Sturing op een betaalbaar woningbouwprogramma
Lees hoe gemeenten instrumenten kunnen inzetten om goedkope nieuwbouw te realiseren op bouwgrond van private partijen.
De nieuwbouw van woningen in het sociale en middeldure segment staat onder druk. Stijgende rente, hoge bouwkosten, een economische dip en onduidelijkheid van het Rijk over nieuwe wet- en regelgeving zorgen voor vertraging of afstel. Toch slagen sommige steden erin de nieuwbouwproductie hoog te houden, ook van sociale- en middeldure huurwoningen en betaalbare koopwoningen. Den Bosch bijvoorbeeld. Deze gemeente wil ruim 10.000 nieuwe woningen bouwen in de periode van 2020 tot 2030.
Tot nu toe lijkt Den Bosch goed op weg om deze aantallen ook daadwerkelijk te halen. De gemeente bouwt vooral voor starters en lage- en middeninkomens. Sinds 2020 streeft de gemeente naar nieuwbouw met minimaal 30% sociale huur en minimaal 20% middenhuur en betaalbare koopwoningen. In 2022 heeft het nieuwe college in het bestuursakkoord haar ambities verder aangescherpt: van 50% naar 70% betaalbare nieuwbouw met minimaal 30% sociale huur, 30% middenhuur en 10% betaalbare koop. In de regionale woondeal Noordoost-Brabant heeft de gemeente zelfs 40% sociale huur en ruim 30% middenhuur en betaalbare koop in de plancapaciteit opgenomen. De aanpak in Den Bosch werpt vruchten af. Dit artikel zoomt in op de succesfactoren.
Den Bosch wil tempo maken en koos in 2020 voor een samenhangend pakket van maatregelen voor de korte en de (middel)lange termijn, om zo invulling te geven aan de kwalitatieve doelstellingen uit de ‘Woonvisie ’s-Hertogenbosch’. In het bijbehorende uitvoeringsprogramma van de woonvisie zijn hiervoor drie sporen benoemd:
Dit laatste doet Den Bosch door het voortzetten van de Taskforce Sociale Woningbouw met de woningcorporaties en het opzetten van een Taskforce woningbouw met marktpartijen. Ook is de intake van initiatieven verbeterd. De gemeente rolt een ‘rode loper’ uit voor projecten met overwegend betaalbare woningen. Verder past zij de coördinatieregeling en de verklaring van geen bedenkingen toe, heeft zij de kaders voor parkeren geactualiseerd en stimuleert zij betaalbare woningen via het grondbedrijf. Ook heeft de gemeente de ambitie om jaarlijks een CPO project op te starten en de samenwerking met het Rijk en de Provincie te versterken. Daarnaast daagt Den Bosch de corporaties uit om met mogelijkheden voor 500 extra woningen op eigen grond te komen.
1. Gedetailleerde prestatieafspraken zorgen voor gezamenlijke verantwoordelijkheid
In Den Bosch zijn de prestatieafspraken met de woningcorporaties erg gedetailleerd. Volgens Anne Lochs, teamcoördinator Wonen, zijn deze voor de gemeente erg belangrijk: “We hebben ze aangescherpt. Zo hebben we afgesproken dat iedereen zorgdraagt voor het leveren van locaties.” Van de 3.150 te realiseren sociale huurwoningen komt een derde van de locaties via de gemeente, een derde via de corporaties en een derde via marktpartijen door sturing van de gemeente via anterieure overeenkomsten. Hierdoor voelen partijen een gezamenlijke verplichting om te zorgen voor voldoende locaties voor sociale woningbouw.
De gemeente heeft ook de netto afspraken over de aantallen aangescherpt. Lochs: “Als je echt iets wil doen om de druk op de woningmarkt te verlagen, moet je afspraken maken over de netto toevoegingen, dus met compensatie voor verkoop en sloop. Voor Den Bosch betekent dat de corporaties in tien jaar tijd 1.000 extra sociale huurwoningen moeten bouwen.” Daarnaast heeft de gemeente de corporaties gevraagd om 500 tot 1.000 woningen in de middenhuur te realiseren. Dat betekent dat de opgave van de corporaties van ruim 3.000 naar bijna 5.000 woningen gaat. Dat is een enorme uitdaging.
