Verdieping Energietransitie Participatie

Raadsleden controleren, bewoners beslissen in Rotterdamse warmtetransitie

9 november 2022 | Leestijd: 8 minuten
In de wijk Heindijk in Rotterdam Zuid neemt de gemeente het voortouw in de warmtetransitie en worden bewoners geïnformeerd over de plannen. De gemeente beslist over de warmtebron en bepaalt de voorwaarden voor het participatieproces. De raad controleert of het proces goed verloopt. Doordat bewoners wel zeggenschap houden over de uiteindelijke aansluiting is deelname van alle bewoners niet gegarandeerd. De gemeenteraad leunt op een sterke ambtelijke organisatie en gebiedscommissies om tóch positief resultaat te boeken.

Auteur(s)

In de Rotterdamse wijk Heindijk bepaalt de gemeenteraad de alternatieve warmtebron en kiest de gemeente ervoor om bewoners in het participatieproces vooral te informeren en raadplegen. Tegelijkertijd hebben particuliere bewoners en huurders wel de ruimte om zelf te beslissen of ze uiteindelijk ook echt worden aangesloten op de gekozen alternatieve warmtebron. Dit vereist veel inzet vanuit de gemeente om bewoners goed te informeren. Na een participatieproces van ruim vier jaar wil meer dan 70 procent van de particuliere eigenaren de overstap naar aardgasvrij maken en worden vanaf september 2022 de eerste woningen aangesloten op het warmtenet.

Dit positieve resultaat was zeker niet vanzelfsprekend. Tijdens het participatieproces ontstond onduidelijkheid over de uitvoering, de kosten en was de communicatie tussen de verschillende partijen niet altijd vlekkeloos. Dit leidde tot veel vragen onder bewoners. Een intensief participatietraject verbeterde het sentiment in de wijk en zorgde voor vertrouwen onder bewoners. Om van de warmtetransitie in Heindijk een succes te maken leunt de gemeenteraad tijdens de uitvoering van het participatieproces duidelijk op een sterke ambtelijke organisatie en betrokken gebiedscommissie.

Rotterdam aardgasvrij in 2050

In 2015 stelde de gemeenteraad het Programma Duurzaam 2015-2018 ‘Duurzaam dichter bij de Rotterdammer’ (pdf) vast, waarin werd opgenomen dat de stad in 2050 aardgasvrij wil zijn. Vervolgens ontwikkelde de gemeente Rotterdam een ‘warmtekansenkaart’ en een ‘wanneerkaart’ waarin ze duidelijk maakt op welke manier de stad het best van het gas af kan en bij welke renovatieopgaven de warmtetransitie kan aansluiten. In Rotterdam Zuid werden de eerste wijken aangewezen die, met hulp van verschillende subsidies vanuit de gemeente en/of het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW), aanjagers moeten worden voor de warmtetransitie. Tegelijkertijd verzamelt de gemeente de geleerde lessen, zodat de deze worden geïmplementeerd in de vervolgaanpakken. De gemeenteraad besprak verschillende voorwaarden waaraan de warmtetransitie moest voldoen. Zo moest het aanbod zonder dwang zijn en in elk geval niet duurder uitvallen voor de gebruiker (betaalbaar). De wijk Heindijk werd aangewezen als een van de gebiedsaanpakken aardgasvrij, waarbij een warmtenet het goedkoopste alternatief is voor het gebied.

De wijk Heindijk

Heindijk bestaat uit corporatiebezit, particuliere verhuur en particuliere woningen (laagbouw en hoogbouw) en utiliteitsgebouwen. Bewoners zitten qua inkomen gemiddeld net onder modaal. De particuliere eigenaren bestaat uit een combinatie van jongeren en ouderen met verschillende achtergronden. In de hoogbouw is het verloop onder huurders hoger en er wonen mensen van alle leeftijden. Er is doorgaans weinig sociale binding. In de wijk wordt in twee fasen stadsverwarming (warmtebron: restwarmte uit de haven) aangelegd.

Bewoners ontvangen de plannen aanvankelijk niet warm

De eerste plannen zorgden aanvankelijk voor onrust in de stad. Oud-raadslid Stephan Leewis herinnert zich dat het voor veel bewoners onduidelijk was waar de gemeente precies aan de slag ging en wie wanneer aan de beurt was. “De gemeente moest aan het begin echt een been bijtrekken”, vertelt Leewis. Dit deed het college vervolgens door goed duidelijk te maken om welke wijken het ging en door het participatieproces in deze wijken snel te starten. Het voorval zorgde alleen wel voor een valse start in de wijk. “Aan het begin werd er door veel bewoners niet positief over het plan gedacht”, vertelt bewoner Jaap de Ligt. “Bewoners hadden het gevoel dat er al van alles besloten was zonder te zijn geïnformeerd”, vult toenmalig gebiedscommissielid Marcel Verhoef aan. Bewoners hadden met name veel vragen over wat het plan voor hen persoonlijk betekende en wat de afhankelijkheidsrelatie met de energie leverancier zou zijn.

