Praktijkvoorbeeld Kwaliteit leefomgeving Stedelijke transformatie

Bouwen aan ruimtelijke kwaliteit: instrumenten voor een mooi Nederland

31 januari 2025
Het rijksprogramma Mooi Nederland zet in op ruimtelijke kwaliteit bij de vele grootschalige transformaties die nog voor ons liggen. Woningbouw en de energietransitie, om er twee van vele te noemen, hebben een grote ruimtelijke impact. Tegelijkertijd moeten ze bijdragen aan een duurzame, aantrekkelijke leefomgeving en een gezonde en sociale samenleving. In dit eerste deel van een tweedelige reeks artikelen lichten we de uitdagingen toe aan de hand van praktijkvoorbeelden. Het tweede deel van dit tweeluik geeft handvatten voor meer ruimtelijke kwaliteit op bedrijventerreinen, bij binnenstedelijke verdichting en in nieuwe gebiedsontwikkelingen.

In samenwerking met

Inzetten op ruimtelijke kwaliteit bij gebiedsontwikkeling

Bij ruimtelijke kwaliteit denk je niet direct aan bedrijventerreinen. “Niemand vraagt een partner ten huwelijk op een bedrijventerrein”, constateert lector Cees-Jan Pen (Fontys). Toch zijn ook deze plekken essentieel voor de ruimtelijke kwaliteit van Nederland constateert hij: “We vinden hier een derde van de banen en bedrijven uit de landelijke economie en een groot deel van het bruto regionaal product wordt er direct en indirect verdiend.” Bovendien kunnen de bedrijventerreinen een belangrijke rol spelen in het behalen van de duurzaamheidsdoelstellingen. “Je kunt veel CO2-reductie realiseren als ondernemers beter gaan samenwerken. De duurzame potentie is enorm!” Een blinde vlek daarbij is de circulaire economie. “Dat vraagt ruimte voor opslag van goederen en voor opwekking van energie.” Dit zet steeds meer druk op de bestaande bedrijventerreinen. “Voor nieuwe bedrijventerreinen is minder plek, dus de nadruk zal steeds meer moeten liggen op beter, duurzamer en intensiever benutten van bestaande bedrijventerreinen. Dat vraagt om hoger bouwen, professioneler organiseren, verduurzamen, en het slopen van rotte plekken. Iedereen wil dit graag, maar mensen en middelen en politieke urgentie ontbreken.”

Mooie woonomgevingen en steden die ‘kloppen’

De druk op de ruimte is niet anders buiten de bedrijventerreinen. Ook in woonwijken en andere delen van de stedelijke omgeving komen een groot aantal uitdagingen samen. Het kabinet zet in op 100.000 nieuwe woningen per jaar. Idealiter komen die in een omgeving met veel groen, een buitenruimte die uitnodigt tot sporten, en een goede bereikbaarheid. Met veel ruimtelijke kwaliteit dus. “Bouwen, bouwen, bouwen is het domste antwoord gegeven op een urgente vraag”, waarschuwt voormalig rijksbouwmeester Floris Alkemade. “We moeten beter omgaan met de bestaande omgeving.” Meierijstad, de Oost-Brabantse gemeente waar hij ambassadeur van is, is daar een goed voorbeeld van. “We zien hier niet het gedachteloos toevoegen van wijken buiten het centrum, maar ontwikkelingen in het centrum zonder gezichtsverandering.”

Wat is ruimtelijke kwaliteit?

In het ABC van Mooi Nederland staat dat ruimtelijke kwaliteit ontstaat wanneer er synergie gevonden wordt tussen de gebruikswaarde (praktisch en functioneel), belevingswaarde (fijne plek, herkenbaar) en toekomstwaarde (duurzaam, aanpasbaar en overdraagbaar aan volgende generatie) van een plek. De grondlegger voor deze definitie is de Romein Vitruvius die in de eerste eeuw voor Christus ruimtelijke kwaliteit beschreef als de synergie tussen Utilitas, Firmitas en Venustas. Aan deze definitie voegt Mooi Nederland het belang van de herkomstwaarde toe. Door te weten waar we vandaan komen, zien we scherper waar we heen willen. De optimale synergie tussen de drie waardes is altijd tijd en plek afhankelijk. Ruimtelijke kwaliteit is dus zoveel meer dan alleen een aantrekkelijk plaatje.