2. Goede samenwerking op verschillende niveaus voor bewaken van de voortgang
Deze afspraken vormen de rode draad in de samenwerking met de woningcorporaties. Lochs: “Om de afspraken na te kunnen komen is er iedere drie maanden een bestuurlijk overleg van de Taskforce Sociale Woningbouw, waarin de gemeente en corporaties samenwerken. Dit is de plek waar we het woningbouwprogramma afstemmen, de voortgang ervan monitoren en waar nodig bijsturen. Ook zoeken we samen naar oplossingen wanneer projecten dreigen vast te lopen.” Naast het bestuurlijk overleg van de Taskforce is er ook op management en ambtelijk niveau overleg. Op management niveau voert de gemeente apart overleg met elk van de corporaties. Daarbij nemen ze alle projecten door. In het ambtelijk overleg bereiden ze het bestuurlijk overleg van de Taskforce voor. Met deze structuur zijn er korte lijntjes en kan er snel geschakeld worden.
In deze overleggen bespreken de gemeenten en corporaties ook de behoeften van verschillende doelgroepen, zoals ouderen met zorg en mensen die op welke wijze dan ook begeleiding nodig hebben, studenten, jongeren et cetera. Lochs: “Deze afspraken zijn zachter. Per project bekijken we aan het begin wat er qua differentiatie nodig is.” In de haalbaarheidsfase wordt al gekeken naar welk type woningen gerealiseerd moet worden. “Zo kunnen we in een zo vroeg mogelijk stadium de eisen per doelgroep in bijvoorbeeld prijs, oppervlakte, begeleiding en stedenbouwkundige setting, inbrengen”, licht Lochs toe.
3. Doelgroepenverordening en bestuursakkoord geven duidelijkheid
“De doelgroepenverordening is voor ons een belangrijk instrument. Daarmee kunnen we partijen in een vroeg stadium duidelijkheid geven over wat we verstaan onder welke doelgroepen, instandhoudingstermijnen en aanvangshuren”, vertelt Lochs. ”Daarmee zorgen we ervoor dat alle partijen weten wat de gemeente van hen verwacht op het gebied van sociale huur, middenhuur en betaalbare koop.” Lochs merkt dat betaalbare woningbouw lastig is voor ontwikkelaars omdat de marges daarvan lager zijn dan van duurdere woningen. Dit leidt tot pittige onderhandelingen. Lochs: “Maar het bestuursakkoord en de doelgroepenverordening geven veel helderheid. We leggen onze voorwaarden structureel vast in anterieure overeenkomsten, om verrassingen daarover te voorkomen ” En dat werkt. De gemeente heeft bijna nooit meer een discussie met marktpartijen over 30% sociale huur of 70% betaalbaar. Uitgangspunt is ook dat de sociale huurwoningen door woningcorporaties worden gerealiseerd. Ook dat is voor marktpartijen helder.
De gemeente wil ook meer grip op sociale huurwoningen van particuliere verhuurders krijgen. Sociale en middeldure huurwoningen van particuliere verhuurders moeten toegewezen worden aan de doelgroep, zoals vastgelegd in de doelgroepenverordening. Lochs licht toe: ‘’Particuliere verhuurders moeten als bewijs hiervoor jaarlijks een overzicht geven van de huurprijzen van de eerder gerealiseerde nieuwbouw en een verklaring afgeven dat ze deze hebben toegewezen aan de doelgroep uit de doelgroepenverordening.’’ De publicatie van de verhuring was tot nu toe vrij. Vanaf het voorjaar van 2024 kunnen de sociale huurwoningen van particuliere verhuurders verhuurd worden via het regionale woonruimteverdeelsysteem.