Van vragen naar antwoorden – een duidelijk participatieplan

Om het sentiment om te draaien zette de gemeente in op een intensief participatieproces. Het initiatief voor participatie lag volledig bij de gemeente. De gemeente koos ervoor om bewoners met name te vertellen over de plannen en in gesprek te gaan bij vragen. Het participatieniveau werd daarmee voor de meeste bewoners (indirect) vastgesteld op de onderste twee treden van de participatieladder (zie afbeelding): informeren en raadplegen.

Daarnaast werden de wijkraden, VvE’s (Verenigingen van Eigenaars) en huurdersorganisaties niet alleen regelmatig geïnformeerd, maar konden ze ook adviseren en werden ze regelmatig geraadpleegd. “De techniek stond vast, maar we mochten wel meelezen met de contracten. Ook dachten we mee over de manier waarop het warmtenet werd aangelegd”, vertelt bewoner De Ligt. Uiteindelijk werd de door de VvE’s zelf voorgestelde aansluitvariant gekozen. De wijkraden en VvE’s vervulden bovendien een belangrijke rol in versterken van het contact met de bewoners in de wijk. Inmiddels hebben alle bewoners een concreet aanbod gekregen en zijn de contracten getekend. Volgens bewoner De Ligt is dit mede te danken aan de inzet van de programmamanager van de gemeente die de wijkaanpak coördineerde. “Zij heeft zich enorm ingespannen om iedereen goed te informeren”.

Persoonlijke aanpak leidt tot hoge betrokkenheid

Bij een (in dit geval) laag participatieniveau vindt Leewis dat de gemeente bewoners wel heel goed moet informeren. “Alleen een brief in de deur vinden zowel de raad als het college niet voldoende”, verduidelijkt Leewis. Er werden door de gemeente verschillende participatiemethoden ingezet waaronder een startbijeenkomst en persoonlijke keukentafelgesprekken. Ook was er een wijkwinkel waar bewoners binnen konden lopen. In de pilot Heindijk lijkt het voor de realisatie van draagvlak mee te helpen dat er over de warmtebron weinig technische onzekerheden bestonden. De gemeente had goed inzicht in welke technische implicaties de transitie voor bewoners individueel zou opleveren en kon het kostenplaatje duidelijk in beeld brengen. Op deze manier kon de gemeente verwarring wegnemen en wisten bewoners waar ze aan toe waren. De individuele betrokkenheid in de wijk werd door deze aanpak heel hoog. De maatschappelijke betrokkenheid bleef daarentegen laag.

Betrokkenheid

Mensen kunnen op verschillende manieren betrokken zijn bij de warmteplannen in hun wijk. Ze kunnen individueel betrokken zijn (hun eigen huis verduurzamen), maar ook maatschappelijk betrokken (zich breder inzetten voor de wijkplannen). Lees hier meer over verschillende vormen van betrokkenheid.

Een laag participatieniveau – maar wel invloed

Ondanks dat bewoners op een lage participatietrede staan, spelen zij in de praktijk een cruciale rol in de realisatie van de plannen van de gemeente. Hoewel de informatievoorziening soms (te) langzaam ging en bewoners ook ventileren dat zij het soms lastig vinden dat de gemeente niet met al hun ideeën iets kan doen, erkennen zij ook dat de realisatie van het warmtenet afhankelijk is van hun betrokkenheid. “We hebben als bewoners, na een miscommunicatie met de energieleverancier, overwogen om de stekker eruit te trekken”, vertelt de Ligt. De energieleverancier stelde dat alle bewoners mee moesten doen om het plan doorgang te geven, terwijl bewoners verzekerd was dat dit niet nodig was. De gemeente heeft toen hard ingegrepen, een adempauze ingelast en opnieuw afspraken met de energieleverancier gemaakt. “Pas daarna zijn we weer naar elkaar toegekomen” benadrukt de Ligt. De bewoners hebben ondanks het lage participatieniveau dus wel degelijk invloed en weten deze ook te gebruiken.

De raad leunt in zijn rollen op het ambtelijk apparaat en de gebiedscommissies

De raad heeft als democratisch gekozen orgaan drie verschillende taken: kaders stellen voor beleid, het controleren of het college dat beleid goed uitvoert en het vertegenwoordigen van het volk. Het college neemt in de Rotterdamse warmtetransitie een top-down positie in en de raad volgt dit op de voet door zich goed te laten informeren over de plannen van het college en de manier waarop hier ambtelijk uitvoering aan wordt gegeven. Daarnaast werden de verschillende voorwaarden voor zowel het participatieproces als voor de warmteplannen besproken in de gemeenteraad. Deze kaders heeft de raad inmiddels (in 2021) vastgelegd in de Rotterdamse Transitievisie Warmte.