Voormalig rijksbouwmeester en architect Floris Alkemade schetst als voorbeeld hoe je de cultuurhistorie van de Meierij oostelijk Noord-Brabant kunt verweven in de huidige ontwikkelingen in Meierijstad. “De ondergrond is bepalend voor de cultuur waar je onderdeel van bent. Dat gaat om het koesteren van identiteit.” Dit komt tot uitdrukking in oude structuren zoals kerken, wegen en rivieren.

Praktijkvoorbeelden

Praktijkvoorbeeld stationslocaties, stapeling van opgaven in soorten en maten

Binnenstedelijk verdichten is dus het pleidooi van Alkemade. In Eindhoven gebeurt dat op grote schaal in Knoop XL. Hier komen meerdere opgaven samen. Binnenstedelijk worden meer woningen toegevoegd om te voldoen aan de groeiopgave van Brainport (en daarin vooral ASML). De afstand van het station tot de binnenstad verandert hierdoor. Dit moet bijdragen aan meer ontmoeting.
Aan de andere kant van het station moeten de toegenomen vervoersstromen een plek krijgen. De stationsomgeving fungeert als efficiënte draaischijf in de bereikbaarheid van de stad. Tegelijkertijd zet men hier in op meervoudig ruimtegebruik, zodat ook andere functies een plek aan die kant van het station kunnen krijgen. Dit alles zorgt voor interessante uitdagingen om de toegankelijkheid van voorzieningen vanuit het station (zoals de universiteit) beter te organiseren. Tegelijkertijd wil men het riviertje de Dommel toegankelijker en zichtbaarder maken in het gebied. Dit alles zorgt voor een complex transformatieproces. De beschikbaarheid van middelen moeten nog uitwijzen welke ambities uiteindelijk gerealiseerd kunnen worden.  Dit soort stationslocaties is belangrijk voor de ontsluiting van een veel groter stedelijk netwerk. Toch hebben niet alle stationslocaties te maken met de complexiteit van de Eindhovense Knoop XL. Zoals Alkemade aangaf, de omgang met de bestaande omgeving maakt dat iedere gebiedsontwikkeling anders is.

Praktijkvoorbeeld Hengelo

Zo werkt Hengelo in het Oosten van het land met Hart van Zuid aan de ontwikkeling van een nieuw stadsdeel. Op een plek met een rijk industrieel verleden verrijst een hoogstedelijk gebied met onder meer minimaal 1500 woningen, culturele voorzieningen, werkgelegenheid en onderwijs. De voormalige locatie van de Koninklijke Machinefabriek Stork moet plek gaan bieden aan maatschappelijke voorzieningen die de aantrekkelijkheid van de regio versterken. Met behoud van een groot deel van het industrieel erfgoed. Ruimtelijke kwaliteit kan zorgen voor het aantrekken van jongeren, wat essentieel is om de demografische druk te verlichten. De uitdaging die programmamanager Binnenstad en Opdrachtgever Stedelijke Ontwikkeling Joop Nijenhuis ziet bij deze gebiedsontwikkeling is herkenbaar voor veel andere gemeenten die werken aan ruimtelijke kwaliteit: “Er is een spanningsveld tussen enerzijds de politieke druk om tempo te maken met de woningbouw en anderzijds om te bouwen voor de toekomst met voldoende aandacht voor ruimtelijke kwaliteit.”