In 2022 zijn er in Den Bosch 600 sociale huurwoningen gebouwd. “Dat is echt veel”, laat Lochs weten. “Maar ondanks deze verdubbeling ten opzichte van 2021 is het totaal aantal verhuringen in 2022 nauwelijks toegenomen.” Dat is voor Lochs een teken dat mensen niet verhuizen. Ze speculeert dat dit bijvoorbeeld te maken toen kan hebben gehad met de verplichting om bij verhuizing een duurder energiecontract af te sluiten. “Mensen blijven vaker zitten. We zien ook in 2023 een heel erg laag aantal verhuringen. Het aanbod neemt heel erg af.” Dat betekent dat nieuwbouw niet voor meer verhuringen heeft gezorgd en er maar beperkte doorstroming op gang is gekomen.
Dat maakt ook dat toekomstige sloop/nieuwbouw projecten van de corporaties in de stad extra ingewikkeld worden, omdat deze voor nog meer druk op de sociale woningvoorraad zorgen. Bewoners uit deze complexen moeten worden geherhuisvest. Als het aanbod van vrijkomende woningen afneemt, is herhuisvesting ook veel lastiger.
De gedetailleerde prestatieafspraken en goede samenwerking met duidelijke overlegstructuren tussen gemeente en corporaties vergroten de mogelijkheden om voldoende sociale huurwoningen te realiseren. Doordat de corporaties een goede financiële positie hebben en kunnen en willen investeren, is er tot 2030 een plancapaciteit met 40% sociale huur. De gemeente stuurt niet alleen op voldoende planvoorraad in de sociale huur, maar monitort ook hoeveel plannen hiervan in de verschillende fases zitten (van zachte, plannen, via harde plannen, naar vergunde plannen en plannen in uitvoering). Zo hebben we inzicht en sturen we op de afspraken.
Voor de middenhuur is dat een ander verhaal. Den Bosch wil 3.000 middeldure huurwoningen realiseren. De corporaties realiseren daarvan zo’n 500 tot 1.000 woningen. De rest moet door de markt gerealiseerd worden. Maar ontwikkelingen in de bouw en op de woningmarkt, en veranderende economische omstandigheden maken dit lastig. ‘’Je ziet dat corporaties steeds vaker de posities van beleggers overnemen, maar daar wordt het middensegment niet groter van’’, vertelt Lochs. ‘’We hebben inmiddels voor 600 woningen locaties in beeld voor de corporaties, maar dat is vervanging van de middenhuur die bij de markt stond in plaats van nieuwe locaties.’’
Lochs constateert dat de gemeente de grondexploitatie van een binnenstedelijke locatie met een woningbouwprogramma van 70% betaalbaar steeds lastiger dicht gerekend krijgt. Ze licht toe: ‘’Ook als je als gemeente eigen grondposities hebt, blijft het financieel ingewikkeld om 70% betaalbare nieuwbouw te realiseren.’’ Ze ziet dat in verschillende projecten middelen vanuit het Rijk (NOVEX en SBI) nodig waren om de businesscase rond te rekenen. “De marges worden absoluut kleiner en dat is echt anders dan tien of twintig jaar geleden. Het realiseren van (betaalbare) woningbouw is complexer geworden en we willen steeds meer op die ene vierkante meter”, licht Lochs toe. “Er is sprake van een stapeling van opgaven, zoals klimaatadaptatie, vergroening en energie. En de bouwkosten lopen ook op. Dus marges zijn kleiner en er moet veelal geld bij. Er zijn projecten waar je er dan zonder gemeentelijk of overheidsgeld niet uitkomt.’’ Lochs hoopt dan ook dat er vanuit het Rijk een structureel budget komt voor woningbouw.
Dit interview is onderdeel van een tweeluik waarin we aan de hand van praktijkvoorbeelden inzoomen op de succesfactoren bij het realiseren van sociale en betaalbare nieuwbouw. Lees hier meer over de aanpak in Haarlem.