Van centraal naar lokaal: een nieuwe mindset voor de energietransitie
Organiseer het energiesysteem niet langer centraal, stelt Pallas Agterberg van Alliander, maar met lokale energiegemeenschappen.
Het realiseren van een passend voorzieningenaanbod is belangrijk, in het bijzonder wanneer een stad verandert en groeit. In wijken en buurten zijn maatschappelijke voorzieningen heel belangrijk voor bijvoorbeeld ontmoeten, sport en bewegen, gezondheid en de leefbaarheid van de wijk. De vraag is alleen of er voldoende ruimte is om het aanbod aan maatschappelijke voorzieningen te laten meegroeien met de toename van woningen. In veel steden wordt zichtbaar dat er tekorten ontstaan. Niet alleen maatschappelijke voorzieningen vragen om ruimte, ook woningen, de energietransitie en ondernemers. Als het gaat over maatschappelijke voorzieningen, kun je als gemeente met behulp van referentienormen een beeld krijgen van de ruimtevraag van bijvoorbeeld sport- en culturele voorzieningen, buurthuizen en bibliotheken. In dit artikel zijn we hier dieper op ingegaan. Maar om het passend te krijgen is het nodig om functies te combineren.
Volgens Lisette van Rhijn, senior adviseur bij Stipo, moeten we naar de ruimte gaan kijken met andere ogen. “Loop eens rond door de buurten waar je actief bent. Wordt er optimaal gebruikgemaakt van de beschikbare voorzieningen? Kunnen er combinaties worden bedacht? Met andere woorden, kan je slimmer omgaan met bestaand vastgoed?” Het combineren van verschillende maatschappelijke functies in één ruimte zou de ruimtedruk kunnen verlichten. Daarnaast is er in bestaande wijken (op bepaalde momenten) sprake van leegstand. Van Rhijn noemt bijvoorbeeld scholen, die in de avond leegstaan. Hier is veel potentieel om in de avonduren een maatschappelijke invulling te kunnen geven aan deze ruimten. Deze combinaties brengen wel hun eigen vraagstukken mee. Hoe financier je gecombineerde functies en wie is verantwoordelijk voor het gezamenlijke beheer?
Als gemeente hoef je niet alles zelf te doen, stelt Van Rhijn. “In de maatschappij zijn er partijen die dit soort gezamenlijk ruimtegebruik van maatschappelijke functies kunnen realiseren. Denk bijvoorbeeld aan sociale ondernemers of stadmakers.” Hiervoor is het wel van belang dat er aantrekkelijke voorwaarden worden gecreëerd, zodat zo’n sociaal ondernemer een dergelijke plek kan runnen. Bijvoorbeeld door het kopen van het pand of via betaalbare huur.
Er zijn voor gemeenten verschillende opties om de regie in handen te houden. Het is hierbij van belang dat er een spin in het web wordt aangesteld die de samenwerking tussen verschillende partijen en het beheer in goede banen leidt. Ook dit kan via verschillende constructies, zoals professioneel beheer of een VvE van alle organisaties. Alle gebruikers van een pand kunnen een klein beetje geld inleggen, zodat een coördinator of beheerder aangesteld kan worden. Faciliteer als gemeente deze constructies en stel jezelf flexibel op. “Wees geen sta-in-de-weg bij vergunningen, omgevingsplannen en andere zaken”, adviseert Van Rhijn.
Financiering is vaak een struikelblok. Van Rhijn: “Dat hoeft het niet te zijn, want er zijn verschillende smaken mogelijk.” De belangrijkste tip voor gemeenten is om al in een vroeg stadium het initiatief te nemen en de regie te houden op de keuze voor een specifieke financierings- en organisatievorm.
Enkele opties qua financiering en beheer:
Bij nieuwe gebiedsontwikkelingen zou het sociaal domein binnen gemeenten een regiefunctie moeten nemen, vindt Van Rhijn. “Ontwikkelaars kun je bewegen om mee te werken aan maatschappelijke meters.” Hiervoor moet je als sociaal domein stevig in gesprek met de eigen vastgoedafdeling, want zij onderhandelt met ontwikkelaars over de grondexploitatie. “Wanneer je zelf grondpositie hebt, kun je bij het opstellen van een tender hiermee rekening houden.” Dit kan impliciet, bijvoorbeeld door te zeggen dat er een sociale huiskamer moet komen, maar ook expliciet door een aantal vierkante meter mee te geven. “Je kunt ingaan op multifunctionele plekken, de invulling van de plinten en de verdeling van het zoet en het zuur in de businesscase”, vertelt Van Rhijn.
Wanneer je als gemeente geen eigen grond hebt, maak dan afspraken in de anterieure overeenkomst. “Er zitten ontwikkelaars tussen die cowboys zijn, maar steeds meer ontwikkelaars zien ook de waarde in van het toevoegen van kwaliteit”, aldus Van Rhijn. Met name ontwikkelaars met een beheer- en beleggingspoot, die zich voor de lange termijn aan een gebied verbinden, hebben deze kijk op de businesscase. “Onderhandelen met ontwikkelaars is een spannend en ingewikkeld traject, maar door goed met elkaar kennis te maken en vragen te stellen over aannames, kun je goede afspraken maken.” En als ambtenaar moet je stevig in je schoenen staan als afspraken later toch dreigen te sneuvelen vanwege de haalbaarheid van een project. Van Rhijn: “Politieke steun is hierbij belangrijk”. De boodschap die Van Rhijn aan gemeenten geeft is als volgt samen te vatten: pak als gemeente de regie, maar schuw niet voor het benutten van de kansen uit de markt om maatschappelijke voorzieningen te realiseren.
Lisette van Rhijn deelde haar verhaal tijdens een webinar over het combineren van maatschappelijke voorzieningen.