De gemeente jaagt het initiatief voor participatie bij bewoners aan
In het document Participatiekaders klimaatkrachtig Goeree-Overflakkee stelt de gemeenteraad dat elk dorp “zelf bepaalt hoe ze klimaatkrachtig wordt en wat daarvoor nodig is. (…) Het eigenaarschap van het plan ligt bij het dorp”. Daarmee legt de raad het initiatief voor participatie en de plannen bij de bewoners. Tegelijkertijd realiseert de raad zich ook dat dit initiatief niet vanzelf ontstaat. Het participatiekader beschrijft verschillende rollen die bewoners kunnen aannemen (van consument tot eigenaar). De rol van de gemeente wordt afhankelijk van de positie die bewoners kiezen groter of kleiner. Wel jaagt de gemeente in alle kernen in elk geval het participatieproces aan door een participatiebegeleider aan te stellen.
Raadslid Corné Grinwis legt uit dat bewoners niet op de hoogste treden van de participatieladder staan, maar op de trede daaronder (coproduceren). “Zelf organiseren en meebeslissen gingen ons net iets te ver. Als raad moet je het algemeen belang kunnen blijven vertegenwoordigen. Die ruimte hebben we gehouden en communiceren we duidelijk.” Wanneer minimaal 70% van de huishoudens het plan ondersteunt keurt de raad het plan goed, mits er ook “rekening wordt gehouden met kwetsbare doelgroepen en het voorstel hier een oplossing voor biedt”. Wanneer het dorp er zelf niet uitkomt, behoudt de gemeente de mogelijkheid om de regierol terug te pakken. Deze regels gelden ook voor de pilot in Stad aan ’t Haringvliet.
Bewoners hebben meer invloed dan zij verwachtten
Hoewel het participatieproces, in vergelijking met de andere kernen van Goeree-Overflakkee, minder georganiseerd van start ging, voldoet het wel aan de voorwaarden die de gemeenteraad later opstelde. De bewoners zijn zelf aan zet en werken hun ideale warmte-oplossing uit. De actieve bewoners zijn tevreden over het participatieproces en voelen zich serieus genomen. “We hadden meer invloed dan we aanvankelijk dachten”, vertelt Maliepaard. De groep bewoners kreeg hulp van een externe participatiebegeleider en kreeg de ruimte om veel verantwoordelijkheid op zich te nemen. Ze zetten in op waterstof als mogelijke oplossing en ondernemen acties vanuit verschillende werkgroepen (tafels) om te komen tot een uitvoeringsplan waar draagvlak voor is. De gemeente, de projectpartners en de participatiebegeleider helpen de bewoners om in contact te komen met de juiste partijen, zoals het ministerie, wetenschappers en producenten.
Onduidelijkheid zorgt voor onrust
De onzekerheid rondom waterstof als alternatieve warmtebron vraagt volgens Maliepaard wel om een lange adem van bewoners. “Een aantal bewoners is al weer uit de initiatiefgroep gestapt. Ook de participatiebegeleider is destijds gestopt toen de draagvlakmeting weer werd uitgesteld.” Dit heeft zijn weerslag op het vertrouwen dat je opbouwt in de gemeenschap. De coronamaatregelen deden hier nog een schepje bovenop. “Ondanks de digitale bijeenkomsten zag ik om me heen dat sommige mensen, die voorheen enthousiast of geïnteresseerd waren, het idee hadden dat het plan niet meer doorgaat”, vertelt Maliepaard. Andere bewoners ontwikkelen juist een afwachtende houding. “Zij hadden het gevoel dat de gemeente ‘uiteindelijk toch beslist’ en haakten af in het participatieproces. Je hebt als bewoner veel veerkracht nodig om enthousiast te blijven en het belang van het proces te zien.” Hoewel een deel van de bewoners in Stad aan ’t Haringvliet dus maatschappelijk betrokken is (geraakt), bleef de individuele betrokkenheid bij de plannen voor de warmtetransitie mede om deze redenen aanvankelijk achter. De verwachting is dat het aantal individueel betrokken mensen door de mogelijkheid van een persoonlijke schouw van hun woning snel sterk zal toenemen.