Tips Lokaal en regionaal samenwerken Warmtetransitie

Expertise delen in de warmtetransitie, vijf lessen voor kennispoolen

28 april 2025
Gemeenten staan voor de uitdaging om de warmtetransitie te realiseren, maar kampen met een tekort aan expertise. Samenwerking met andere gemeenten biedt een oplossing. Er zijn al succesvolle voorbeelden die laten zien hoe dit kan. Door aan te sluiten bij bestaande samenwerkingsverbanden en tijdelijke expertise te borgen in de organisatie, kunnen gemeenten elkaar versterken en van elkaar leren.

Deze en andere lessen volgen uit de analyse van vormen van bovenlokale samenwerking voor kenniscapaciteit in de warmtetransitie.

De vijf lessen samengevat:

  • Aansluiten bij bestaande samenwerkingsverbanden helpt bij vertrouwen, essentieel voor duurzame samenwerking
  • Duidelijke afspraken over inzet, financiering en regie voorkomen ongelijkheid en onduidelijkheid.
  • Structurele financiering draagt bij aan continuïteit en langetermijn-effectiviteit.
  • Kennisdeling en -borging vragen om digitale en analoge vormen van onderling leren.
  • Investeren in begeleiding en loopbaanperspectief kan ook op regionale schaal.

Bovenlokale samenwerking als antwoord op schaarste

Bovenlokale samenwerking speelt een steeds belangrijkere rol in het aanpakken van grote maatschappelijke opgaven. Complexe transities vragen om nauwe samenwerking over gemeentegrenzen heen. Zo ook binnen de warmtetransitie, waar gemeenten worden geconfronteerd met complexe uitdagingen, zoals beperkte ambtelijke capaciteit, krapte op de arbeidsmarkt en een tekort aan specialistische kennis.

Platform31 onderzocht deze dynamiek in het rapport Slim samenwerken in de warmtetransitie: poolen van capaciteit en kennis in een schaarse arbeidsmarkt (2024). Het rapport licht verschillende initiatieven uit, onderverdeeld in uiteenlopende vormen van regionale samenwerking, zoals flexpools, expertteams en traineepools. Elk model kent eigen kenmerken, organisatievormen en financieringsconstructies. Naast deze verschillen komen er ook gemeenschappelijke uitdagingen en leerpunten naar voren, met name rondom bestuurlijke regie, continuïteit, kennisborging en het behoud van talent.

Drie modellen: flexpools, expertteams en traineepools

Flexpools blijken vooral effectief bij het flexibel invullen van taken waarvoor onvoldoende expertise beschikbaar is binnen gemeenten. Het Flexteam Warmte Drenthe is hier een treffend voorbeeld van. Door een strippenkaartmodel kunnen gemeenten – naast een aantal ‘basisstrippen’ die iedere gemeente krijgt – op basis van het inwoneraantal extra strippen krijgen. Met strippen kunnen de gemeenten extra ondersteuning inkopen naar behoefte, wat zowel flexibiliteit als financiële toegankelijkheid vergroot. Zo kunnen (kleine) gemeenten wel profiteren van de gezamenlijke kenniscapaciteit, maar dragen ze niet te grote financiële risico’s. Heldere afspraken en onderling vertrouwen zijn van belang binnen deze constructie. Zo voorkom je dat grotere gemeenten of gemeenten met meer financiële draagkracht het idee krijgen dat zij onevenredig bijdragen aan de flexpool.

Expertteams en -centra, zoals het Expertteam Warmte Gelderland en het Servicepunt Duurzame Energie Noord-Holland, opereren meer als kennisorganisaties. Zij bieden inhoudelijke en strategische ondersteuning op juridische, technische en procesmatige vraagstukken. Deze teams worden structureel gefinancierd door provincies en zijn minder afhankelijk van financiële inzet vanuit gemeenten. Dat garandeert continuïteit, maar vraagt om actieve afstemming om te voorkomen dat lokale behoeften ondergesneeuwd raken onder een meer regionale of provinciale agenda.

Traineepools richten zich op het versterken van de toekomstige ambtelijke capaciteit. Programma’s zoals het Traineeprogramma Nieuwe Energie Overijssel laten zien dat jonge professionals via wisselende opdrachten binnen verschillende gemeenten waardevolle ervaring opdoen. Goede begeleiding, vroegtijdig starten met kennisborging en relevante doorstroommogelijkheden zijn randvoorwaarden voor succes. Een goede traineepool beschikt bovendien over sterke kanalen naar kennisinstellingen en andere bronnen voor instroom. Het voordeel hiervan is dat met name kleinere gemeenten niet zelf al die contacten hoeven op te bouwen.

Zo pakken regio’s knelpunten aan

Ondanks hun verschillende aanpakken, lopen alle modellen aan tegen vergelijkbare knelpunten. We behandelen er hier drie.

