Special ‘Van opvang tot integratie’
In deze special bieden we je een selectie uit onze kennisproducten die nauw aansluit bij dit thema.
Voor sectoren als de bouw, logistiek, industrie, fruitteelt en tuinbouw heeft regio Rivierenland de arbeidsmigrant hard nodig, met de fruitteelt als duidelijke uitschieter. En de prognoses stellen dat het aantal migrantenhanden nog flink zal toenemen in de nabije toekomst. Ondertussen kampt de regio met een groot tekort aan voldoende, geschikte huisvesting voor arbeidsmigranten. De meeste arbeidsmigranten verblijven nu in de kerngemeente Tiel. Naar schatting is ongeveer 10 procent van de bevolking hier arbeidsmigrant. Bovendien is de verhouding van het aantal in deze gemeente wonende arbeidsmigranten (ca. 4000) zeer onevenwichtig ten opzichte van het aantal arbeidsmigranten dat in de gemeente werkt (ca. 400). Tiel ervaart veel problemen rond slechte woonomstandigheden, overbewoning, overlast en andere leefbaarheidsproblemen.
In de regio kwamen gewenste huisvestingslocaties voor arbeidsmigranten echter niet makkelijk van de grond. Er was een gebrek aan draagvlak binnen de lokale politiek en de gemeenschap. En huisvesting van arbeidsmigranten roept bij bewoners regelmatig weerstand op, met name uit angst voor overlast. De arbeidsmigrant is dus vaak negatief in beeld. Dit maakt het voor gemeenten lastig om de realisatie van huisvesting te faciliteren.
Om deze situatie te doorbreken, zijn intergemeentelijke afspraken essentieel, meent Kees Stob, kwartiermaker van Rivierenland. “Er was een cocktail van redenen ontstaan die ertoe heeft geleid dat men in de regio op dit thema samen ging werken, waaronder de verdeling van de huisvesting in de regio en de daaruit voortvloeiende waterbedeffecten.” Voor zo’n samenwerking is vertrouwen nodig tussen de gemeenten in de regio, in dit geval: Buren, Culemborg, Maasdriel, Neder-Betuwe, Tiel, West Betuwe, West Maas en Waal en Zaltbommel.
Het belangrijkste doel van de samenwerking in Rivierenland is meer gewenste huisvesting voor arbeidsmigranten. De initiatiefnemers van de samenwerking zijn Tiel, Neder-Betuwe en Zaltbommel. In deze gemeenten werd de urgentie om tot afspraken te komen het meest gevoeld. Tiel ervaart met name de druk op de bestaande woningvoorraad en leefbaarheidsproblemen. Neder-Betuwe en Zaltbommel hebben vooral een economisch motief. In deze gemeenten zijn de arbeidsmigranten economisch het hardst nodig en voorziet men voor de komende jaren een flinke groei in deze behoefte.
In Tiel werken nauwelijks arbeidsmigranten, terwijl de gemeente er minimaal 4.000 huisvest. Deze centrumgemeente heeft veel goedkope koopwoningen die zijn opgekocht, verkamerd en verhuurd aan arbeidsmigranten door uitzendbureaus en huisjesmelkers. Dit veroorzaakt diverse leefbaarheidsproblemen.
Om beter zicht te krijgen op de aantallen arbeidsmigranten en de staat van de panden is een Taskforce Avondcontroles opgericht die huis aan huis controles uitvoert. In dit team zitten naast handhavingsjuristen onder andere ook een BRP- en milieuspecialist, de wijkagent en een brandweerman. De controles zijn nodig omdat ongeveer 900 panden in Tiel op papier leeg zouden staan, terwijl hier vermoedelijk illegale activiteiten plaatsvinden, zoals overbewoning en verkamering. Naast de avondcontroles heeft Tiel diverse lokale beleidsinstrumenten opgezet, zoals de taskforce, een paraplubestemmingsplan en omgevingsvergunningen.
Het is voor Tiel essentieel om regionale afspraken te maken met de buurgemeenten. De gemeente Tiel heeft met haar lokale beleidsvisie richting de regio duidelijk gemaakt dat huisvesting van arbeidsmigranten een hoge beleidsprioriteit is. En door het strenge handhavingsbeleid dat werd ingevoerd, begonnen de buurgemeenten op den duur ook te voelen dat het Tiel menens was.
