotartikel met overkoepelende lessen.
Toen het in 2022 tijd was voor de vierjaarlijkse visitatie van woningcorporatie Acantus (werkgebied Noordoost Groningen, van Delfzijl tot Ter Apel) gaf de corporatie in het offertetraject aan graag op een andere, bredere, manier beoordeeld te worden. In plaats van alleen oog voor de verplichte maatschappelijke taken van een corporatie, hoopte de corporatie op een levendig gesprek met het netwerk over de (potentiële) bijdrage van de corporatie op het gebied van brede welvaart in de regio. De corporatie herkent haar rol in de opgaven die spelen in de steden, wijken en dorpen waar zij werkt. Grashof vertelt: “Met name de bestuurder van Acantus, Anita Tijsma, gaf aan: we werken in onze maatschappij vaak aan oplossingen op de korte termijn. Wij vinden het echter belangrijk om na te denken over hoe de leefbaarheid van onze wijken is over 10, 20 of 50 jaar. De lange termijn. Brede welvaart is een thema dat hier heel goed bij aansluit.” Ook zocht de corporatie naar medestanders om die langetermijnaanpak van de opgaven in de wijk vorm te geven en uit te voeren. De wens is om van een individuele organisatie naar een netwerkorganisatie te groeien. Van daaruit ontstond de vraag om tijdens de visitatie, met name in de partnergesprekken, het concept brede welvaart als uitgangspunt te nemen.
Grashof benadrukt dat de corporatie ook op de ‘gewone’ manier is beoordeeld. In de ‘gewone visitatiegesprekken’ is brede welvaart telkens aan de orde gesteld. Daarnaast organiseerde Raeflex samen met Acantus een rondetafelgesprek met onder andere een huurder, een wethouder, andere vertegenwoordigers van de gemeenten uit de regio, de directeur van Nationaal Programma Groningen, vertegenwoordigers van de corporaties Groninger Huis en Acantus, werkgevers zoals Hooghoudt en Aannemingsbedrijf Paas, de directeur van zorginstelling De Hoven, de directeur van Biblionet, de zakelijk directeur van Wijkmakers en een welzijnsinstelling. In het gesprek mochten de verschillende partijen feedback geven op de werkwijze van de corporatie vanuit het perspectief van brede welvaart. De insteek was positief en toekomstgericht. Grashof licht toe: “Een visitatie is voor de corporatie een kwetsbaar proces. Er komen soms dingen op tafel die niet makkelijk zijn. De onafhankelijke rol die een visitatiecommissie in zo’n gesprek kan pakken biedt de corporatie en haar partners ruimte om gevoeligheden te durven benoemen en te bespreken.” Door het gesprek aan tafel in te steken vanuit brede welvaart werd de uitkomst ‘vanzelf’ meer toekomstgericht. Door te redeneren vanuit brede welvaart komen er problemen en oplossingen aan bod die anders verborgen kunnen blijven. “Als organisaties zich strikt aan eigen (sector)regels houden, dan komen we er niet. Brede welvaart vraagt van partijen om verder te kijken dan wat ze nu al doen. Belangrijk raakvlak voor deze organisaties zijn de mensen waar zij zich voor inzetten, of dat nu een huurder, bewoner, leerling, uitkeringsgerechtigde of bijvoorbeeld een werknemer is”, aldus Grashof.
Het CBS definieert brede welvaart als “de kwaliteit van leven hier en nu en de mate waarin deze ten koste gaat van de brede welvaart van latere generaties of van die van die van mensen elders in de wereld”. Centraal Bureau voor de Statistiek. (z.d.). Brede welvaart. 1 Om de kwaliteit van leven te beoordelen kijkt het CBS naar verschillende indicatoren. Grashof voegt hieraan toe: “In het netwerkgesprek aan tafel ging het daarnaast nadrukkelijk over de verdeling van de brede welvaart in de samenleving. Kan iedereen meedoen? Mag iedereen meedoen? Kan iedereen delen in de vruchten van onze samenleving?” In de dagelijkse praktijk ziet de corporatie dat veel bewoners nauwelijks kunnen rondkomen en dat de leefbaarheid in wijken onder druk staat. Aan tafel werden veel kansen op dit vlak geïdentificeerd. Zo kan de corporatie, in samenwerking met het netwerk, door haar vertrouwensband in wijken en buurten veel meer betekenen dan zij nu doet. Ook zou de samenwerking met ondernemers kunnen worden geïntensiveerd. Enerzijds door lokale ondernemers (waar veel mensen uit de wijk werken) in te huren bij opdrachten vanuit de corporatie, anderzijds door ondernemers die mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt inhuren te ondersteunen. Ook een samenwerking tussen onderwijs, werk en de corporatie biedt kansen. Werken aan brede welvaart moet volgens de tafel leiden tot sterkere netwerken (van bewoners en organisaties), een aanpak dichter bij de mens (systeemwereld versus leefwereld overbruggen) en meer inclusief.
In dit praktijkvoorbeeld zien we dat het concept brede welvaart vooral werd benut om ‘hier en nu’ versus ‘later’ te bespreken. Ook ging het gesprek nadrukkelijk over de verdeling van brede welvaart, ofwel kansengelijkheid. Hoe kunnen we het best investeren in de toekomstige generaties? Lokale opgaven werden ook in relatie tot regionale of landelijke ontwikkelingen besproken, maar de internationale relatie (‘elders’) was geen onderwerp van gesprek. Daarnaast had de discussie met name een sociale en sociaaleconomische insteek. Het ecologische of duurzaamheidsperspectief voerde minder de boventoon. Toch herkenden de partners aan tafel wel dat kansen, vanuit bijvoorbeeld de energietransitie of de circulaire bouw, benut moeten worden. Zo biedt de energietransitie arbeidsplaatsen die op een inclusieve manier kunnen worden ingevuld en heeft de regio (in potentie) heel veel ruimte om circulaire bouwproducten als vlas te gaan verbouwen. Hierin ligt een grote rol voor gemeenten, corporaties en ondernemers.
