Provinciale samenwerking in de wijkaanpak: tips uit regio Utrecht
Gemeenten die met een wijkaanpak willen starten, kunnen leren van de 'Vitale Wijken'-aanpak in Utrecht.
In de wijk Vollenhove werkt de gemeente samen met partners in een netwerkstructuur. Naast de gerichte woningtoewijzing heeft de aanpak nog een belangrijk ingrediënt: sociale ondersteuning bij de grootschalige renovatie van de L-flat.
Het is de grootste galerijflat van Nederland en was bij oplevering in 1969, zelfs de grootste van Europa. De ruim 4.000 inwoners van Vollenhove wonen daarnaast in diverse kleinere flats en in zo’n 300 eengezinswoningen. Vanaf 2020 is er een langdurige, integrale wijkaanpak – Vollenhove Vooruit – omdat uit onderzoek naar de gezondheid en welbevinden van de bewoners bleek dat extra aandacht noodzakelijk was. Jacobien van Holland, voormalig projectmanager van Vollenhove Vooruit licht toe: “De urgentie voelden we zowel bij de professionals in de wijk als vanuit het onderzoek. We vertrokken vanuit de gezondheidsdata, maar wel direct met een brede blik voor sociale én fysieke thema’s, zoals een veilige buitenruimte. Dit heeft allemaal invloed op de kans op een gezond leven.”
Voor de integrale wijkaanpak werkt Vollenhove Vooruit in een netwerkstructuur met onder meer gemeente Zeist, inwoners, woningcorporatie Woongroen en welzijnsorganisatie MeanderOmnium. “Zo ontstond een hecht lokaal samenwerkingsverband”, vertelt Hans Goorhuis, programmamanager Vollenhove Vooruit bij de gemeente Zeist. “Je wilt een brede vertegenwoordiging van de belangrijkste partijen goed aangehaakt krijgen én houden, vanuit hun eigen verantwoordelijkheden. Op deze manier samenwerken geeft extra binding en betrokkenheid. Onze basis is het ambitiedocument dat we met partners en bewoners hebben opgesteld.” Deze doorlopende betrokkenheid van partners is kenmerkend voor de aanpak in Vollenhove. Dat blijkt uit de sociale renovatie van de L-flat en het gericht toewijzen van woningen aan actieve bewoners die iets extra’s voor de buurt willen doen. Twee leerzame interventies die we hieronder uitlichten.
De renovatie van de L-flat is bijzonder door de grote schaal van 728 woningen in één gebouw. Naast de al bestaande zorgvragen in de flat, leidt renovatie van die omvang voor extra stress en overlast. Van Holland licht toe dat deze uitdaging is aangegrepen om het project ‘Voor L-Kaar’ op te zetten met een zelfsturend team van Buurtzorg Jong. “We hebben een team van zorgprofessionals een plek in de flat gegeven met een vrije opdracht. Zij kunnen zelf hulpverlenen en opschalen, maar ook preventief werken door in de flat rond te lopen. Dit helpt bij het opbouwen van vertrouwen bij de bewoners en het verminderen van de stress tijdens de renovatie. De renovatie werd zo een kans om met alle bewoners in contact te komen en snel ondersteuning te kunnen bieden bij allerlei vragen.”
Van Holland ziet het casusoverleg met de woonconsulenten van de woningcorporatie als een belangrijke succesfactor bij de sociale renovatie. “De woonconsulenten hebben veel contact met bewoners. Door een nauwe samenwerking met team Voor L-kaar zijn er gezamenlijke oplossingen gekomen voor complexe hulpvragen.” Deze afstemming tussen verschillende partijen en de nabijheid van het team in de flat heeft de vruchten afgeworpen. Uit een evaluatie van het project bleek dat het actief contact leggen met bewoners door de zorgprofessionals stress en stapeling van problemen heeft voorkomen tijdens de renovatie. In 2024 en 2025 loopt het project door ondanks dat de technische renovatie is afgerond. “De kwetsbaarheid van de bewoners en de daarmee samenhangende problematiek lijkt een structurele plaatsing van een team, dat laagdrempelig werkt, te rechtvaardigen“, legt Van Holland uit. “Meerdere partners hebben daarnaast aangegeven deze aanpak ook passend te vinden voor andere flats met sociale huurwoningen.”
Om met de renovatie te zorgen voor een leefbare, vitale en gemengde buurt is er gewerkt met het toewijzen van woningen aan nieuwe bewoners die een maatschappelijke rol willen opnemen in de buurt. Dit initiatief ontstond uit de wens om te zorgen voor een betere balans tussen kwetsbare en minder kwetsbare inwoners. Door het relatief hoge aantal sociale huurwoningen met een betaalbare huurprijs ontstond een hoge concentratie van bewoners met veel zorgvragen. Het experiment met de woningtoewijzing betrof 25 procent van de woningen die vrij komt – met een maximum van twintig woningen per jaar. Daarbij werd gebruikgemaakt van de experimentregeling die de huisvestingsverordening biedt met de mogelijkheid om maximaal 25 procent lokaal maatwerk toe te passen.
Om bewoners te vinden die iets extra’s voor hun buren of de buurt willen doen, schreven potentiele huurders een motivatie. Deze werd vervolgens besproken met een selectiecommissie bestaande uit onder meer een bewoner van het huurdersplatform en medewerkers van welzijn en de woningcorporatie. “Dit gesprek is heel serieus”, licht Van Holland toe. “Het moet duidelijk zijn dat het een privilege is als je wordt toegelaten.” Onder de naam ‘Buren voor Buren’ hebben deze bewoners zich nu verenigd om allerlei activiteiten te organiseren. Gezien het succes van gerichte toewijzing wil Goorhuis dit graag bestendigen. “We zijn samen met andere gemeenten en het ministerie in gesprek om te kijken of we deze proef verder kunnen formaliseren. We willen graag dat het onderdeel wordt van de reguliere toewijzing in Zeist.” Hiervoor is wijziging van wetgeving nodig. “Momenteel maken we een raadsvoorstel om de proef te verlengen en ook uit te breiden naar de naastliggende Geroflat.”
Dit artikel is onderdeel van een project over de wijkaanpak in middelgrote gemeenten. Op verzoek van de M50 verkennen we hoe middelgrote gemeenten werken aan vitale wijken en delen we lessen en voorbeelden.