In het voorjaar van 2021 kreeg Stob de opdracht om de dialoog tussen de betrokken gemeenten en marktpartijen uit te breiden . De vraag waarbij men stilstond: wat gebeurt er als we niks doen? Het antwoord hierop was al snel helder: de ongewenste situaties zouden blijven toenemen, wat weer zou leiden tot een groter tekort aan arbeidskrachten voor bedrijven in de regio.
Stob benadrukt dat alle partijen binnen de regio Rivierenland – lokale bestuurders, ondernemers, huisvesters en uitzendbureaus – ervan doordrongen zijn dat goede huisvesting voor arbeidsmigranten dichtbij werk van groot belang is. Hoewel de urgentie dus per gemeente verschilt, zoeken deze partijen nu samen naar oplossingen. Het landelijke advies van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten1 heeft bijgedragen aan het besef dat men samen moet werken om ongewenste situaties te voorkomen. Dit geldt zowel voor de situatie in bestaande woonwijken als op de diverse verouderde vakantieparken in de regio. Daarnaast is er een enorme druk vanuit de markt om tot meer locaties voor de huisvesting van arbeidsmigranten te komen. Dit is volgens Stob direct een van de belangrijkste knelpunten in de regio, en waarschijnlijk ook landelijk. Financiële middelen zijn er voldoende, maar geschikte beschikbare locaties om in te investeren zijn heel erg schaars.
Zoals in veel regionale verbanden is de uitvoeringsorganisatie van regio Rivierenland een Gemeenschappelijke Regeling (GR) die betrokken gemeenten ondersteunt in de samenwerking. Regio Rivierenland heeft een algemeen bestuur (AB) dat bestaat uit de acht burgemeesters en wethouders van de deelnemende gemeenten. Het AB kiest uit zijn midden het dagelijks bestuur (DB), dat uit drie leden bestaat.
Op bestuurlijk niveau komen tijdens het bestuurlijk portefeuillehoudersoverleg Arbeidsmigranten Regio Rivierenland de wethouders samen met de provincie en regio Rivierenland (zie figuur 2). Hier worden diverse deelthema’s besproken (waaronder handhaving, registratie, communicatie en ruimtelijke ordeningsinstrumenten) om geschikte locaties te vinden voor de huisvesting van arbeidsmigranten.
Het portefeuillehoudersoverleg wordt op tactisch niveau ondersteund door een programmamanager en een ambtelijke werkgroep. Deze werkgroep is verantwoordelijk voor de coördinatie van onder andere de monitoring van de aantallen, het bewaken van voortgang van de afspraken en het uitwerken van de aanpak. Er zijn verschillende projectgroepen ingesteld bestaande uit ambtenaren en vertegenwoordiging van het bedrijfsleven, waaronder: registratie en informatie, voldoende aanbod dichtbij werk, controle en handhaving en zorg voor arbeidsmigranten.
De regio kent ook een aanjaagteam bestaande uit marktpartijen (zowel huisvesters, werkgevers als uitzendbureaus), de provincie en een vertegenwoordiging van het portefeuillehoudersoverleg. Dit aanjaagteam is opgericht vanuit de noodzaak om de samenwerking tussen overheid en marktpartijen in de regio te verbeteren en sneller tot locatieontwikkeling te komen. Het aanjaagteam zoekt naar belangrijke randvoorwaarden voor huisvesting. Hierbij wordt een tool van het Kadaster ingezet om mogelijke locaties te inventariseren. Gemeenten blijven zelf aan zet voor het beleid voor de huisvesting, en we zien op dit moment in de regio diverse initiatieven voor locatieontwikkeling van de grond komen. “De focus van gemeenten gaat snel naar het bestrijden van ongewenste situaties”, gaf Stob aan in ons gesprek. “Maar zolang je geen alternatieven hebt, druk je de arbeidsmigrant alleen maar verder in de marginaliteit.”
De regio Rivierenland heeft de speerpunten van de samenwerking gebundeld in een concept-convenant, een publiek-private samenwerkingsovereenkomst. Afspraken over goede huisvesting, inschrijving in het BRP en nachtregister, handhaving en zorg voor arbeidsmigranten zijn daarin opgenomen. De bedoeling is dat het convenant ondertekend wordt door alle partijen die in Rivierenland samen willen werken met de overheid en huisvesting willen realiseren. Partijen die het convenant hebben ondertekend, zijn daarmee regionaal ‘gecertificeerd’. Een belangrijke doelstelling is ook om de reisafstanden van arbeidsmigranten te beperken. Daarom wil de regio zoveel mogelijk de arbeidsmigranten huisvesten die ook in de regio werken. Dit is ook belangrijk voor het draagvlak. “Als de regio Rivierenland voornamelijk arbeidsmigranten huisvest die hier niet werken, zal het draagvlak voor huisvesting in één klap verdwijnen”, aldus Stob. Een afspraak die daarom in het convenant is opgenomen is de ‘80-10-10-regeling’. Die houdt in dat minimaal 80 procent van arbeidsmigranten werkzaam is binnen de gemeente waar ze wonen, maximaal 10 procent werkzaam is binnen de regio en maximaal 10 procent werkzaam buiten de regio.
