Hof van Zutphen: gemeenschappelijk wonen in ‘naoberschap’
Toekomstige bewoners ondertekenen een sociaal statuut. “Een soort contract waarin staat dat bewoners naar elkaar omkijken."
Een hof als woonvorm voor senioren is een trend. Ze zijn er in veel verschillende soorten en maten. In Coevorden sloegen Corporatie Domesta en zorgorganisatie de Tangenborgh in 2017 de handen ineen voor een vernieuwende woon-zorgconcept ‘Eendrachtshof’. “Het verouderde woonzorgcentrum de Voorde, met 56 aanleunwoningen en 100 zorgappartementen, bood kans voor vernieuwing. De zorgorganisatie was eigenaar van het gebouw en na een uitruil van gebouw en gronden ging het project van start. Dit gebeurde onder mijn voorganger”, licht Bloeming toe.
Nu, vier jaar later, zijn de eerste twee hofjes met 38 woningen bewoond. De compacte hofjeswoningen liggen rondom twee grote binnentuinen van maar liefst 50 meter breed. De levensloopbestendige woningen hebben een woonkamer, keuken, slaapkamer en badkamer op de begane grond. De eerste verdieping is nog niet ingericht, maar biedt straks ruimte voor een extra slaapkamer of hobbyruimte.
De hofjes worden omringd door lage muren en poorten en dragen door de visuele afscherming bij aan een veilige en beschutte sfeer. De binnentuinen worden binnenkort ingericht; rolstoeltoegankelijk en dementievriendelijk. Daarnaast heeft elke woning zijn eigen kleine voortuin met ruimte voor wat bloembakken en een zitje. Dat zorgt voor iets ‘eigens’ en herkenbaars.
“De nieuwe bewoners hebben meteen begonia’s in de eigen voortuin gepoot. Hier in Drenthe zijn mensen gewend om grondgebonden te wonen. Dit hofje sluit hierop aan, het voelt vertrouwd. Je wandelt even naar buiten, of zit op je bankje bij de voordeur. Onlangs spraken we twee nieuwe bewoners, twee zussen die zijn opgegroeid in de Eendrachtswijk. Zij waarderen het gemak waarmee je hier even naar buiten gaat, elkaar tegenkomt en een praatje maakt”, vertelt Bloeming.
Bloeming: “Bewoners van de hofjes zijn senioren met een kleine portemonnee en een lichte zorgvraag. Ze zoeken een veilige en geborgen plek waar ze zelfstandig kunnen blijven wonen als hun zorgvraag toeneemt. De woning groeit in die zin met de zorgvraag van huurders mee. Als zelfstandig wonen niet meer gaat, is er verpleegzorg thuis.” Voor die constructie hebben Domesta en Tangenborgh een omklapcontract uitgedacht. “Het uitgangspunt is om hier maximaal 24 bewoners met een Wlz-indicatie te huisvesten, naast een gemeenschap van vitalere senioren.”
Ook het appartementencomplex met de ruim 40 inleunwoningen en zorg- en ontmoetingsfuncties in de plint maken deel uit van het geheel. “Deze manier van bouwen sluit aan op onze visie”, stelt Bloeming. “Heel wat anders dan de traditionele ‘woondozen’ die jarenlang zijn gebouwd om daar efficiënte zorg te verlenen. Wij vinden ook leefbaarheid en toegankelijkheid voor de wijk belangrijk. We willen dat bewoners van ons vastgoed blijven meedoen aan de samenleving, ertoe doen, ook al hebben ze zorg en ondersteuning nodig. ‘Zou je er zelf willen wonen?’, is de vraag die ik stel als we vastgoed ontwikkelen.”
In 2022 wordt het project afgerond. Alleen de inleunwoningen die dateren uit 2002 blijven bestaan. Bloeming: “Het slotstuk van de ontwikkeling is de vernieuwde plint van het appartementencomplex. Het krijgt verschillende functies: restaurant, dagbesteding, behandelruimten, wijkzorgpunt en ontmoetingsplek voor de wijk. Het is een bewuste keuze om met de naam van ons hofje te refereren aan de Eendrachtswijk, een arbeiderswijk met een sterk sociaal krakater. Met de openstelling van de Eendrachtshof voor de buurt krijgt het omkijken naar elkaar weer een nieuwe betekenis.”
Welke ervaringen wil Bloeming delen met andere initiatiefnemers? “Wij zijn gaan bouwen, om ‘iets te gaan doen’ aan nieuwe woon(zorg)vormen, om langer thuis wonen mogelijk te maken. Maar, gaandeweg bleek dat er onvoldoende concrete afspraken onder lagen. Dat geeft nu ruis. De exploitatie van de gemeenschappelijke ruimten moeten we nog rond krijgen. Zorg dat je dit van tevoren uit hebt gekristalliseerd, maak voldoende concrete afspraken.”
Corporaties en zorgorganisaties werken elk vanuit een andere blik. “Als je samen aan een bouwproject werkt, kan het nuttig zijn om meerdere scenario’s met elkaar door te lopen”, adviseert Bloeming. “Wij bouwen levensloopbestendige woningen en doen op verzoek van de huurder de Wmo-aanpassingen. Voor de stap naar het Wlz-wonen is de zorgorganisatie aan zet. In scenario’s zou je het geheel als het ware moeten visualiseren en dan kijken wat er vanuit praktisch oogpunt gewenst zou zijn. Zelfs tot op het niveau van type sloten en brandveiligheid.
Verder is het belangrijk om te bekijken of er meer partijen te interesseren zijn voor betrokkenheid bij het project. Op een andere locatie hebben wij bijvoorbeeld contact met een school. Ook zijn er soms mooie uitwisselingen te organiseren met zorgaanbieders voor mensen met een verstandelijke beperking, bijvoorbeeld voor onderhoud van de binnentuin als dagbestedingsvorm. Dat draagt allemaal bij aan bij ‘ertoe doen’ en meedoen. Dat geldt natuurlijk ook voor bewoners zelf. Als zij zich willen en kunnen inzetten, maakt dat de plek meer van de mensen zelf. Dus streef vooral leefbaarheid, dynamiek en inclusie na.
Ik ben ontzettend trots op de hofjeswoningen en de ruime opzet met de binnentuinen voor onze sociale doelgroep. Ik gun het heel veel mensen om zo te wonen. Het is de vraag of de omvang van de tuin bij een volgend project in de deze tijd nog kan, gezien de beschikbaarheid van kavels en grondprijzen, maar aan aandacht voor de leefruimte en gezamenlijkheid gaan wij zeker vasthouden. Want dat draagt bij aan een plezierige leefomgeving”, sluit Bloeming af.