Tegelijkertijd blijkt dat het voor de (actieve) bewoners onduidelijk is hoeveel en welke bewoners nog niet zijn bereikt. Voor het kernteam ligt de nadruk nu op de mensen die hebben aangegeven wel te willen meedoen en minder op de mensen die niet willen meedoen. Het lijkt voor de actieve groep bewoners minder belangrijk om te weten hoe bewoners het participatieproces beleven (Voelt iedereen zich gehoord? Weten alle mensen dat ze kunnen participeren? Et cetera).
Het lijkt voor hen vooral belangrijk om te weten of ze voldoende mensen hebben weten te overtuigen. Het team is gefocust op het doel: realisatie van het zonnewarmtenet. Daardoor lijkt het participatieproces vooral te bestaan uit zenden van informatie en wordt er minder ‘opgehaald’.
Rollen van de raad: kaders stellen, controleren en volksvertegenwoordigen
De raad heeft als democratisch gekozen orgaan drie verschillende taken: kaders stellen voor beleid, het controleren of het college dat beleid goed uitvoert en het vertegenwoordigen van het volk. In de casus Ramplaankwartier ziet de raad slechts een kleine rol voor zichzelf weggelegd, vooral controlerend. De raad heeft zijn eigen rol in de plannen en participatie voor het Ramplaankwartier vooraf niet besproken. “Hier kwam het initiatief vanuit de wijk”, licht Oosterbroek toe. Het Ramplaankwartier is vervolgens door het college opgenomen als één van de drie pilots in de transitievisie warmte, maar het eigenaarschap van het initiatief bleef bij de wijk. “Waarom zou je daar als raad extra kaders aan toe voegen? Zij gaan het toch zelf oplossen?”, aldus Oosterbroek.
De controlerende taak is wel in beperkte mate opgepakt door de raad. De plannen van de wijk zijn besproken in de raad toen de wijk om een garantstelling vroeg. “Op dat moment voer je direct je controlerende taak uit door naar de haalbaarheid te kijken”, voegt Dreijer toe. Beide raadsleden geven echter aan dat er niet specifiek naar het participatieproces is gekeken.
De volksvertegenwoordigende taak is vooral indirect en onbewust opgepakt. Hoor je geen geluiden van weerstand tijdens een inspreekmogelijkheid of via social media: dan gaat het waarschijnlijk goed, stellen beide raadsleden. “In feite vind ik het eigenlijk nu nog niet van belang dat echt iedereen mee doet. Je gaat eerst beginnen met laaghangend fruit. Als over vijf jaar blijkt dat er mensen niet mee willen, dan kunnen we daar kaders over afspreken,” verduidelijkt Oosterbroek de wat afwachtende houding van de raad.
Rollen van de raad in de toekomst
Hoewel het in deze casus goed lijkt te gaan, geeft Dreijer toe dat de passieve houding van de raad ook risicovol is: “Ik denk dat we bij dit soort initiatieven het democratisch proces beter in de gaten moeten houden. Worden bepaalde mensen niet voorgetrokken in het proces?” Beide raadsleden geven aan dat bewoners ook van hen verwachten dat er duidelijke kaders zijn voor participatie en dat de gemeente het proces evalueert. “Ik heb het gevoel dat dit in dit project wel goed zit, maar we hebben nu niet de bewijzen”, benadrukt Dreijer. In de nabije toekomst gaat de gemeente Haarlem dan ook aan de slag met het actualiseren en evalueren van het huidige participatiebeleid. “Dit nieuwe beleid gaan we standaard toepassen bij nieuwe warmte-initiatieven. Ook wanneer het eigenaarschap van het participatietraject bij bewoners ligt”, besluit Dreijer.