Naast het convenant met marktpartijen maken de gemeenten ook onderling afspraken in een zogenaamd handelingsperspectief gekoppeld aan het convenant, waarin de afspraken en ambities tussen de regiogemeenten onderling zijn opgenomen. Stob: “Je moet elkaar de ruimte gunnen om naar het handelingsperspectief toe te groeien. De primaire kaders zijn in die zin gelijk, maar een eigen invulling van beleid en tempo blijft mogelijk. Als de onderlinge afstemming maar goed blijft plaatsvinden.” Elke gemeente een ander handelingstempo, context, opgaven en manier van uitvoering. “Het blijft belangrijk om continu te benadrukken dat de gemeenten zelf verantwoordelijk zijn voor de huisvestingsopgave, en daarmee voor hun eigen beleid en uitvoering”, stelt Stob.
De BRP-registratie van arbeidsmigranten is een groot knelpunt, zowel in de regio als landelijk, om tot een betrouwbaar beeld te komen van de wonende en werkende arbeidsmigranten. Daarom is er een onzekerheidsmarge van ongeveer 40 procent rond de cijfers over arbeidsmigranten. Verder is de verwachting dat het aantal arbeidsmigranten in de regio (ca. 12.000) de komende 10 jaar met 3.000-10.000 zal stijgen. De druk op gemeenten neemt steeds verder toen om huisvesting voor deze doelgroep te faciliteren. Inzicht in de opgave is belangrijk, maar het is minder belangrijk om de cijfers eerst tot achter de komma scherp te krijgen voordat er stappen gezet worden, meent Stob. Elke voorziening die wordt gebouwd is een stap in de juiste richting, omdat de urgentie groot is – en dat ook zal blijven. “Het gat is zo groot. In vrijwel elke Nederlandse regio werken er meer arbeidsmigranten dan dat er wonen. Als een gemeente haar zaken niet op orde heeft, waaronder registratie, handhaving en huisvesting in de buurt van werklocaties, dan zal ze zichzelf vroeg of laat in de nesten werken.”
Verder stelt Stob dat de betrokken gemeenten in regio Rivierenland kennisdeling belangrijk vinden. Gemeenten hoeven niet steeds opnieuw het wiel uit te vinden en tegen dezelfde obstakels aan te lopen. Elke gemeente draagt bij aan de kennisdeling. Gemeente Tiel deelt bijvoorbeeld haar beleidsdocumenten, onderzoeken en instrumenten over handhaving met de regiopartners binnen een besloten platform. En Zaltbommel deelt bijvoorbeeld weer de kennis over het nachtregister met de andere gemeenten. Verder is er een regionaal kenniscentrum in oprichting, waarbij ook de provincie betrokken is. “Door op deze manier ruimte te gunnen aan elkaar en succesvolle praktijkvoorbeelden te delen, stimuleren de regiogemeenten elkaar en wordt het draagvlak voor het thema en de aanpak vergroot”, besluit Stob.
Stob deelt afsluitend een aantal factoren die tot een succesvolle regionale samenwerking kunnen leiden. Uiteindelijk is het volgens Stob van belang dat zowel publieke als private partijen met elkaar een gezamenlijk beeld vormen over het belang van de arbeidsmigrant in deze regio, nu en op lange termijn. Inlevingsvermogen, durf, daadkracht en de capaciteit om verder te kijken dan eigen belangen zijn onmisbare competenties die een partij (zowel publiek als privaat) dient te bezitten om tot meer huisvesting van arbeidsmigranten te komen. Het is belangrijk om te leren van elkaar en ook te kijken naar succesvolle voorbeelden buiten de regio, zoals in Waalwijk en Zeewolde.
Afsluitend:
Kees Stob is oprichter en directeur van Public Result. Stob is een ervaren proces- en programmamanager en is breed betrokken in de publieke sector, vaak op het snijvlak met de private sector. Zijn expertise ligt met name op het gebied van economische vitaliteit, zorg en welzijn, gebiedsontwikkelingen, wijkenaanpak en krimp.