Voedselkoplopers vernieuwen lokale aanpak en wetgeving
Wat is de rol van de Rijksoverheid in de City Deal Gezonde en Duurzame Voedselomgeving? We interviewden Frank Reniers.
“Als gemeente heb je een verantwoordelijkheid voor de gezondheid van je inwoners. Gezondheid start met voldoende mogelijkheden voor beweging en gezond eten”, vertelt wethouder Leon Meijer. Beweegbeleid is vanzelfsprekend voor gemeenten. Voedselbeleid wordt inmiddels ook door steeds meer gemeenten omarmd. Uit onderzoek van het Voedingscentrum komt naar voren dat een gezonde en/of duurzame leefomgeving bij ongeveer de helft van de gemeenten op de agenda stond bij de gemeenteraadsverkiezingen. “Dat is een stap voorwaarts, maar desondanks jammer dat het pas bij de helft van de gemeenten zo is. Wij in Ede zijn al zo lang met dit thema bezig. We zien steeds meer hoe voedselbeleid verbonden is met alle inwoners. Het raakt welzijn en gezondheid. Als je het belang van je inwoners voorop wilt stellen, benut dan de mogelijkheden die je hebt voor voeding en gezondheid. Dan is niets doen geen optie”, betoogt Marieke Seip.
In gemeente Ede wonen net als in de rest van Nederland veel mensen met overgewicht. Van mensen boven de 18 heeft 49% overgewicht in ons land. Dat levert gezondheidsproblemen op, zoals diabetes en hart- en vaatziekten. Het vraagt inzet van budget in de gezondheidszorg, maar ook in de vorm van uitkeringen, omdat mensen uit het arbeidsproces vallen. Geld dat gemeente Ede liever uitgeeft aan het voorkomen van gezondheidsproblemen. Nadat Ede zo’n zeven jaar geleden een visie en ambitie op voedsel formuleerde, werkte ze hard aan de uitvoering daarvan. “Dat begon met een goed uitvoeringsprogramma opgezet door een toegewijde programmamanager. Met alleen een visie zul je weinig resultaat behalen”, stelt Seip. Het is daarbij ook belangrijk dat het niet een op zichzelf staand programma wordt waar de rest van de organisatie niets mee heeft. Gezond voedsel is namelijk een middel om andere problemen op te lossen. “In Ede investeerden we veel tijd in het aanhaken van alle domeinen. We stelden hun de vraag: wat kun je doen vanuit jouw expertise om meer gezond eten bij de inwoners van Ede te krijgen? Het is cruciaal om die vraag te blijven stellen. Anders wordt voedselbeleid makkelijk vergeten. In Ede zijn collega’s inmiddels niet meer verbaasd dat deze vraag continu gesteld wordt”, vervolgt Seip.
Seip: “Voedsel raakt alle gemeentelijke domeinen, zowel de sociale als de fysieke.” Door intern de verbinding te leggen met bijvoorbeeld onderwijs, kunnen de betreffende ambtenaren de voedselambities meenemen in hun gesprekken met onderwijsinstellingen en zijn de voedselambities niet enkel van de ambtenaren aangesteld voor dit onderwerp. “Collega’s uit het domein Onderwijs kunnen helpen door scholen te stimuleren om enkel gezond voedsel toe te staan. Collega’s van Ruimtelijke Ordening kunnen ervoor zorgen dat volkstuinen automatisch een plek krijgen in de openbare ruimte van nieuwbouwwijken”, noemt Seip ter illustratie. Wethouder Meijer vult aan met nog een voorbeeld: “Soms zijn er woningbouwlocaties, waar pas over drie jaar gestart kan worden met de bouw. In Ede realiseerden we op zo’n locatie een moestuin. We investeerden in een waterleiding en de bewoners konden het gebruiken. Een aantal Afghaanse migranten leerde anderen hoe ze boontjes moesten telen. Verschillende culturen mengden zich in de moestuin. Dat is een prachtig voorbeeld van ongeplande integratie door voedsel.”
Het goed voeren van voedselbeleid vraagt om bestuurlijke en ambtelijke toewijding. De bestuurder moet erin geloven, net als de ambtelijk opdrachtgever. “Voorkom dat het een speeltje van de wethouder wordt. Het is essentieel om het ambtelijk te borgen, want daar zit de uitvoeringskracht”, verduidelijkt Meijer. Het is essentieel dat het ambtelijke team een uitvoeringsprogramma maakt en dat in de rest van de organisatie duidelijk wordt dat de voedselambities niet vrijblijvend zijn. “Als ambtelijk opdrachtgever geloof ik volledig in onze voedselambitie en de noodzaak ervan. Vanuit mijn functie ben ik verantwoordelijk voor het gehele sociale domein. Dat helpt de programmamanager, omdat ik kan helpen om de bereidheid binnen de rest van de organisatie te blijven organiseren, mocht dat nodig zijn”, stelt Seip.