De afhankelijkheid van tijdelijke subsidies vormt een bedreiging voor de continuïteit. Een voorbeeld van een tijdelijke subsidie is de SpUk regionale structuur NPLW, speciaal voor gemeenten die krachten bundelen binnen een regio, om kennis en expertise te delen en voor een sterkere bovenlokale samenwerking. Het Energie Expertisecentrum Flevoland (EEF) ontvangt een exploitatiesubsidie om de stichting operationeel te houden. Daarnaast ontvangt het EEF structurele financiering in de vorm van een lening. Deze constructie behoudt continuïteit en zorgt ervoor dat het EEF zich kan focussen op langetermijnplannen. Aandacht voor een combinatie van tijdelijke en meer structurele financiering is aan te raden. Dat voorkomt ook dat in de eerste periode er oneigenlijk veel druk komt op het aantonen dat ‘het werkt’, terwijl er langer nodig is om dat echt te bereiken.

Bestuurlijke regie is niet altijd helder belegd, waardoor samenwerking stroef kan verlopen. De Friese Energietafel lost dit op door bestuurlijke afspraken formeel vast te leggen in een Samenwerkingsovereenkomst. Daarnaast is er een aparte bestuurlijke overlegtafel ingericht, waarin gemeenten, provincie, Wetterskip Fryslân, netbeheerders en maatschappelijke partners zijn vertegenwoordigd. Een dergelijke structuur kan de onderlinge afstemming versterken en borgt de verbinding tussen betrokken partijen.

Tot slot bestaat het risico dat kennis verloren gaat wanneer experts slechts tijdelijk worden ingezet. Digitale platforms en structurele kennisdeling waarbij niet-tijdelijke medewerkers zijn betrokken helpen om weglekken van kennis tegen te gaan. Zo maakt het Energie Dienstencentrum Utrecht (EDC) gebruik van een duurzaam kennis- en informatiesysteem dat de voortdurende ontwikkeling en groei van gemeenten ondersteunt. Ook beschikt het EDC over een digitale kennisbank met data, tools en communicatiemiddelen voor alle deelnemende gemeenten.

Vijf lessen voor vruchtbare samenwerking

De verkenning laat zien dat bovenlokale samenwerking geen blauwdruk kent. Wat werkt in de ene regio of situatie, is niet zomaar overdraagbaar naar een andere. Toch zijn er een aantal waardevolle lessen te trekken:

  1. Onderling vertrouwen is essentieel
    Duurzame samenwerking staat of valt met onderling vertrouwen, en dat ontwikkel je niet van de ene op de andere dag. Daarom werkt het vaak beter om voort te bouwen op bestaande samenwerkingen waarin dat vertrouwen al gegroeid is. Nieuwe partijen kunnen vervolgens aansluiten op dat fundament.
  2. Heldere afspraken over lusten en lasten
    Samenwerken vraagt om duidelijke afspraken over inzet, regie en vooral financiering. Een passend model om lusten en lasten evenwichtig te verdelen – naar draagkracht én behoefte – voorkomt ongelijkheid. Het is daarbij belangrijk om afspraken formeel vast te leggen, bijvoorbeeld via een Samenwerkingsovereenkomst.
  3. Combinatie van tijdelijke en structurele financiering
    Tijdelijke subsidies of andersoortige financiering spelen vaak een belangrijke rol voor de opstart, maar structurele financiering houdt de samenwerking in de lucht. Voor echte continuïteit is langjarige, structurele financiering cruciaal. Tijdelijke subsidies kunnen een vliegende start geven of vernieuwing aanjagen, maar om op lange termijn effectief te zijn, moeten activiteiten kunnen rekenen op stabiele financieringsbronnen.
  4. Kennisdeling, digitaal en analoog
    Structurele kennisborging vraagt om slimme structuren en ruimte om intern mee te leren. Digitale platforms helpen bij het delen en borgen van kennis. Tegelijk is het waardevol als medewerkers van gemeenten tijdens de uitvoering van activiteiten ook kunnen ‘meeleren’ met tijdelijke of externe expertise. Zo wordt kennis niet alleen technisch vastgelegd, maar ook echt verankerd in de organisatie.
  5. Aantrekkelijk werkgeverschap als regionale opgave
    Investeren in begeleiding en loopbaanperspectief is essentieel om (jong) talent aan te trekken én te behouden. Dat vraagt om inzet van individuele organisaties, maar óók om een gezamenlijke, regionale aanpak waarin met een aantrekkelijk totaal aanbod van werk, groei en ontwikkeling (jong) talent ten goede komt aan de regio.

Contact

Rebecca Jongkind 06 35 11 58 03

Ontvang nieuws van Platform31

Nieuws, publicaties en bijeenkomsten van Platform31 automatisch in jouw mailbox? Meld je dan aan voor onze tweewekelijkse nieuwsbrief over actuele ontwikkelingen in stad en regio.

Bekijk al onze nieuwsbrieven en updates

"*" geeft vereiste velden aan