Kaders in de Rotterdamse warmtetransitie

De Rotterdamse raad besprak verschillende voorwaarden aan de warmteplannen die voor en met verschillende wijken worden ontwikkeld. Ook heeft de raad wensen besproken voor het participatieproces richting de uitvoering van deze warmteplannen. Deze kaders zijn inmiddels terug te vinden in de Rotterdamse Transitievisie Warmte (pdf, 2021). Enkele voorbeelden zijn:

  • De warmtetransitie is betaalbaar voor iedereen (o.a. waar nodig door middel van subsidies)
  • De transitie is een zelfstandige keuze van bewoners
  • Participatie vindt plaats door middel van informatiebijeenkomsten & persoonlijke gesprekken
  • Particuliere eigenaren krijgen een persoonlijk aanbod

De controlerende taak pakt de gemeenteraad op in de raadscommissie Energietransitie, Duurzaamheid, Economie en Mobiliteit, maar waakt hierbij wel voor een te intensieve rol. De wethouder praat de raad in de commissie elk kwartaal bij over de stand van zaken in de gebiedsaanpakken aardgasvrij. “In de commissie vroegen we ook regelmatig naar het participatieproces en de betrokkenheid van bewoners”, vertelt oud-raadslid Leewis. Deze input heeft invloed op de kaders die inmiddels zijn vastgelegd in de Rotterdamse transitievisie warmte (2021). Tegelijkertijd vindt Leewis ook dat je het college de ruimte moet geven om de uitvoering te doen. “Je moet niet overal tussen gaan zitten, pas bij problemen grijp je in als raad, maar alleen als ambtenaren het zelf niet kunnen oplossen”, beargumenteert hij. Het standpunt van de Rotterdamse raad is dat uitdagingen eerst ambtelijk worden opgelost. Pas wanneer dit niet meer lukt, grijpt de raad in.

In Rotterdam is het voor de gemeenteraad, net als in andere grote steden, lastig om in elke wijk goed te weten wat er speelt. De volksvertegenwoordigende rol is daardoor altijd een aandachtspunt. Tijdens de pilot in Heindijk speelde de gebiedscommissie IJsselmonde (de voormalige stadsdeelraden en huidige wijkraden) een belangrijke rol voor raadsleden om een gevoel te krijgen van de temperatuur in de wijk. De gebiedscommissie bestond uit vijftien door de wijk gekozen leden. Tussen raadsleden en bewoners is nagenoeg geen contact. De commissie stond daardoor op een bijzondere positie tussen de gemeenteraad en de bewoners. “We hebben er sterk op ingezet om in contact te komen met bewoners”, vertelt toenmalig gebiedscommissielid Verhoef. Hij benadrukt dat bewoners de gebiedscommissie ook goed wisten te vinden. Daarnaast waren gebiedscommissieleden ook regelmatig aanwezig bij informatiebijeenkomsten en bewonersavonden. Ook werden zij rechtstreeks door het projectteam van de gemeente geïnformeerd over de status van het project. De commissie schroomt niet om de gemeente aan te spreken wanneer de informatievoorziening te gering is of wanneer bewoners zich niet gehoord voelen. In een bepaalde mate behartigt de gebiedscommissie dus ook de belangen van de bewoners. Tegelijkertijd speelt de gebiedscommissie ook een belangrijke rol in het realiseren van draagvlak in de wijk. “Het draagvlak was aan het begin heel gering en we hebben als commissie echt hard getrokken om dit om te keren”, benadrukt Verhoef.

Bewoners willen meer contact met de raad

Hoewel de raad zelf niet tot nauwelijks contact heeft met bewoners, heeft de raad wel regelmatig contact met de gebiedscommissie. Voor oud-raadslid Leewis is deze werkwijze in Rotterdam gebruikelijk en praktisch: “We hebben als raad niet de capaciteit om overal zelf bij te zijn. Op deze manier houden we toch een beeld van wat er leeft in de wijk”. Verhoef geeft aan deze houding wel zorgelijk te vinden. Het participatieproces in Heindijk bestond vooral uit ‘zenden’. Toch wordt er in de praktijk ook veel opgehaald. “Bewoners willen dat de gemeente hun zorgen serieus neemt”, stelt Verhoef. Daar kunnen raadsleden een belangrijke rol in vervullen. De Ligt vult aan: “Raadsleden hadden ervoor kunnen zorgen dat wij ons, als bewoners, meer gezien zouden voelen.”

Voor een reeks van vier artikelen over de rol van raadsleden in de warmtetransitie ging Platform31 in de zomer van 2022 in gesprek met bewoners en raadsleden uit koploperwijken in Haarlem, Rotterdam, Nijmegen en Goeree-Overflakkee. De algemene bevindingen delen we in een slotartikel.

Voor dit artikel spraken we met Desiree Orij, bewoner en lid van het kernteam Zonnewarmte NL, Melissa Oosterbroek, raadslid GroenLinks en Ron Dreijer, fractievoorzitter CDA.

Lees hier eerdere artikelen uit de reeks:

Contact

Annemiek van Tol 06 12 82 49 24

Ontvang nieuws van Platform31

Nieuws, publicaties en bijeenkomsten van Platform31 automatisch in jouw mailbox? Meld je dan aan voor onze tweewekelijkse nieuwsbrief over actuele ontwikkelingen in stad en regio.

Bekijk al onze nieuwsbrieven en updates

"*" geeft vereiste velden aan