Lessen voor de regionale aanpak van huisvesting aandachtsgroepen
Waardevolle inzichten voor professionals die betrokken zijn bij het maken van regionale afspraken over de huisvesting van aandachtsgroepen.
Als de zorgmedewerker een cliënt met twee overhemden en een glimlach over de galerij van gemengd wooncomplex Romulus ziet lopen, vraagt ze naar zijn plannen. Hij is morgen jarig, vertelt de jonge man en vroeg zijn buurvrouw om een strijkplank te leen. Spontaan bood ze aan om het klusje voor hem te doen.
Het is een situatieschets van het belangrijkste doel en het succes van Romulus, de gemengde woonvorm in Leidsche Rijn die is opgericht door woningcorporatie Portaal en zorgorganisatie Lister (ggz begeleiding en beschermd wonen). Hier wonen sinds anderhalf jaar 24 mensen met een psychiatrische kwetsbaarheid in een appartementencomplex, samen met ruim veertig reguliere huurders. Ze hebben een eigen woning, maar delen de centrale voordeur, een binnentuin en een ontmoetingsruimte. Zorg is 24 uur per dag beschikbaar. Een veilige plek, waar de kwetsbare bewoners geleidelijk waar mogelijk toewerken naar volledig zelfstandig wonen.
Dit is echt een tussenstap op weg naar een zelfstandig leven, legt Nathalie Zekri uit, ggz-specialist die samen met dertien zorgmedewerkers bij Romulus werkt. Zij helpen de cliënten zo zelfredzaam mogelijk te worden in hun eigen woonomgeving. Dus zorgen voor het eigen huishouden en dagbesteding, maar ook contact maken met buren en organisaties in de wijk.
In de Lister-appartementen van Romulus wonen mensen met een autismespectrumstoornis of andere psychiatrische kwetsbaarheden (zoals schizofrenie, bipolariteit, persoonlijkheidsproblematiek). De bewoners hebben een zorgindicatie vanuit de Wet langdurige zorg of de Wet maatschappelijke ondersteuning. De zorgzwaarte en begeleiding verschilt per cliënt.
Vereenzaming, verergering van problematiek, met soms overlast en incidenten tot gevolg. De verhalen over wat mis kan gaan als psychisch kwetsbare mensen ergens wonen waar ze geen aansluiting hebben, zijn bekend. Voor Erik Patist van woningcorporatie Portaal was het de reden om samenwerking met Lister te zoeken. “Ik zag veel mensen die uit de psychiatrie kwamen en moeite hadden om te landen in de wijk, niet iedereen kan die stap gelijk zetten.”
Ze ontwikkelden Romulus. Voor Portaal is dit het eerste complex met 24-uurszorg. Het is een aanvulling op het bestaande aanbod van beschermd en zelfstandig wonen, zegt Patist. En inmiddels werken Portaal en Lister aan een volgend gemengdwonenproject in Leidsche Rijn, voor een doelgroep met iets lichtere zorgvraag (zie kader). “Uiteindelijk willen we komen tot een palet van verschillende woonvormen voor ggz-cliënten met uiteenlopende zorgbehoeften. Bewoners kunnen dan bewegen tussen woonvormen met meer en minder zorg binnen één wijk.”
Romulus is een zogenoemde beschermd verblijflocatie, maar met een redelijk zelfstandige woonvorm. Het vult daarmee een gat tussen de traditionele beschermd verblijflocaties (het wonen in een instelling) en het zelfstandig wonen, met of zonder ambulante begeleiding.
Om het aanbod verder compleet te maken in Leidsche Rijn, werken Portaal en Lister aan een nieuw project: Buur. Dit is een gemengdwonenproject met 24-uurs zorg, maar met daarbinnen ook satellietwoningen voor cliënten die al wat verder zijn in hun herstel. Buur gaat werken met “omklapcontracten”. Bewoners voor wie de zorg is afgebouwd, hoeven niet te verhuizen, maar worden gewone huurder.
Om het concept van blijven wonen in de vertrouwde omgeving helemaal rond te maken, hebben Portaal en Lister afspraken gemaakt over doorstroming vanuit Romulus. Als iemand klaar is voor de overstap naar een gewone huurwoning, zoekt Portaal die in de wijk. Dat is van groot belang, zegt Suzan Popović. “Een verhuizing is een life event, dat kan voor deze mensen behoorlijk ontregelend zijn. Door in de eigen wijk te blijven, zorgen we ervoor dat bewoners het netwerk van contacten en activiteiten kunnen behouden.”
Intensief samenwerken is het belangrijkste advies voor een succesvol gemengdwonenproject. Om voorbij mooie woorden te komen, moet je er beleid voor maken, nog voordat het project van start gaat, zegt Patist. “Zorg voor een gedeelde missie en visie op die samenwerking, maak afspraken over wie wat doet, apart en samen, en accepteer je daarvoor soms een beetje autonomie moet opgeven. Dus niet als corporatie inspraak willen hebben in het kiezen van de cliënten die in het complex komen wonen. Daar moet je de zorgorganisatie in vertrouwen.”
Die moet, op haar beurt, zorgen dat ze tijdig als partner aan tafel zit om mee te denken over ontwerp en inrichting van het complex, zo heeft Popović geleerd uit dit project. “We hebben bijvoorbeeld weinig zicht op wie er in- en uitloopt, omdat de kantoren van de begeleiding en de beheerders aan de binnentuin zijn. Het is handig om ook bij de entree een aanspreekpunt te hebben.”
De afspraak is dat elke organisatie voor haar eigen huurders verantwoordelijk is, maar dat ze waar nodig samen optrekken waar het de Lister-bewoners betreft. In de praktijk gebeurt dat niet alleen bij het organiseren van gezamenlijke bijeenkomsten, zegt Zekri. “De sociaal beheerders van Portaal lopen ook bij ons binnen als er zorgen zijn over een bewoner. Als er overlast is, van een cliënt of een reguliere huurder, dan gaan ze er samen op af. We werken als een team.”
Lister en Portaal stimuleren onderling contact tussen alle bewoners, maar laten het initiatief vooral bij henzelf. Romulus heeft geen bewonersvereniging die activiteiten organiseert. Daar was geen budget voor. Wel is er een gemeenschappelijke ontmoetingsruimte met keuken, waar drie koffiemomenten per week zijn. Een reguliere huurder heeft zich opgeworpen als gastvrouw en ontvangt soms twee, soms tien bewoners, zowel cliënten als reguliere huurders. Ook is er een gemengd Tuinteam, dat straks weer aan de slag gaat met moestuintjes en vogelhuisjes, net als vorig jaar. Het zorgt ervoor dat bewoners elkaar in elk geval kennen en groeten, wat in een woonwijk niet snel het geval is, zegt Zekri.
Subsidie voor het bouwen aan gemeenschapszin; daar kunnen gemeenten meer mee doen, zegt Popović. “Community building is nodig om de verschillende soorten huurders echt met elkaar te laten samenleven. Dat vergt veel tijd en geld, maar heeft meerwaarde voor de cliënt en de maatschappij, wat ook weer kosten bespaart.”
In de zonnige binnentuin wijst Zekri op de tastbare resultaten van het ‘gemeenschapsgevoel’ van Romulus. Een schommel en parasol – gedoneerd door huurders -, de zitplekken waar bewoners elkaar opzoeken. “De tuin is echt een plek waar mensen elkaar makkelijk ontmoeten en een praatje maken. Daar zijn andere organisaties wel jaloers op.”