Acht bouwkundige aandachtspunten om optoppen van woningen te bevorderen
Het toevoegen van extra verdiepingen op bestaande gebouwen levert veel woonruimte op. Welke uitdagingen kom je tegen?
In een brief aan de Tweede Kamer bestempelt minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Mona Keijzer het bevorderen van optoppen als een belangrijke strategie om het woningtekort aan te pakken. In de afspraken over de Woontop uit december wordt optoppen maar liefst 18 keer genoemd. Kansrijk dus. Het ministerie stelt dat er met deze strategie 100.000 extra woningen bij kunnen komen tot en met het jaar 2030.
Het stimuleren van optoppen op grotere schaal vergt samenwerking tussen overheden, woningcorporaties, gebouweigenaren en andere stakeholders. Al deze partijen zien in de praktijk dat óók lokale regelgeving grootschalig optoppen belemmert. Deze uitdaging legde Platform31 voor aan juridisch deskundigen vanuit gemeenten, corporaties, adviesorganisaties, Rijksoverheid en ontwikkelaars.
Dit artikel is het derde in een reeks, waarin we telkens inzoomen op een thema dat belangrijk is voor het bevorderen van het optoppen van bestaande gebouwen. Het richt zich op het wegnemen en oplossen van vier categorieën knelpunten: bouwkundig/technisch, financieel, juridisch/planologisch en draagvlak.
De gemeente heeft altijd een rol bij optoppen. Er is veel lokale regelgeving die allemaal een eigen legitimiteit kent, maar als neveneffect mogelijkheden voor optoppen beperkt. Hieronder volgen negen conclusies en aanbevelingen om met deze juridisch-planologische uitdagingen in de lokale regelgeving om te gaan.
Kijk kritisch naar het type woningen, de woninggrootte, het beoogde soort huishoudens en bewoners, de nabijheid van hoogwaardig openbaar vervoer en de mogelijkheid van deelmobiliteit; allemaal factoren die de hoogte van een parkeernorm beïnvloeden. Kijk bovendien naar de feitelijke parkeerdruk in de buurt, en naar fysieke maatregelen die mogelijk zijn, zoals dwars- of schuin parkeren, instellen eenrichtingsverkeer of versmalling van straten. Denk daarbij niet alleen aan auto-parkeren, maar bijvoorbeeld ook aan fietsenstallingen en gehandicaptenvoertuigen. Binnenkort publiceren de provincies Zuid-Holland en Utrecht, Aedes en Platform31 een handreiking over het omgaan met parkeernormen bij woningbouw.
Optoppen verhoogt de waarde van een pand. Als dat zich uit in veel hogere ozb-aanslagen of erfpachtcanons, kan dat de haalbaarheid van een project ondergraven.
Leges zijn de onkostenvergoedingen voor het ambtelijk apparaat om diensten, zoals het verlenen van vergunningen en plannen, te beoordelen.
De welstandscommissie is een onafhankelijke commissie die adviseert over de ruimtelijke kwaliteit van nieuwe (optop)projecten.
Met een gebiedsscan kunnen gemeenten optopwijken aanwijzen waar de potentie hoog is en kan een doel worden gesteld: ‘een x-aantal optoppingen in deze wijk’. Een gemeentelijke visie op een gebied (omgevingsvisie) is globaal op hoofdlijnen en biedt helderheid over doelen. Een omgevingsprogramma geeft vervolgens uitvoeringskracht. Hierin staan situationele voorwaarden voor optoppen, zoals extra voorzieningen of een ov-lijn doortrekken. Een omgevingsprogramma geeft geen realisatieverplichting aan gebouweigenaren, maar bindt alleen het college van B en W. Een omgevingsplan is ten slotte bindend voor alle partijen en bevat concrete maatregelen om doelen te bereiken.
Dit speelt op alle niveaus, van (inter)nationaal tot lokaal: Nederland is ‘versilood’. Elke silo behartigt de eigen belangen, dat is immers hun kerntaak.
Initiatiefnemers (partijen buiten de gemeente) klagen dikwijls over de onbereikbaarheid van ambtenaren, afdelingen en diensten. De nieuwe Omgevingswet biedt kansen voor een efficiënter en effectiever proces. In vijf gemeenten die voorlopen op het gebied van optoppen is in 2024 een verkenning gestart naar een succesvolle aanpak voor gebiedsgericht optoppen. Deze gemeenten zetten o.a. een ‘optopcoach’ in. De lessen uit deze aanpak kunnen benut worden op andere plekken in het land.
Is optoppen aanpassen van het bestaande gebouw, waarbij ‘rechtens verkregen niveau’ volstaat om op te toppen overeenkomstig de bouwnormering ten tijde van de bouw van het oude gebouw? Of is het nieuwbouw, en moet de kwaliteit volgens de huidige bouwnormen worden gerealiseerd? Welke eisen gelden er? En gelden de eisen voor de nieuwe optopwoningen vervolgens ook voor de oude onderbouw (bijv. qua liften, trappen, geluid, etc.). Bepaalde eisen, bijv. brandveiligheid, gelden altijd. Voor het overschrijden van de maximaal toegestane bouwhoogte is bovendien ook een omgevingsvergunning nodig voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA). Hierover zal stedenbouwkundig advies moeten worden ingewonnen.
Dit laatste punt is eigenlijk een landelijk onderwerp, maar we noemen het hier toch. Het is onduidelijk – en tevens ongewenst – dat optopwoningen in hoge tarieven vallen voor btw, overdrachtsbelasting en dergelijke.
De volgende deskundigen hebben meegedacht over het thema juridische uitdagingen:
Paul van Roosmalen (gemeente Rotterdam), Eefje Remijn (gemeente Rotterdam), Claudia Siewers (Vastgoed Management Nederland), Alexandra Jansen (gemeente Amsterdam), Arlinde Dul (Stec Groep), Benjamin den Butter (FAIR Advocaten), Hans Sparreboom (De Optoppers), Hesly Bentvelsen (De Optoppers), Hilbert Kolk (Jorritsma Bouw), Joost Breed (Stek Wonen), Karim Jaspers (Team Topup), Kyran Goudzwaard (Woonin), Wilfred Gerritse (Waterweg Wonen), Joost van den Bergh (Waterweg Wonen), Mariam Shaaban (VRO), Eric Aerts (Woonbedrijf), Richard de Rooy (Zero stage), Anne van Summeren (Platform31), Frank Wassenberg (Platform31).