Warmtetransitie: noodzaak en kunst van het krachten bundelen
Personeelstekort remt de warmtetransitie; samenwerken als oplossing voor gemeenten ligt voor de hand. Vormen, tips en subsidie.
De warmtetransitie in Nederland ligt voor een groot deel op het bordje van gemeenten. De behoefte aan samenwerking met andere gemeenten of provincie is groot, vanwege onder andere een grote krapte op de arbeidsmarkt. Er zijn allerlei manieren om slim krachten te bundelen. De provincie Overijssel heeft daarom de afgelopen jaren geïnvesteerd in een coördinatiecentrum.
De eerste editie van het programma is succesvol afgerond. NEO wierf tien trainees bij kennisinstellingen. Hierbij profiteerden ze van de bestaande relaties met kennisinstellingen in de provincie. Zo werden vacaturebanken van relevante opleidingen en enkele hoogleraren en docenten als gerichte wervingskanalen ingezet voor de aankondiging van de traineepool.
De trainees zijn twee keer negen maanden aan de slag gegaan bij twee verschillende gemeenten in de provincie. En daarna? Zeven van de tien trainees zijn na afloop ook daadwerkelijk bij een gemeente in dienst gegaan, waarvan één bij een gemeente buiten de provincie. Twee trainees zijn bij adviesbureaus in de provincie beland, één is iets heel anders gaan doen. In getallen is het dus een behoorlijk succesvol experiment te noemen in termen van nieuw talent ‘naar de publieke sector halen’.
De editie die eind 2023 is afgelopen, is volledig bekostigd door de provincie. Die kosten betroffen het centraal werven en selecteren van de trainees, de salariskosten voor de trainees, en het organiseren van gezamenlijke opleidingsdagen en intervisie.
Werk je bij een gemeente, of juist op regio-niveau, en zit je met een vraagstuk rondom bovenlokaal poolen van kenniscapaciteit op gebied van de warmtetransitie?
Vanuit Platform31 kunnen we helpen in de rol van sparringpartner of procesondersteuner, gebaseerd op je specifieke behoefte. Geef dit aan bij de accounthouder van NPLW voor jouw regio en neem daarna via die accounthouder contact met ons op.
In deze eerste editie was het de bedoeling dat trainees bij gemeenten gaan werken; het is goed denkbaar dat dit wordt verbreed naar bijvoorbeeld waterschappen, de netbeheerder of de provincie zelf. Dat zou als voordeel hebben dat de groep, die ook veel gezamenlijk optrekt, zo sneller inzicht krijgt in de perspectieven van meerdere type actoren.
Voor de trainees was deze opzet een hele goede manier om te proeven aan zowel inhoud, als het werken in een – veelal kleine – gemeente. Voor de gemeenten was de talentvolle aanwas, zonder daar zelf uitgebreid voor te hoeven werven, voor de korte termijn gelijk al een voordeel. Maar hoe vertaalt deze zich in meer structurele meerwaarde?
Gemeenten hebben zelf invloed op in hoeverre zij aandacht besteden aan borging van de kennis van de trainees. Doordat de trainee negen maanden in de organisatie meedraait, zijn daar alle kansen toe. Natuurlijk moet dan wel tijd aan worden besteed om die te verzilveren. In dit eerste cohort van tien trainees is de grote meerderheid bij de tweede gemeente uit hun periode gaan werken. Dit kan een interessant gegeven zijn in het inrichten van de financiering voor een volgend cohort.
Er is op meer vlakken samenwerking mogelijk tussen regionale gremia en kennisinstellingen – naast communicatie over het traineeprogramma. Denk bijvoorbeeld aan opdrachten voor studenten in reguliere vakken. Idealiter zien beide partijen het maatschappelijk belang daarvan en wordt het dienen van dit belang door derden financieel gesteund. Onder die omstandigheden kan de uitvoering zich echt richten op relaties (uit)bouwen en elkaar iets bieden dat voor de andere partij van waarde is. Voor de kennisinstelling een praktische leeromgeving en voor de regionale organisatie directe toegang tot talent. Zo kan je voorkomen dat er niet in de houding wordt geschoten van een klinisch transactiemodel.
Het traineeprogramma was onderdeel van een groter energieprogramma dat eind 2023 is afgelopen. Er wordt momenteel nagedacht over een vervolg, de ideeën daarvoor zijn voor nu dus onder voorbehoud. Vooralsnog wordt er gedacht aan opnieuw een traject van twee jaar, met daarna een evaluatiemoment om beter geïnformeerde beslissingen te nemen over een eventuele volgende ronde.
De financiering van zo’n traineeprogramma kan op verschillende wijzen worden georganiseerd. Een wijziging die in een volgende editie goed denkbaar is, is om van gemeenten een grotere bijdrage te vragen. Gemeenten hebben inmiddels meer geoormerkte middelen ter beschikking voor de warmtetransitie en kunnen daarom makkelijker meebetalen aan de loonkosten. Je kunt de financiering indelen op plaatsingskans en in lijn met de resultaten van het eerste cohort de tweede gemeente om een grotere bijdrage vragen. Of werken met een aanbrengbonus, die achteraf wordt betaald door de partij waar de trainee in dienst komt.
Er worden kansen zichtbaar als je bovenlokaal samenwerken ten behoeve van trainees en verder gevorderde professionals holistisch bekijkt. Mede gebaseerd op eerste ervaringen zoals die van NEO, is het bijvoorbeeld een interessante gedachte om het organiseren van een traineeshipprogramma expliciet(er) te verbinden met een professionele regionale of provinciale flexpool.
Gemeenten hebben te maken met een dubbele uitdaging: zij worden geacht regie te hebben over planning en uitvoering van lokale warmtetransitie, maar kampen ook met structurele arbeidsmarktkrapte. Om aan beide het hoofd te bieden zijn van bovenlokale flexpools wellicht een oplossing. Bovenlokale flexpools zijn pools met professionals waar meerdere gemeenten gebruiken van kunnen maken.
In 2023 zijn in Nederland meerdere stappen gezet om bovenlokale samenwerking te stimuleren. Vanuit het Rijk is de SpUk regionale samenwerking geopend. Hiermee kunnen Regionale Energie Strategie (RES)-regio’s namens hun gemeenten toegang krijgen tot substantiële middelen om invulling te geven aan de ambitie tot slimmer organiseren en inzetten van schaarse (kennis-)capaciteit.
Platform31 is in 2023 begonnen met het in kaart brengen van wat er al gebeurt op het gebied van flexpools. Hiervoor werken het Nationale Programma Lokale Warmte (NPLW) en Platform31 nauw samen. Onderdeel hiervan is het publiceren van een serie artikelen met voorbeelden en inspiratie over regionale samenwerking voor de warmtetransitie.
De ene aanpak is de andere niet. We zien dat regionale samenwerkingen op dit vlak erg variëren in omvang, structuur en financiering. Wat is nu de beste aanpak voor mijn regio? In deze serie artikelen proberen we daarop een antwoord te formuleren door voorbeelden uit het land te laten zien. Ook ontwikkelen we een ‘menukaart’ met verschillende componenten van verregaande samenwerking (‘flexpools’) en opties voor die componenten. We publiceren de menukaart later dit jaar. Als je op de hoogte gehouden wilt worden, meld je dan aan voor de Platform31-nieuwsbrief.