Podcast31 – Beeldvorming en taal bij armoede en schulden
Over de impact van mensbeelden, spreidstandburgers, tegenmacht en je laten leiden door het vuur dat in elke ambtenaar zit.
Mensbeelden zijn veronderstellingen over wat mensen willen, kunnen en hoe ze zich gedragen. Ze liggen ten grondslag aan beleid en hebben dus veel invloed op hoe beleid uitpakt. Een dominant mensbeeld is bijvoorbeeld het beeld van de rationele of zelfredzame burger. De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) schreef eind 2021 het essay ‘Machtige Mensbeelden’. Zij concluderen dat mensbeelden, hoe goed bedoeld ook, kunnen leiden tot verschillende vormen van vervreemding tussen overheid en bewoners. En zelfs tot vernedering van bewoners. Zo gebruiken gedupeerde moeders uit het toeslagenschandaal het woord ‘vernedering’ om hun ervaring met de overheid te omschrijven; zij voelden zich machteloos tegenover een afstandelijke en kille overheid. De mensbeelden die vanuit de politiek en via beleid hun weg vinden naar de praktijk zijn dan ook machtiger dan vaak wordt aangenomen. De gevolgen daarvan zijn verre van onschuldig.
Mensbeelden hebben ook invloed op de communicatie met bewoners, bijvoorbeeld bij het informeren over minimaregelingen, schulddienstverlening en andere lokale ondersteuningsmaatregelen. Taal- en beeldgebruik kan (onbedoeld) stigmatiserend zijn en leiden tot onbegrip en weerstand. Een voorbeeld van ongelukkig gekozen taal is het woord ‘energietoeslag’, dat bij veel inwoners negatieve associaties met het toeslagenschandaal opriep. Door de mensbeelden die een gemeente bewust of onbewust hanteert te herkennen, erkennen en zo nodig het beleid en taal- en beeldgebruik daarop aan te passen, kunnen gemeenten bewoners in armoede of met problematische schulden beter bereiken en ondersteunen. Toch komt dit onderwerp in de beleidspraktijk zelden aan bod; het kost tijd en is vaak lastig bespreekbaar, waardoor het gemakkelijk wordt overgeslagen.
Het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) ontwikkelde samen met de RVS de leermodule ‘Mensbeelden bij beleid’. Deze module is ontwikkeld voor beleidsmakers om actief aan de slag te gaan met het inzichtelijk maken van mensbeelden. Het biedt ondersteuning bij het expliciet maken van deze mensbeelden binnen hun eigen praktijk en stimuleert reflectie hierover.
De leermodule is online en bestaat uit vier onderdelen, waarin wordt behandeld wat mensbeelden zijn, wat de onbedoelde effecten zijn, hoe je erover kunt praten en hoe je vervolgens het gesprek gaande houdt. Gemeenten kunnen de modules zelf in groepsverband doorlopen.
De gemeente Ede wil vanuit een groter begrip over de mechanismen rondom bestaanszekerheid en vitaliteit en gezondheid, de beleidsinstrumenten die ze hebben verbeteren. Wethouder Karin Bijl van de gemeente Ede licht dit toe: “Hoe we naar mensen kijken, bepaalt uiteindelijk hoe we ons beleid vormgeven. Als we beter begrijpen wat de oorzaken van bestaansonzekerheid zijn en welke factoren daarbij een rol spelen, kunnen we gerichter handelen. Het gaat erom dat we niet alleen naar iemands inkomen of opleiding kijken, maar juist naar het verhaal en de omstandigheden die tot hun situatie hebben geleid. De toeslagenaffaire heeft laten zien hoe veel problemen ontstaan als we uitgaan van verkeerde aannames over mensen.” Om nog meer inzicht te krijgen waarmee en hoe ze hun beleid kunnen verbeteren ging Ede aan de slag met bovenstaande leermodule. Met een aantal beleidscollega’s uit het team Bestaanszekerheid en uit het opgaveteam Vitaliteit en Gezondheid heeft de gemeente in een aantal sessies de module doorlopen.