Praktijkvoorbeeld Capelle aan den IJssel

Stationslocatie Capelle-Schollevaar valt weer in een andere categorie, minder groots en meeslepend dan Knoop XL en Hart van Zuid. De inzet op ruimtelijke kwaliteit is hier echter net zozeer van belang. New Town Capelle aan den IJssel draaide met deze locatie mee in de voorbereiding van de door Mooi NL gepubliceerde handreiking over woonwijken van de toekomst. Stationslocatie Capelle-Schollevaar, gelegen in een wijk die in de jaren 70 en 80 gebouwd is, is een gebied dat wel een kwaliteitsimpuls kan gebruiken. Gewoon een lokaal station met een functie meer voor de wijk dan voor de gemeente, maar wel op minder dan een kwartier van Rotterdam CS en minder dan een uur van Amsterdam. Aan de ene kant woningen, aan de andere kant een winkelcentrum. Hier is geen sprake van een grootschalige transformatie, maar van een paar precisie-ingrepen die gebruik maken van de kansen op zo’n locatie. Sloop-nieuwbouw van maatschappelijk vastgoed naast het station moet ruimte bieden aan extra woningen en herinrichting van het openbaar gebied. En door een andere ruimtelijke ingreep moet er op termijn een betere en meer logische langzaam verkeersverbinding komen tussen station en het nabijgelegen bedrijfsterrein. Ook dat zijn investeringen in ruimtelijke kwaliteit.

Praktijkvoorbeeld nieuwbouw in het groen

Is het toevoegen van ruimtelijke kwaliteit makkelijker als het gaat om toevoegen van een nieuw stuk stad, in plaats van een transformatie van bestaand stedelijk gebied? Zeker in nieuwbouwwijken vraagt ruimtelijke kwaliteit om toekomstbestendige keuzes die zich niet laten leiden door de wens om vooral snel te bouwen. In Etten-Leur is de ambitie om van de gebiedsontwikkeling Haansberg, een uitbreiding met ongeveer 1500 woningen, ‘een wijk van de toekomst’ te maken. Dat is een wijk met veel groen, waar de auto te gast is, en waar mensen naar elkaar omkijken door in voorzieningen en de openbare ruimte plek te maken voor ontmoeting. Om die ambities te realiseren zijn zowel medewerkers uit het ruimtelijke als het sociale domein betrokken. “Belangrijk is dat collega’s van het sociale domein aan de voorkant al meedenken met de gebiedsontwikkeling om een ander soort woonwijk te bedenken”, stelt projectleider gebiedsontwikkeling Stijn Schouwenaars.

Inpassing van energienetwerken

De woonwijk van de toekomst in Etten-Leur vraagt onder meer duurzame energie. Netcongestie vormt daarbij, net als in veel andere gemeenten, een belemmering. Als de gewenste aantrekkelijke bedrijventerreinen, getransformeerde stukken binnenstad en (verder verdichte) woonomgevingen uiteindelijk zijn gerealiseerd moet aansluiting op (duurzame) energienetwerken volgen. Ook bij de (door)ontwikkeling van energienetwerken is ruimtelijke kwaliteit, op verschillende niveaus, een belangrijk punt van aandacht: in het landschap, nabij de stad en in de bebouwde omgeving.

Grootschalige infrastructuur, waar laat je het?

Netwerken voor duurzame energie doen deels eenzelfde beroep op de ruimte als die voor niet-duurzame energie. De toegenomen energievraag leidt echter ook tot uitbreiding van het hoogspanningsnet. Daarnaast brengen nieuwe vormen van energie ook nieuwe vormen van energie-infrastructuur met zich mee. Aanlanding van windenergie noodzaakt bijvoorbeeld tot vele hectaren grote transformatorstations. Andere vormen van energie roepen dus ook nieuwe ruimtevragen op, zoals van aanbieders van bijvoorbeeld grootschalige batterijen en elektrolyse. In sommige gevallen is inpassing van de energie-infrastructuur in het landschap mogelijk, omlijst door bomen of onderdeel van een industriële omgeving, maar vaak vergt het nadenken over hoe deze zichtbaar onderdeel worden van het landschap, zoals 150 meter hoge windmolens die langs wegen nieuwe lijnen creëren in dat landschap.
Inzetten op de ruimtelijke kwaliteit van het landschap vanuit dergelijke energie-infra vraagt eveneens om een visie op functies (zoals woningbouw, bedrijventerreinen) die een plek moeten krijgen nabij of langs deze energie-infra.

Dichterbij en in de stad

De afhankelijkheid van energie dwingt gemeenten, provincies en netbeheerders bij verdere uitbreiding van woningbouw en economische activiteiten tot zorgvuldige planvorming. Zomaar beginnen aan een grootschalige gebiedsontwikkeling of een binnenstedelijke transformatie zonder daarvoor de voorwaarden te scheppen, komt steeds minder voor.

Dus is het zaak na te denken over eventueel benodigde uitbreiding van het hoogspanningsnet en zullen gemeenten dichtbij aanvullende locaties moeten vinden voor transformator- en verdeelstation. Verspreid over Nederlandse woonwijken zijn er naar verwachting minimaal 50.000 extra transformatorhuisjes nodig. Pallas Agterberg van Alliander waarschuwt: “Als wij op dezelfde manier energie blijven ontwerpen, dan weet ik niet of we het gaan redden met de nu voorziene verzwaring van het energienet. Misschien wordt het dan wel een veelvoud daarvan.” Het is een fundamentele verandering, alle energie die de samenleving in de vorm van kolen, gas, olie en benzine verbruikt, wordt straks grotendeels elektrisch. Nieuwe technologie stelt ons in staat om een belangrijk deel van de benodigde elektriciteit lokaal op te wekken, te gebruiken en te balanceren. Vanuit het huidige ontwerp van het energiesysteem zou veel daarvan via het hoofdnet moeten gaan. De dan benodigde capaciteit op het hoofdnet zou in ieder geval in de vorm van nieuwe energie-infra een nog zwaardere aanslag doen op het landschap en de aan zo’n verzwaard net verbonden hoge kosten zullen tevens onze economische concurrentiepositie ondergraven en energiearmoede doen toenemen.

Pallas Agterberg pleit er dan ook voor bij de ontwikkeling van bijvoorbeeld een nieuwbouwwijk al aandacht te besteden aan het lokale samenspel tussen woningen, gebied en energie-infra bij opwek, gebruik en balanceren. Opwek nabij heeft de voorkeur. Dus zon op het dak, niet in het veld. Windenergie naast het industrieterrein, niet op zee. Isoleren om energieverbruik te verminderen en gaan voor collectieve oplossingen als warmtenetten in plaats van individuele oplossingen. Die laatste doen namelijk een hoger beroep op opwek en op het elektriciteitsnet.

Mooi Nederland en Platform31

Nederland staat voor grote ruimtelijke opgaven: van woningbouw, tot energietransitie en het inspelen op klimaatverandering. Het rijksprogramma Mooi Nederland werkt aan deze opgaven door ruimtelijke kwaliteit centraal te stellen. Deze artikelenreeks is gebaseerd op een serie bijeenkomsten die Platform31 in 2024 organiseerde voor dit programma: een masterclass ruimtelijke kwaliteit en gebiedsontwikkeling, twee bijeenkomsten over sturen op ruimtelijke kwaliteit in leefbare steden, dorpen en regio’s, en een bijeenkomst over ruimtelijke kwaliteit bij de doorontwikkeling van energienetwerken.

Contact

Nico van Buren 06 23 01 28 28 LinkedIn

Ontvang nieuws van Platform31

Nieuws, publicaties en bijeenkomsten van Platform31 automatisch in jouw mailbox? Meld je dan aan voor onze tweewekelijkse nieuwsbrief over actuele ontwikkelingen in stad en regio.

Bekijk al onze nieuwsbrieven en updates

"*" geeft vereiste velden aan