Het onderwerp en de nut en noodzaak van gezonde voeding voor mensen maakt collega’s en andere organisaties vaak enthousiast. “Het belang wordt niet snel ter discussie gesteld. Het is echter wel zo dat het lastig is om de ambitie te concretiseren. Daardoor kan de waan van de dag bij andere collega’s het overnemen, waardoor resultaat achterblijft. Het is aan het team Voedsel om hen wakker te blijven schudden en concrete afspraken te maken”, legt Seip uit. Soms lopen ze ook tegen gemeentelijke regelgeving aan. Leon Meijer geeft daarvan een voorbeeld. “Er meldden zich twee ondernemers die gezond en met lokale producten wilden gaan koken voor studenten op de te ontwikkelen kenniscampus. Wij waren enthousiast over hun plannen. Ze hebben een uitgiftepunt nodig. Daarbij lopen ze tegen de gemeentelijke regels aan. Op plek A mogen geen karren komen te staan en op plek B is dat ook niet de bedoeling. Het vraagt veel overleg en overtuigingskracht om een uitzondering te maken voor initiatieven die bijdragen aan de ambities van het te ontwikkelen gebied.”
Er komt een heel nieuw treinstation. Het oude station Ede-Wageningen wordt volgend jaar gesloopt. Ede en Wageningen vormen het hart van de regio Foodvalley. “Als mensen uitstappen, willen we dat ze de Foodvalley kunnen voelen. Het past niet dat mensen als eerste aanlopen tegen horeca voor patat, cola en kebab. Het station moet een visitekaartje zijn”, stelt Meijer. Het is echter lastig te organiseren, omdat gemeenten geen juridisch instrumentarium hebben om ongezonde horeca te weren. Ze zetten in op het enthousiasmeren van horecaondernemers die gezonde concepten willen implementeren (positieve nudging). De uitvraag voor bedrijven om zich te melden, loopt nu. “We zijn heel blij dat de NS openstaat voor een gezond en duurzaam concept in het station”, vult Seip aan.
Het aantal fastfoodketens en -bedrijven blijft groeien. Tegelijkertijd nemen de cijfers voor overgewicht, obesitas en gerelateerde ziektes zoals diabetes type 2 en hart- en vaatziekten toe. “Als gemeente willen we zorgen dat het aanbod meer divers wordt. We willen niets verbieden, maar wel het aanbod verbreden, zoals het toevoegen van een salade- of fruitbar. Op dit moment kunnen we daarin niets. Als ik horeca toesta, kan ik daarbinnen niet differentiëren in wat wel/niet is toegestaan”, illustreert Meijer. Het is momenteel al mogelijk om als gemeente aan te geven dat coffeeshops minimaal 250 meter van middelbare scholen vandaan moeten zitten. Vergelijkbare mogelijkheden willen ze ook voor snackbars en andere verkooppunten van ongezond voedsel. “Het zou ons echt helpen als we bijvoorbeeld via de Omgevingswet juridische mogelijkheden krijgen om bepaalde type horeca te maximeren en/of gezonde initiatieven te stimuleren. We willen bijvoorbeeld moestuinen op scholen en het aantal gezonde, duurzame en lokale voedselbedrijven stimuleren”, vult Seip aan. Op dit moment is de gemeente grotendeels aangewezen op het verleiden van partijen en op het meenemen van die partijen in de visie en ambities. Iets afdwingen is nauwelijks mogelijk.
“Maak het concreet. Een visie is zo geschreven, maar het valt of staat met de uitvoering. Er zijn veel mogelijkheden voor gemeenten. Daarom is het belangrijk om klein te beginnen. Stap voor stap”, zegt Seip. Een voorbeeld om mee te beginnen is het realiseren van schoolmoestuinen. Dat kost een gemeente slechts een klein beetje aanjaaggeld.
“Voor ons is de City Deal geslaagd als we beter weten wat wel/niet werkt op het vlak van positieve nudging. En als we onze kennis breder kunnen delen. Het zou ook heel welkom zijn als we in 2025 beschikken over een juridisch instrumentarium waarmee we daadwerkelijk kunnen sturen op een gezonde en duurzame voedselomgeving en niet meer volledig afhankelijk zijn van positieve nudging”, sluit Meijer af.
Deelnemende partijen aan de City Deal Gezonde en duurzame voedselomgeving: gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Almere, Ede, Utrecht, Haarlem, Den Haag en Wageningen, de ministeries van LNV, VWS en BZK en Voedingscentrum, De Taskforce Korte Keten, JOGG, Flevo Campus en Platform31.