Hoewel aan tafel met name werd gesproken over de kansen die een brede welvaartsperspectief biedt, werden er ook een aantal belemmeringen geïdentificeerd die het versterken van de brede welvaart in Noord-Groningen door de corporatie en haar netwerk in de weg zitten. Zo spelen de huidige aanbestedingsregels (zowel bij de corporatie als bij gemeenten en andere partijen) onvoldoende in op de brede impact die (bijvoorbeeld lokale) ondernemers maken. Op deze manier spelen prijs en kwaliteit de boventoon in een aanbesteding, maar wordt maatschappelijke impact van bedrijven die ten goede kan komen aan de brede welvaart van de samenleving onvoldoende meegenomen. Bijvoorbeeld doordat zij jongeren of mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt opleiden en begeleiden. Ook is er Europese wetgeving die (langdurig) lokaal aanbesteden (met name bij grote opdrachten) bemoeilijkt. Daarnaast zit de steeds sterker wordende polarisatie in de samenleving – met als gevolg kortetermijnhandelen van politici – het langetermijnperspectief van brede welvaart in de weg. Tot slot maakten de gesprekpartners van Acantus zich onder andere zorgen over de discontinuïteit in personeel, zowel bij de corporatie als bij andere organisaties. De belangrijke vertrouwensband van corporaties met hun bewoners staat hiermee onder druk.
Door met het netwerk het gesprek te voeren over brede welvaart hoopt Acantus dat er meer ruimte ontstaat om gezamenlijk actie te ondernemen op deze vlakken. Ruimte in de regels, ruimte voor langetermijnafspraken en ruimte voor intensieve en goede loopbaanbegeleiding en een warme overdracht. Grashof legt uit: “Brede welvaart heeft eigenlijk ook heel veel te maken met relaties. Met netwerken. Alle opgaven zijn zo sterk met elkaar verbonden dat organisaties ze niet alleen kunnen en moeten willen oplossen.”
Uit het rondetafelgesprek kwamen uiteindelijk vijf thema’s naar voren van waaruit Acantus, samen met het netwerk, de komende jaren kan bouwen aan brede welvaart:
Aan de verschillende thema’s zijn ideeën verbonden die Acantus kan gebruiken om haar nieuwe bedrijfsplan op te stellen. Acantus hoopt met de uitkomsten haar “visie op haar rol/taak/bijdrage aan leefbaarheid en brede welvaart in het werkgebied aan te kunnen scherpen” Raeflex. (2022). Maatschappelijke visitatie 2018-2022, p. 59. 2 . De uitdaging zit hem volgens Grashof in hoe de corporatie de komende tijd de partijen bij elkaar weet te houden. “In het verslag hebben we een modelletje opgenomen dat laat zien dat bij het werken aan brede welvaart de toegevoegde waarde het grootst is, wanneer een pakket aan activiteiten, in tegenstelling tot losse activiteiten, door verschillende organisaties ‘ineengevlochten’ wordt. We zien dat steeds meer organisaties gewend raken aan het ‘aanpassen’ van activiteiten aan elkaar, maar het aaneenvlechten van activiteiten, wat het delen van verantwoordelijkheden en activiteiten vereist, vinden organisaties moeilijker.” Acantus hoopt hier de komende jaren samen met haar netwerkpartners aan te werken.
Model uit het rapport ‘Maatschappelijke visitatie 2018-2021 Acantus’ – blz. 61
Claudia Siewers vertelt dat de visitatie bij Acantus onderdeel uitmaakte van de experimenteerronde ‘rijker visiteren met meer impact’. Haar organisatie ontwikkelt de methoden die bij een reguliere visitatie worden gebruikt. “We zoeken altijd naar manieren om onze methodieken te verbeteren. Dit experiment was daar onderdeel van. De lessen uit deze visitatie zijn voor ons heel waardevol. In de methodiek die we nu aan het ontwikkelen zijn [visitatiemethodiek 7, red.] nemen we met name het netwerkelement mee. Werken aan brede welvaart is voor een groot deel werken in netwerken. We realiseren ons steeds meer dat corporaties het niet alleen kunnen. Daarom krijgt de rol van het netwerk een belangrijkere plek in onze methode.”
Tot slot deelt Grashof een aantal tips die hij graag meegeeft aan andere organisaties die aan de slag willen met brede welvaart. “Allereerst is het belangrijk dat er één of twee trekkers zijn die brede welvaart durven te positioneren. Het liefst bestuurders, mensen die eindverantwoordelijkheid dragen binnen organisaties. Werken aan brede welvaart vereist lef en anders durven doen. Dan wil je je bestuurders mee hebben. Daarnaast is het belangrijk om het gesprek snel concreet te maken. Wat versta je onder brede welvaart? Wat wil je bereiken? En wat kun je doen om dit te bereiken? Zo voorkom je dat je in het luchtledige blijft praten. En tot slot zou ik de kans grijpen, wanneer deze voorbijkomt, om brede welvaart in netwerkverband te bespreken. Dit levert mijns inziens het meest op. Voor Acantus was de visitatie hét momentum om de partners mee te krijgen op een thema dat zij zelf al langer voor ogen hadden. Van daaruit kunnen ze nu verder werken.”