Dat bracht interessante gesprekken op over hoe ze kijken naar mensen en mensbeelden. Zo kwam naar voren dat bij sommige beleidsinstrumenten veel van de inwoner wordt verwacht en dat ook wordt aangenomen dat de inwoner dit allemaal kan. Voortschrijdend inzicht leverde op dat dit mensbeeld lang niet op iedereen van toepassing is. Als voorbeeld wordt een tijdelijk gemeentelijk noodfonds genoemd, waarvoor inwoners zowel de weg moesten vinden naar de regeling als alle gegevens moesten kunnen aanleveren.
Momenteel werkt de gemeente aan een nieuwe opgave waarin vitaliteit en gezondheid voor iedereen centraal staan, met het besef dat sociaaleconomische status, bestaanszekerheid en gezondheid nauw met elkaar verbonden zijn en elkaar beïnvloeden. In het beleid is vitaal en gezond leven een norm geworden. Maar wat voor effect kan dat hebben op mensen die niet in die norm passen? Judith de Jonge is programmamanager bestaanszekerheid van de gemeente Ede. Zij vertelt dat dat dit inderdaad een uitdaging is. “Welke onbedoelde effecten kan het hebben als we heel erg focussen op vitaliteit? Hoe staan we er dan bijvoorbeeld tegenover als iemand met overgewicht rookt? Hoe strookt dit met ons inclusiebeleid?” Gesprekken over dit soort vragen zorgen voor verscherping in het beleid van de gemeente.
Een ander inzicht uit de leermodule is het besef dat veel mensbeelden op de afdeling impliciet zijn. De Jonge: “Uiteindelijk werken we in het sociaal domein, maar iedereen die hier werkt hééft ook een sociaal domein. Je bent net zo goed een inwoner.” Die rol en ervaring die je hebt als inwoner neem je – al dan niet bewust – ook mee in je werk als beleidsmaker. Dit mag vaker expliciet worden gemaakt.
De Jonge: “Het heeft ons ook meer inzicht gegeven in dat je mensbeeld wordt gevoed door je eigen ervaringen.” Vanuit beleid kan je makkelijk zeggen dat je moet werken vanuit vertrouwen richting de inwoner. Maar als je in de uitvoering werkt en een slechte ervaring hebt met een inwoner kan het zijn dat dat juist de ervaringen zijn die je onthoudt, vertelt de Jonge. Het zou de gemeente dan ook heel interessant en waardevol lijken om de module ook te doorlopen met collega’s in de uitvoering.
Daarnaast merkten ze op dat veel collega’s een vergelijkbare achtergrond hebben, wat kan leiden tot overeenkomende mensbeelden. De Jonge constateert dat het waardevol is om hier bewust van te zijn en elkaar daarop te bevragen en dat het van meerwaarde kan zijn om collega’s met verschillende ervaringen en achtergronden te hebben. De gemeente is aan het verkennen of ze een ervaringsdeskundige – iemand die armoede heeft gekend – via detachering aan hun team bestaanszekerheid kunnen toevoegen.
Er worden in de module concrete handvatten gegeven die je als gemeente kunt gebruiken bij het opstellen van nieuw beleid. Waar Ede nog mee worstelt is hoe ze hun inzichten uit de module nog verder kunnen brengen. “Het vraagt best veel om dit te integreren in het beleid”, benadrukt de Jonge. “In de waan van de dag is het niet top of mind, en uiteindelijk zou je ál je aannames moeten toetsen om te weten of je beleid werkt. Mogelijk kunnen gemeenten beter geholpen worden om dit onderwerp een stap verder te brengen.” De Jonge raadt andere gemeenten daarom aan om ook met dit onderwerp aan de slag te gaan: “Ga vooral de leermodule volgen en begin het gesprek in je organisatie en met je collega’s. Voor ons was dit echt een goede start.”
De leermodule geeft praktische aanknopingspunten aan iets wat abstract is en waarvan elke ambtenaar en politicus voelt dat het aanwezig is achter beleid: namelijk die mensbeelden. Maar ja, hoe herken je ze en wat kun je ermee? Dat leer je echt door samen met collega’s aan de slag te gaan met de leermodule ‘Mensbeelden in beleid’. Drie tips van een van de opstellers van de module, Olivia Butterman: