Aan de slag met maatschappelijke voorzieningen voor een sterke en leefbare stad
Scholen, buurthuizen en sportaccommodaties zijn onmisbaar voor een leefbare stad. Hoe zorg je voor afstemming, geld en ruimte?
Om iedereen een betaalbare woning te kunnen bieden moet er de komende jaren volop worden gebouwd, getransformeerd, vernieuwd en verdicht. Ook superdiverse wijken krijgen te maken met deze grote verbouwing. Tijdens de webinar van 31 oktober 2023 presenteerden drie experts hun kijk op herstructurering in deze wijken, doorvlochten met praktijkvoorbeelden en tips. Vervolgens gingen de sprekers aan de hand van een ingebrachte casus uit Presikhaaf (door Nanja Oliemans, gemeente Arnhem) in gesprek over het belang van een ‘empathische’ aanpak en inclusief ontwerp.
Matthijs Uyterlinde (senior onderzoeker bij het Verwey-Jonker Instituut en het Kennisplatform Inclusief Samenleven) trapte af met een presentatie over wat groeiende diversiteit betekent voor het samenleven in wijken en het belang van contact en ontmoeting. Toenemende superdiversiteit in stadswijken maakt samenleven complexer. Het kan leiden tot verminderd thuisgevoel en afnemende buurtcohesie. Door lichte vormen van contact en ontmoeting te faciliteren door het ontwerp van de buitenruimte en de aanwezigheid van (maatschappelijke) voorzieningen, kan vertrouwdheid tussen mensen geleidelijk groeien. Dat is essentieel om de buurtcohesie te bevorderen.
Het ruimtelijk ontwerp is dus belangrijk, maar ook professionals en beleidsmakers spelen een sleutelrol in het faciliteren van overbruggend contact tussen groepen of gemeenschappen (bridging). Uyterlinde geeft praktische aanbevelingen voor beleidsmakers, ontwerpers en sociale professionals om contact in de wijk te bevorderen. Breng bijvoorbeeld baliefuncties onder in wijkaccommodaties; zorg voor diversiteit in programmering en betrek toekomstige gebruikers bij het ontwerp en de inrichting van de ruimte. Uyterlinde sluit af met de boodschap dat de toenemende diversiteit niet als probleem, maar als meerwaarde voor de samenleving moet worden benaderd.
David ter Avest (docent-onderzoeker aan Hogeschool Rotterdam en Hogeschool Inholland) houdt vervolgens een pleidooi voor sociaal-fysieke infrastructuur en benadrukt de waarde van kleinschalige ontmoetingsplekken in superdiverse wijken. Sinds 2010 staan ontmoetingsplekken onder druk: het aanbod is verschraald en functies zijn veelal geconcentreerd in grotere voorzieningen als MFA’s (multifunctionele accommodaties) en Huizen van de Wijk. Dit soort voorzieningen zijn belangrijk, maar niet afdoende voor het samenleven in de wijk. Om prettig samen te leven dienen ontwerpers en beleidsmakers verder te kijken dan de grote, bekende plekken en juist te sturen op de verscheidenheid aan (vaak kleinschalige) semipublieke ruimten. “Variatie is essentieel, want verschillende mensen hebben verschillende soorten ontmoetingsplekken nodig.”
Op het oog functionele plekken (zoals stationshallen en overgangsgebieden tussen binnen- en buitenruimten) en kleinschalige plekken in de openbare ruimte (zoals postzegelparken en hofjes) vervullen een belangrijke verbindende rol. Ter Avest pleit ervoor om de verscheidenheid in behoeften te (h)erkennen en deze (kleinschalige) ontmoetingsplekken meer toegankelijk te maken. Samen maken zij een sterke sociaal-fysieke infrastructuur.
Architect Lyongo Juliana (Lyongo Architecture) houdt professionals een spiegel voor: hoe ontwerp je een plek met begrip van de diverse groep eindgebruikers? De huidige praktijk in de architectenwereld focust nog te veel op ‘stenen, winst en esthetiek’ en te weinig op de sociale betekenis van ontwerp. Juliana pleit ervoor dat ontwerpers de sociale en culturele behoeften van verschillende gebruikers leren herkennen en integreren in het ontwerp, zeker in superdiverse wijken. Aan de hand van voorbeelden uit zijn eigen portfolio toont Juliana hoe dit begrip bijdraagt aan een inclusiever ontwerp én in het verlengde daarvan het oplossen van sociale vraagstukken. Ter illustratie laat de architect zien hoe in een van zijn ontwerpen brede galerijen en gemeenschappelijke (buiten)ruimtes zijn ingepast. Dagelijkse (potentiële) ontmoetingen worden doorgaans ontmoedigd door krappe toegangspaden en een gebrek aan gemeenschappelijke ruimte: “op smalle galerijen doen mensen vooral hun best elkaar te ontwijken.” Door ‘lege’ ruimte toe te voegen kunnen lichte vormen van contact juist gestimuleerd worden.
Een centraal thema in Juliana’s werk is dat zijn ontwerpen niet alleen aansluiten bij de fysieke omgeving, maar ook bij de sociale structuren van het gebied. Het inventariseren en doorgronden van de verscheidenheid aan behoeften in het gebied waar het gebouw komt te staan is voor deze werkwijze een onmisbare stap. Een aanbeveling voor professionals die ook een cultuursensitieve aanpak nastreven: luister vooral goed en sta open voor nieuwe perspectieven. “Alleen zo kan je ruimte maken waarin iedereen zich thuisvoelt!”
Na de inhoudelijke presentaties vertelt Nanja Oliemans (gemeente Arnhem) over Presikhaaf, waar onlangs een integrale wijkvernieuwingsaanpak van start is gegaan. De drie sprekers bediscussiëren de casus en doen enkele aanbevelingen voor inclusieve herstructurering. Maak bijvoorbeeld sociale wetenschappers onderdeel van het ontwerpproces en ontwikkelteam, vervang traditionele planningsmethoden door een flexibele en actiegerichte aanpak en stuur bovenal op een ‘empathische’ aanpak.
Benieuwd naar de volledige presentaties, de wijkvernieuwingsaanpak in Presikhaaf en het panelgesprek? De volledige webinar is hieronder terug te kijken.